A Ken je dat verhaal van die herder?
B Jaaaa, met jezus enzo.
A Nee, niet die.
Die herder die naar Afrika gaat.
B Oh nee, dat zegt me dan weer niks.
A Horen?
B Hij kwam uit Hoorn?
A Of je het wilt horen.
B Ja hoor.
A Het gaat dus over een depressieve herder.
Ziet het helemaal niet meer zitten:
slentert over de hei,
dag in dag uit.
Je kent het wel.
B Sleur.
A Juist.
Sleur.
En op een dag
besluit hij tijdens het herderen
- of hoe zeg je dat -
zijn kleren uit te trekken,
midden op de hei.
B Helemaal poedeltje?
A Zijn onderbroek houdt ‘ie aan.
Hij sluit zijn ogen en als hij ze weer opent
heeft ‘ie een grote tak in zijn hand
en rent hij over de hei.
“Oenkaboenka oenkaboenka”,
dat zegt ‘ie.
En hij heeft zich nog nooit zo gelukkig gevoeld.
B Heftig.
En die dieren dan?
A Welke?
B Die hij herdert,
of hoe zeg je dat.
A Schapen!
Helemaal door het dolle.
B Tjonge.
A Maar goed,
waar het dus om gáát:
die herder gaf zich over aan zijn driften
en is nu dus frontman bij een groep Masai’s in Nairobi,
hoe vind je die?
B Mij niet gezien.
A Nee, mij ook niet,
ik houd helemaal niet van groepen,
maar snap je wat ik wil zeggen?
B Weet niet.
A Jezus.
B Dus toch.
A Nee, ik bedoel: hoe kun je dat nou niet snappen?
‘Follow your heart’.
B Waarom zeg je dat in het Engels?
A Dan klinkt ’t beter.
Net als met liedjes
B Oh.
Oké.
I get the point.