Julia sprak met tekenaar en muzikant Job Roggeveen over de film Mute en zijn zingende yeti Manfred.
Job Roggeveen is een derde van animatiestudio Job, Joris en Marieke. Het trio zette na hun studie aan de Design Academy Eindhoven een eigen animatiestudio op. Ze hielden nu eenmaal meer van verhalen dan van stoelen en tafels. En meer van getekende karakters dan van acteurs, die nooit doen wat je wil. Hun animatiefilm Mute is genomineerd in de categorie ‘best motion design’ op het Playgrounds Festival.
Volgens Manfred de yeti, frontman van de fictieve band Happy Camper, ben je een bruut en een controlfreak. Hou je echt zo van controle?
Ja, dus het is heel fijn dat we in onze eigen studio alles in de hand kunnen houden. Joris en Marieke animeren, Marieke schrijft de scripts en ik maak de muziek en illustraties. We kunnen een volledig product leveren van begin tot eind.
Wat is het verhaal achter Mute?
Het idee voor Mute is eigenlijk op een vrij walgelijke manier ontstaan, toen Joris, geen idee hoe, in het zwembad een snee in zijn teen kreeg. Dat leek best wel op een mond. Dus probeerde hij daar een beetje mee te praten. Zo kwamen we op het idee voor de sprakeloze mensen die zichzelf een ‘stem’ geven door op brute wijze hun gezicht in te snijden.
Gruwelijk, maar ook grappig. Veel van ons werk heeft iets liefs, maar ook iets duisters. Muziek is daarbij heel belangrijk. In eerste instantie was de score voor Mute te engig, waardoor het allemaal erg naar werd.
Jullie zijn begonnen met stop-motionanimatie. Hoe en waarom zijn jullie overgegaan op 3D-animatie?
Joris en Marieke hebben zich dat zelf eigen gemaakt. Langzamerhand hebben we steeds beter geleerd hoe we 3D-animatie op stop-motion kunnen laten lijken. Stop-motion is prachtig, maar heeft grote nadelen als je werk in opdracht doet. Een opdrachtgever kan zomaar aan het eind net even een kleurtje anders willen. Dat kan dan niet, dan moet alles over. Het is minder flexibel. Bovendien zijn sommige mogelijkheden van 3D, zoals het gebruik van een bewegende camera, echt geweldig.
De peuterserie The Tumblies hebben we oorspronkelijk bedacht als stop-motion. De pilot hebben we ook zo uitgevoerd. Uiteindelijk bleek het voor 78 afleveringen gewoon te veel werk, dus hebben we dat uitbesteed aan een andere 3D-animatiestudio.
Besteden jullie vaker werk uit op die manier?
Dat is iets dat we graag zouden willen doen. We hebben bijvoorbeeld een serie educatieve filmpjes voor Malmberg gemaakt over het alfabet. Dat was veertig keer een minuut. Daar hadden we wel hulp bij kunnen gebruiken.
Maar het is een vak apart, anderen aansturen. We hebben van The Tumblies wat dat betreft veel geleerd. Het is niet altijd meteen een productioneel voordeel om anderen dingen te laten uitvoeren; je moet heel veel voorbereiden.
Is het een ambitie van jullie om te groeien en een grotere studio te worden?
Nee eigenlijk niet, we hebben het er wel vaker over gehad, maar komen er toch op uit dat we onszelf liever als regisseursteam zien dat af en toe met een grotere groep mensen aan projecten werkt. Zoals Michel Gondry.
Wat is jullie favoriete project?
We hebben met heel veel plezier aan Mute gewerkt, daarin hebben we echt alles uit onszelf kunnen halen. En Happy Camper, mijn muziekproject, waarbij ik liedjes schrijf en componeer, die door verschillende artiesten worden ingezongen. Omdat er dus geen frontman is, hebben we er een ontworpen, Manfred de yeti.
Wie bewonderen jullie?
We kwamen er achter dat we vooral mensen met ongeveer dezelfde naam bewonderen. Filmmakers in dit geval. We vinden Wes Anderson, Roy Anderson en Anders Thomas Jensen geweldig. En op het gebied van animatie de film Mary and Max van Adam Elliot. Een prachtig klein en ontroerend verhaal. Die film is daarin een voorbeeld voor ons: onze komende projecten mogen ontroerender zijn. Maar ook grappig, natuurlijk.
Wat is de ideale opdrachtgever?
We hebben veel met Top Notch gewerkt. Zij zijn geweldig. In het algemeen is het belangrijk dat een opdrachtgever weet waar we goed in zijn en ons daarin ook de vrijheid geeft. Dat hebben we met Malmberg ook meegemaakt. Toen we die letterserie voor ze maakten, kregen we de ruimte om het te maken zoals wij dat wilden.
Dat zou je niet verwachten van zo’n traditioneel bedrijf.
Nee, misschien niet, maar het was onze tweede opdracht voor ze, en ze merkten hoe goed de kinderen op de karakters reageerden. De kinderen gingen er zelf verhalen voor verzinnen, en ze na knutselen.
Wat hebben jullie in de pipe line zitten?
Dit voorjaar een nieuwe plaat van Happy Camper, en we hebben een filmplan ingediend voor de ultrakort van het Filmfonds. Het zou heel gaaf zijn als we dat krijgen. Als we het niet krijgen gaan we de film ook maken, zo is Mute ook tot stand gekomen. Maar een toelage geeft ons wel meer luxe, dan hoeft het niet tussen de bedrijven door.
Het maakt het trouwens niet per se beter, als je er meer tijd voor hebt. Sommige animatoren maken alleen maar vrije projecten, wij hebben gemerkt dat de combinatie van opdrachten en vrij werk beter bij ons past.
En, als ik vragen mag, waarom hebben animatiefiguren zo vaak maar drie vingers en een duim?
Die van ons hebben vaak zelfs geen duim! Bij Donald Duck, waar het ooit is begonnen, schijnt het uit tijdsbesparing te zijn. Maar wij willen onze karakters graag wat onhandigheid geven. Zo hebben ze ook geen nek. Dat geeft ze een helder en eenvoudig silhouet, en zorgt er voor dat ze zich anders moeten uitdrukken. Hun hele lijf beweegt als ze iets willen zeggen.
Job, Joris en Marieke geven deze week op het Playgrounds Festival een masterclass (gisteren, 7 november in Eindhoven) en een lezing (vandaag, 8 november in Amsterdam).