Illustratie: Xandra van der Eijk
Lies (L)
Pjotr (P)
L Zijn we er bijna?
Ik heb honger.
P We hebben net gegeten.
L Ik heb gewoon honger, ja.
P Dat kan helemaal niet, want jij bent een Westerling en die kennen enkel trek.
L Dat vind ik toch altijd zo hypocriet. Ik voel het toch. Ik heb verdomme gewoon honger.
Wou jij beweren dat ik lieg?
P Ik zeg alleen dat je overdrijft.
L Ordinaire honger.
Bollebuikjeshonger.
Afrikahonger.
Als er nu vliegen om mijn hoofd zouden zweven, zou het plaatje compleet zijn.
Zie je dat mijn buik helemaal opgezet is? En jij wil zeggen dat dat komt omdat ik een beetje trek heb?
P Die pens is opgezet omdat je net gegeten hebt, weet je nog.
L Net gegeten. Ja hoor. We lopen hier goddomme al vier uur door dit doolhof te dolen – waar jij PERSÉ in wilde omdat dat zo LEUK was – en ik ben er goed zat van.
P Het was ook leuk! Totdat jij als een klein kind begon te zeuren.
L Ik wil jou wel eens horen als je het idee hebt dat je maag uiteengereten wordt. En op den duur dus ook je lever en je vitale organen en uiteindelijk je hart.
Als je denkt dat je wel eens het loodje zou kunnen leggen in een godverlaten doolhof bij één of ander fucking drielandenpunt!
P Nou, nou.
L Het is zelfs zo erg dat ik denk dat ik mensenvlees zou eten, als het voor handen was. Weet je hoe schokkend dat is? Ontdekken dat ik kannibaal zou kunnen zijn? Dit zou wel eens een traumatische ervaring voor mij kunnen worden! En wie gaat dat betalen hè? Die jarenlange therapie en geestelijke zorg?
P Ik heb altijd al gezegd dat jij therapie nodig hebt.
L Ik heb honger als een witte haai op oorlogspad.
P Links of rechts?
L Wat?
P Gaan we hier links of rechts?
L Moet ik nu in mijn conditie ook nog gaan bepalen welke richting we op gaan? Excuse me, maar mijn hersens staan on hold. Door jou.
P Links dan maar.
L Ach, wat een verrassing! Nog meer metershoge heggen.
P Als jij nu eens probeert te bedenken wat voor wijze levenslessen je uit deze ontberingen kunt trekken in plaats van continue met een chagrijnige kop rond te lopen, zou jij mij heel gelukkig maken.
L Nu moet ik jou gelukkig gaan maken? Terwijl ik door jou in deze ontberingen verzeild ben geraakt?
Ik kan niks bedenken wat hier leuk aan is.
P Het doet je bijvoorbeeld in ieder geval beseffen dat je leeft, zo’n uitdaging.
L De aanblik van zo’n doolhof doet mij beseffen dat ik graag dood wil. Is dat ook een levensles?
P Ik praat niet meer met jou. Je zoekt het maar uit.
L Oh gezellig.
(stilte)
L Ken je dat gedicht van Toon Hermans?
Hè?
Ga nooit heen zonder te groeten.
Ga nooit heen zonder een zoen.
Wie het noodlot zal ontmoeten, kan het morgen niet meer doen.
Als ik nu doodga, heb jij de rest van je leven een schuldgevoel hoor.
P Ken jij de slogan van Bassie & Adriaan?
L Hè?
P Wat er ook gebeurt, altijd blijven lachen.
Zolang jij dat niet ter harte neemt, zie ik geen enkele reden om met een schuldgevoel rond te lopen.
L Oké, ik heb misschien een beetje overdreven. Een fractie op de schaal van ergheid, maar toch. Ik beken.
Wil je nu dan weer vriendjes zijn? Alsjeblieft?
P Nou vooruit, Bassie. Ga dan nu maar rechtsaf. Ik ruik de patat al.
L Potverdomme, is dit echt of ben ik dit nu aan de binnenkant van mijn ogen aan het bekijken, Adriaan? De uitgang! Met een frietcaravan!
Jij trakteert.