Anna van Leeuwen laat zich graag inspireren door de oproepen op het prikbord in jouw supermarkt. Heb je een bijzondere oproep gezien, en wil je dat Anna het verhaal daarachter bedenkt? Stuur haar dan een scherpe foto van het kaartje, en wie weet verwerkt zij het in een van haar verhalen.
‘Robert?’
‘Ja?’
‘Ben je daar?’
‘Ja…’
‘Ben je voorzien?’
‘Voorzien?’
‘Voorzien van een vrouw die mollig of dik is en grote stevige borsten heeft, die niet ouder dan 28 is of jonger dan 19, één kind geen bezwaar?’
‘O, bel je daar over? Wacht even.’
Robert legt zijn telefoon neer, hoor ik. Hij zet een tv of radio uit. Nog wat handelingen volgen, dan hoor ik zijn ademhaling weer dichtbij, en een diepe zucht.
‘Stak je nou een sigaret op?’
‘Ja, hoezo?’
‘Niks, ik was benieuwd.’
‘Jij probeert je er iets bij voor te stellen hè? Die man van die briefjes. Ik hoor het al. Je bent heus niet de enige die me gebeld heeft, als je dat soms dacht.’
‘Dus het is gelukt?’
‘Ik wilde een Surinaamse vrouw, dat stond duidelijk in die advertentie. Ik wil best geloven dat je jong en dik bent, maar je klinkt niet Surinaams.’
‘Nee, dat ben ik niet. Maar je hebt haar dus nog niet?’
‘Ik had haar even, maar ik ben haar weer kwijtgeraakt.’
‘Kwijtgeraakt?’
‘Ja, kwijtgeraakt.’
‘Waar heb je haar voor het laatst gezien?’
‘In mijn bed!’
‘Je bent een dik meisje kwijtgeraakt in je bed?’
‘Ik was in slaap gevallen.’
Robert lacht en hoest dan. Ik lach ook.
‘En toen was ze weg?’
‘Toen was ze weg ja, toen ik wakker werd. Maar ik vond het oké, ik ben gestopt met die briefjes.’
‘Had je haar serieus van zo'n briefje?’
‘Nee, maar wel van in de supermarkt. Ze wist niet van die briefjes. Ik heb ze weggehaald toen ik haar had.’
‘Bang dat ze je handschrift herkent?’
‘Mijn nummer. Mijn handschrift zou ze niet herkennen hoor. En wat is jouw verhaal?’
‘Mijn verhaal?’
‘Jij belt mij, wat is jouw verhaal?’
‘Ik wilde alleen weten of het gelukt was...’
‘Niet echt nee.’
‘...en waarom 28 de grens is.’
‘De grens?’
‘Als leeftijd, dat schreef je, dat 28 de grens was.’
‘O, maar dat is niet heel absoluut.’
‘Nee?’
‘Nee hoor, maak je daar maar geen zorgen om.’
‘Dankjewel Robert, dat had ik echt even nodig.’
‘Je kunt me altijd bellen hoor. Heb je geen Surinaamse vriendinnen?’
‘Nee, eigenlijk niet.’
‘Jammer.’
We zwijgen.
Ik denk dat Roberts sigaret op is, zijn ademhaling klinkt regelmatig.
‘Robert?’
‘ Ja?’
‘Bedankt hè?’
‘Het is al goed hoor.’