In het Hoofd//stuk doen schrijvers een poging om de weg naar het verhaal vast te leggen. Welke tips hadden zij willen krijgen toen ze begonnen? Waar begin je, hoe begin je? Welk advies zullen ze nooit en dan ook nooit meer opvolgen? Lees het in het Hoofd//stuk. Roos Vlogman is sinds het schrijven van haar eigen roman geobsedeerd door het verschil tussen verzinnen en vertellen. Gaat het vertellen haar zelf altijd makkelijk af? Lees haar tips om inspiratie te krijgen van naaktkatten, op tijd te stoppen met schrijven en om soms net te doen alsof je geen ambities hebt.
Sinds het verschijnen van mijn debuutroman afgelopen januari (Raaf bij uitgeverij De Harmonie), ben ik geobsedeerd door het verschil tussen een verhaal verzinnen en een verhaal vertellen. Het is alsof ik een sensor heb, een lange rode laserstraal die vanuit mijn voorhoofd het literaire veld scant en tegelijkertijd beoordeelt. Wat voelt echt en wat voelt verzonnen? Ik schep op dat ik kan voelen of iemand dít werk op dít moment moest maken, of dat de schrijver eigenlijk iets anders, iets werkelijkers, aan het omzeilen is. Binnen mijn eigen schrijfproces is dat een stuk lastiger, maar ik heb mezelf getraind om zo eerlijk mogelijk naar dat proces te kijken.
In mijn lichaam groeit de neiging om op te staan en ergens in een bos in het gras te gaan liggen en te doen alsof ik iemand zonder ambities ben.
Eén van de redenen waarom ik me opgelucht voelde na het debuteren, was omdat het verhaal dat begon als vertellen, op het eind een beetje was overgegaan in een verhaal verzinnen - om het af te krijgen. Een verhaal vertellen is per definitie onaf, fragmentarisch, slordig en ook, een beetje overdreven. Een verhaal verzinnen gaat om de losse eindjes bij elkaar krijgen, het verhaal rond maken, zorgen dat een karakter een persoonsontwikkeling doormaakt binnen de tijd waarin het zich afspeelt. Allemaal factoren waar ik tijdens het schrijven niet mee bezig was geweest en waar ik me tijdens het afronden van de roman plotseling verplicht (voornamelijk door mezelf) toe voelde.
Intuïtief gaat schrijven voor mij zo: ik heb een idee – dat kan zo vaag zijn als een bijpersonage dat langsloopt op straat (een vrouw met geblondeerd haar en een naaktkat aan een riempje) en soms zo concreet als een situatie waarin mijn hoofdpersonage met zijn moeder naar het strand gaat om hun dode hond uit te strooien – en begin daar vol overgave aan. Een paar dagen achter elkaar schrijf ik aan dat idee, zonder te redigeren.
(een trucje dat ik graag toepas: stop met schrijven als je nog inspiratie hebt om verder te gaan en vat het verloop van het verhaal in één zin samen - zo heb je elke keer dat je verdergaat met schrijven een concreet begin.)
Maar halverwege zo'n hoofdstuk, meestal na een dag of vijf, wordt mijn inspiratie groter en ontspint zich een nieuwe verhaallijn in mijn hoofd. Tegen het eind van het schrijfproces van mijn roman had ik negen onaffe hoofdstukken, afgesloten met een cursief gedrukt:
[hier komt nog iets]
[hier komt nog iets]
Sommige schrijvers vinden het puzzelen het leukst aan het schrijfproces: heel lang hannesen aan één zin totdat hij precies klopt, het perfecte ritme heeft, het af voelt. Begrijp me niet verkeerd: ik ben gek op het gevoel dat iets af is. Het gebeurt me alleen niet zo vaak. Omdat ik me tijdens het schrijven wakker, aan, en in beweging voel, gebeurt er instinctief van alles: er poppen nieuwe personages op, een idee voor een essay, een dichtregel, en o! die ene documentaire moet ik echt noemen, mocht ik ooit worden uitgenodigd voor ‘Zomergasten’. Zodra ik schrijf, héb ik inspiratie. Een zegen. Ik zet me aan de fysieke handeling en daarna gaat het redelijkerwijs vanzelf.
(een ander trucje (misschien moet ik stoppen met deze handelingen trucjes te noemen en ze gewoon op te nemen als essentieel onderdeel van mijn schrijfproces) dat ik graag inzet, of eigenlijk, altijd inzet: doen alsof ik niet schrijf. ik schrijf alleen geënsceneerd per ongeluk. dat gaat zo in zijn werk: ik word wakker, maak koffie en een kruik, kruip terug in bed, laat mijn telefoon op vliegtuigstand (belangrijk!) en open mijn notities op mijn telefoon. en dan maak ik een notitie – gewoon, op mijn telefoon, niets belangrijks, gewoon even iets noteren, dit? nee, dit is geen schrijven.)
Daarbij wil ik wel eerlijk toegeven dat het beginnen, net zoals het afmaken, vaak gepaard gaat met grote fysieke tegenzin. Mijn ego, oef mijn ego, laat zich het boosaardigst zien vlak voordat ik begin met schrijven. Ha! roept het, ha! Denk je nou echt, dat eh, iemand dat gaat lezen? En in mijn lichaam groeit de neiging om op te staan en ergens in een bos in het gras te gaan liggen en te doen alsof ik iemand zonder ambities ben. Maar ik heb geleerd, door de bovengenoemde trucjes, over het ego (dat nu rood aangelopen met gebalde vuisten toch veel gelijkenis vertoont met een boos kind) heen te stappen en de fysieke handeling te starten.
Op zoek naar een luistertip? Hurry Slowly is a podcast about how you can find more calm, comfort, and clarity through the simple act of slowing down. Schrijver Jocelyn K. Glei creëert in deze podcastreeks ruimte voor nieuwe manieren van maken, werken en zijn. Ze onderzoekt o.a. de concepten productivity shame, flow en tender disclipline.
'Raaf' is de debuutroman van Roos Vlogman en is uitgegeven door de Harmonie.
Zit jij vol goedbedoeld advies en wil je ook een Hoofd//stuk schrijven?
Mail dan jouw tekst naar kiki@hardhoofd.com!