Anna schrijft elke maand aan de hand van een oproep in de Albert Heijn een kort verhaal. Doe je mee? Mail haar een duidelijke foto van een bijzondere oproep en wie weet verwerkt zij hem in een van haar verhalen. Dit is de eerste aflevering.
“Woooh, dat is vet!”
Hij keek op van zijn boek.
Maria steunde op haar ellebogen en keek richting het water, ze lachte.
Het was dag twee en tot nu was alles ‘kut’ of ‘saai’ of een combinatie van ‘kut’ en ‘saai’ geweest. Dat begon met de koffie op Schiphol (kut), vervolgens de vliegreis (saai), de busreis was geen haar beter (kut en saai) en de camping idem. Alle prachtige exemplaren jonge Nederlandse medekampeerders waren in één oogopslag voor ‘onverstaanbaar’ uitgemaakt, Brabanders, vermoedde hij. Zij tweeën waren tot elkaar veroordeeld, aangezien Bas zich de eerste avond vol overgave in een pingpongtoernooi had gestort met zijn landgenoten en sindsdien alles en iedereen ‘keigaaf’ vond.
Hij volgde haar blik, ze had haar zonnebril op het puntje van haar neus (factor 40, want rimpels wil ze niet) gezet en keek naar een bruingebronsde jongen die als een luide bromvlieg over het water sjeesde. “Vind je?”, vroeg hij. “Hm?”, reageerde zij afwezig, alsof hij haar met zijn vraag uit haar blije roes had gewekt. “Moet je doen...” Ze lachte spottend en schudde haar hoofd. “Alsof jij dat goed vindt”, daagde ze hem uit. Na wat ongelovig gesputter had hij haar zo ver. “Ce n’est pas dangereux”, verklaarde de knul en zij knikte instemmend alsof ze hem verstond.
Hij bleef over, met zijn boek en alle kans om zich in het overige aanbod kampeerders te verdiepen. Zijn collega had hem verklapt dat deze camping het walhalla voor gescheiden mannen was. Twee tenten verderop bij Nicoline was het raak. Zij zag hem met zijn wc-rol lopen, een praatje was zo gemaakt, ze kookte lekkere pasta carbonara en de kinderen lagen vroeg in hun slaapzakken. Later op de avond wilde ze na een goed glas wijn of drie graag giechelend obscene verhalen over haar studententijd vertellen, waarin een glansrol voor haar ex-man was weggelegd, maar dat gaf hem niks, want ze rook lekker, naar zijn ex.
Bas had zijn heil de volgende dagen gezocht bij een moeder die een frituurpan had meegebracht. Maria kwam nog wel eens op het eten, als ze niet in de pizzeria zat met haar jetski-vrienden. Ze scheen er nogal goed in te zijn, terwijl iedere interesse in lichamelijke activiteiten haar verder vreemd was en ze zelfs te lui was om naar school te fietsen. Moe, verwaaid en gelukkig zag ze er uit, al vermoedde hij wel dat ze stiekem rookte, maar dat doen die Fransozen nu eenmaal graag. “Kun je je een beetje verstaanbaar maken?” Ze lachte: “We praten gewoon Engels hoor!”
Ontroostbaar zat ze in de bus naar het vliegveld. Haar tranen dropen langs de binnenkant van de zonnebril die Bas steeds van haar hoofd probeerde te plukken: “Het is keibewolkt hoor, zie je dat dan niet?” Thuis, boven een onaangeroerd bord pasta carbonara, maakte ze zich zuchtend verstaanbaar over haar verdriet: “Het was gewoon zó fijn.... Je kan zo hard op zo’n ding, het geeft zo veel... vrijheid, het was zó vet...”
Hij begreep haar, op haar leeftijd had hij het schaatsen ontdekt, waar zijn ouders maar weinig begrip voor konden opbrengen. En hoewel een nieuw paar schaatsen op zijn zestiende verjaardag bovenaan zijn verlanglijst stond, hadden zijn ouders hem verrast met een grote zwarte hond, die hij huilend van schrik in ontvangst nam. Hij zou dezelfde fout niet maken, hij zou het ultieme cadeau geven, zo mooi dat ze het niet eens durfde te vragen.
Natuurlijk schrok Maria, het ding had flink wat gekost. Daarna begon ze op te scheppen, tegen iedereen die het wilde horen en ze zei: “Nu móeten we volgend jaar wel terug hè, naar dezelfde camping, hoe vet is dat?” Haar klein vaarbewijs zou ze zo snel mogelijk gaan halen, dat mocht ze zelf regelen, daar was ze oud genoeg voor.
Twee maanden na haar verjaardag had ze nog niks geregeld. Hij noemde haar ondankbaar en zij klaagde dat ze zo druk was en die avond moest ze uit met vriendinnen dus ze moest maar snel naar de stad om kleren te kopen en ze at wel een patatje dan. Nicoline kwam eten. Na twee glazen wijn informeerde ze giechelend: “En, had je dochter veel liefdesverdriet?” “Liefdesverdriet?”
Hij voelde zich verslappen, zijn bestek gleed uit zijn vingers en hij keek ernaar. Hij zag de aderen op zijn handen. Hij wist hoe Nicoline nu keek, triomfantelijk, hij kende die blik. Hij wilde het niet zien. Domme, domme naïeve man. Hij zag hoe Nicoline zijn linkerhand vastpakte. “Sorry”, zei ze, “ik dacht dat je het wist, wat keivervelend voor je...”