Anna van Leeuwen schrijft dit seizoen weer elke maand een kort verhaal aan de hand van een oproep in de Albert Heijn. Doe je mee? Mail haar een duidelijke foto van een bijzondere oproep en wie weet verwerkt zij hem in een van haar verhalen. Deze keer: een advertentie die werd opgehangen tijdens het hard//hoofd-festival.
Meestal kwam hij om kwart over zes. Na zijn werk. Zijn haar plakte aan zijn voorhoofd van het fietsen. Hij had een racefiets, zo'n lichte, die hij waarschijnlijk over zijn schouder kon dragen. Zijn donkerbruine zomerjas had hij pas eergisteren verruild voor een donkerblauwe lange winterjas. De jas was nieuw, zag ze. De punten van zijn kraag raakten bijna zijn oren. Het stond hem goed, vond Monica, beter dan de vorige, de beige, maar ze herkende hem vandaag minder gemakkelijk tussen de mensen die de winkel binnenspoelden vlak voor etenstijd. Zijn schoenen waren hetzelfde gebleven. Een vertrouwde kleur bruin, soms gepoetst, de veters netjes gestrikt. Ze had hem het een keer zien doen in gangpad vier, tussen het wc-papier en de wasmiddelen. Op één knie. Ze zag hem graag op één knie.
Tijdens zijn route kon ze hem in de gaten houden. Nadia was er aan gewend dat zij het werk achter de servicebalie die paar minuten alleen op zich moest nemen. Langs de groente- en fruitafdeling liep hij een acht: een ring om de bakken met fruit – hij hield van Golden Delicious – en een tweede ring om de bakken met groenten – broccoli at hij vaak. Als hij zijn oordopjes in had, verlengde hij zijn route, dan liep hij soms wel twee achten, of drie, als hij iets in de koelvakken was vergeten. Hij kocht graag zakjes sla. De gewoonte om van alle producten het nieuwste, langst houdbare, achterste exemplaar uit de schappen te vissen – een gewoonte die ze weinig charmant vond bij andere klanten – zag ze bij hem als een teken van wijsheid. Levenswijsheid. Hij was iets ouder dan zij.
Zijn dagelijkse tocht door de winkel, altijd met een mandje, nooit een kar, behalve rond zijn verjaardag in december, eindigde bij het bier. Hij hield van Hertog Jan. Hij kocht iedere dag twee flesjes. De achterste twee flesjes. Nadia noemde hem neurotisch. “Hij pulkt te veel,” zei ze, “en hij heeft geen vrouw, dat is een slecht teken.” Een goed teken, vond Monica, net als het feit dat hij nooit in vrouwelijk gezelschap boodschappen deed. Nadia wist zeker dat hij nagelbeet, dat had ze een keer gezien toen ze hem bij de kassa had. Monica had hem nog nooit bij de kassa gehad, zij verliet zelden de servicebalie en stond al jarenlang ingeklemd tussen sigaretten en condooms. Het gaf niet dat hij nagelbeet, hij mocht zelfs haar nagels bijten als hij wilde.
Eén keer hield hij stil bij de ingepakte rozen, vorig jaar. Het was niet eens Valentijnsdag, want die dag meldde Monica zich ziek. Al drie jaar. Ze verbeeldde zich dat ze hem kon ruiken terwijl hij daar stond. Een onbestemde aftershave of misschien een Axe-deodorant, zo eentje die ze wel eens in het schap had gezet. Ze haalde zo diep adem door haar neus dat ze bang was dat hij het kon horen.
Nadia zei dat hij stonk. Monica wist dat ze het goed bedoelde, maar toch deed het pijn. Vorig jaar had Nadia haar ingeschreven bij een HBO-opleiding diergeneeskunde. Het jaar daar voor bij een modevakschool. Monica was niet gegaan. Ze wilde geen enkele dag missen, behalve Valentijnsdag. Nadat Marc vier jaar geleden dat stomme grapje had uitgehaald met die kaart in de vorm van een hartje, was ze ziek. Liefdesverdriet noemden ze het, achter haar rug.
Hij had een huisdier. De donkerbruine zomerjas zat vol haren en als hij geen jas droeg, was het nog erger. Monica hoopte op een hond, maar volgens Nadia kon het geen hond zijn. Hij was meer een kattentype, of misschien een knaagdier, of meerdere, de haren waren wit, zwart, bruin en grijs. Nadia wist het altijd beter.
Vandaag liep hij na de kassa naar het bord met advertenties, voor het eerst. Monica stootte Nadia aan. Samen keken ze – terwijl Nadia de klanten van sigaretten, zwangerschapstesten, condooms en batterijen voorzag – hoe hij systematisch, van linksboven naar rechtsonder langs de advertenties ging. Hij las ze zorgvuldig. “Langzaam,” vond Nadia. Na de onderste rij wierp hij een blik op het plastic bakje waarin de lege kaartjes hoorden te zitten. Daar zaten ze niet, want die werden gestolen. Traag keek hij op van het lege bakje naar de servicebalie. Monica voelde dat haar rechterknie begon te trillen. Ze keek naar haar handen. Wat waren ze oud geworden. Had ze deze handen altijd al?
In haar ooghoek zag ze de donkerblauwe jas naderen. Ze probeerde zich vast te houden aan de balie, maar die was glad en haar handen ineens heel glibberig. Ze bleef ernaar kijken, terwijl ze hoorde hoe hij, met de stem van God die hij even geleend had, aan Nadia vroeg, “Hebben jullie nog van die kaartjes, voor daar?” Hij wees naar daar, dacht ze te zien, maar zeker wist ze het niet. Nu ging het heel snel. Nadia gaf haar een douw, ze deed een stap opzij, Nadia rukte een lade open. Ze vroeg: “Hoeveel?” Hij zei: “Eén,” kreeg er één en was weg. “Domme stomme koe,” siste Nadia. “Jij had iets moeten zeggen!”
Samen bekeken ze hem. De pen kwam uit zijn binnenzak. Hij schreef het briefje snel vol. Toen schoof hij op de onderste rij twee advertenties, de man die vrouwen wilde ontmoeten en degene die een kitten aanbood, uit elkaar, en plaatste zijn advertentie ertussen. Daarna liep hij de winkel uit, bij de balie keek hij niet op. Monica voelde haar hart bonzen terwijl ze keek hoe hij zijn fiets opendeed, het slot om zijn zadel wikkelde, vastdeed en wegfietste. “Ga nou maar...” zuchtte Nadia.
In de paar stappen die Monica zette van haar balie naar het bord met advertenties probeerde ze haar hoge verwachtingen steeds opnieuw en opnieuw te smoren. Ze keek als eerste naar de naam. Vincent is een mooie naam. Toen ze de advertentie had gelezen, liep ze terug naar de balie. “Ik ga naar huis,” zei ze. Ze nam niet eens de moeite haar jas en tas uit haar kluisje te halen. Terwijl Nadia haar nakeek, wist ze dat ze Monica nooit meer zou zien.