De mens lijkt wel het einddoel van de evolutie. De provincie Drenthe keerde terug naar de begindagen en kocht een zootje zwerfkeien.
De mensheid buigt zich al eeuwen over haar eigen zijn. Verwonderd, aanbiddend, vertwijfeld, verrast. Veelal wordt het menselijk zijn gecontrasteerd met het dierlijke zijn. Verblijd wordt er dan geconcludeerd dat mensen toch wel buitengewoon bijzonder zijn. Mensen redeneren, doen aan zelfreflectie, maken kunst, muziek. We hebben een vrije wil —volgens sommigen— en maken keuzes. We beschikken over een onovertroffen denkvermogen. We hebben een moraal —wat voor één dan ook— en streven naar het goede. Toch? Zijn we niet de telos van de evolutie? Het summum?
De evolutie schudt haar hoofd en houdt het volgende krantenbericht omhoog: “Drenthe koopt 50 ton zwerfkeien”. Het betreft hier de provincie Drenthe, die een hoopje stenen aankocht voor “enkele duizenden euro’s”, nadat men erop was gestuit bij wegwerkzaamheden. Het betreft hier menselijk handelen. Daar komen we niet onderuit. Dus nogmaals: De provincie kocht 50 ton stenen uit eigen bodem. Heel oude stenen, waar niemand naar taalde. De wereld verkeert in crisis en onze aangeboren overlevingsdrang maant ons tot spaarzaamheid. De provincie Drenthe laat echter haar oog vallen op 50 ton niet onaardige, stokoude keien, denkt: “Die willen we hebben!” en trekt haar portemonnaie.
Beeld: Anouk de l'Ecluse
Veelal verwondert de mens zich over haar eigen natuur bij het zien van haar grootsheid of juist haar nietigheid of wreedheid. Bij oorlogen en vulkaanuitbarstingen bijvoorbeeld. Of bij het zien van de primitieve gereedschappen van onze gevierde voorouders, bij de aanblik van heldhaftigheid of liefdadigheid. Welbeschouwd is de menselijke stupiditeit veel en veel verwonderlijker. En wat is er nu meer stupide dan het aanschaffen van stenen uit de eigen achtertuin? Stupiditeit is een luxe. Dat we ons die zo gemakkelijk en op zo een grote schaal kunnen veroorloven, is wellicht het beste argument tegen diegenen die beweren dat de evolutie nog altijd gaande is.
Als het gehele dierenrijk kon lezen, van maanvissen en zeepaarden tot boktorren en steenbokken, dan zou de wereld gonzen van hun collectieve, onophoudelijke slappe lach bij het lezen van dit soort krantenberichten. Niemand zou elkaar nog kunnen verstaan, zo oorverdovend was het geluid. Vliegtuigen zouden omgeven zijn door grinnikende zwanen en kraanvogels. Stel je de natuurdocumentaires eens voor. De keurige Britse voice-over van David Attenborrough, die ons mededeelt: “These humpback whales in the great Arctic Ocean are laughing at us.” Waaraan hij nog toe zou voegen: “And rightfully so!”, want zo is David wel.
Vooralsnog kunnen dieren echter niet lezen en zag de provincie Drenthe zich opgescheept met de 50 ton keien. Het enthousiasme waarmee ze aangeschaft waren, was als sneeuw voor de zon verdwenen toen ze thuis de waar op de keukentafel zag liggen. Zo gaat dat vaker met impulsaankopen. Thuis schaam je je een beetje voor de hoeveelheid geld die je uitgaf. Daar het de aanschaf een hoop stenen betreft, kan ik me de omvang en het gewicht van de schaamte die de provincie gevoeld moet hebben wel voorstellen. En dus gaf men de keien in een wanhoopsdaad weg, om zich van die schaamte te kwijten. De gelukkige ontvanger van dit immense cadeau was het Hunnenbeddencentrum. Het Hunnenbeddencentrum is zoiets als de Stichting Vergeten Groenten, stel ik me voor. Het bestaat gewoon omdat het kan.
Ja, de mens is een ongemakkelijk en vreemd dier dat zo langzamerhand een dubieuze positie inneemt in het evolutieverhaal. Ze probeert zich soorten groenten te herinneren die lang vergeten zijn en bewaart oude stenen. Ik voorspel dat het dit soort activiteiten is dat ons uiteindelijk de das om zal doen. Over tweehonderd jaar zitten we met z’n allen triomfantelijk met een bos schorseneren op een berg zwerfkeien. Een groep chimpansees loopt voorbij en huivert bij het aanzien van ons ‘mensen’. Ze schudden hun hoofd, verzuchten: “Hoe heeft het ooit zo ver kunnen komen?” en versnellen hun pas.