Illustratie: Xandra van der Eijk en Joffrey Hoijer
A Zo’n griezel met zo’n glimmend verleden,
je kent ze wel:
goud wat blinkt,
met een piemel,
je kent ze wel,
maar goed,
het ging dus van
psssss,
hé,
psssss
en dan z’n tong zo.
Onguur type.
Hij stond naast de vuilnisbak,
ik rook hem op afstand.
B Die vuilnisbak?
A Of die engerd.
B Jaja.
Droeg ‘ie een pruik?
A Een pruik?
B Ja, om niet herkend te worden.
A Nee, ik geloof het niet.
Maar ik kende hem niet hoor.
B Nee, precies.
Eng hoor.
A Nou.
Zoiets gaat je niet in de koude kleren zitten.
B Wat had je eigenlijk aan?
A Ik was iets te koud gekleed,
gezien het weer.
Klappertanden,
je kent het wel.
B Je maakt het jezelf ook niet makkelijk.
A Dat heb ik wel vaker,
dat ik denk dat ik genoeg aan heb
en dat dan blijkt dat het veel kouder is
dan ik dacht.
B Ben jij zo warmbloedig dan?
A Juist niet dus.
Ik denk het altijd,
maar dat is dus wat je noemt een misvatting.
B En daar leer je dan weer van,
zullen we maar zeggen.
A Van fouten kun je leren.
B En daar ben je dan weer nooit te oud voor.
A Anyways:
hij staat daar dus
met z’n grijnzende gouden tanden
te pssssssssen en te doen
en ik denk nog:
niet reageren,
gewoon doorlopen,
maar voor ik het wist,
had ik mijn jasje en truitje uit
en flashte ik hem.
B De hele bubs?
A Het complete stel.
En ik dacht nog net op tijd:
borstjes vooruit, lipjes getuit.
Gek hè, waar je dan op zo’n moment allemaal aan denkt.
Da’s toch een paniekreactie.
B Angst.
Pure angst.
A Het was natuurlijk ook zelfverdediging,
dan schakel je zo over op de automatische piloot.
B Maar dat weet je pas als je het zelf hebt meegemaakt.
A Ja, je leert jezelf wel kennen op zo’n moment.
B En die griezel?
A Die leerde zichzelf ook kennen,
geloof ik.
B Wat deed ‘ie dan?
A Gillen.
Echt krijsen.
Janken.
Rellen.
Helemaal van het padje.
B Je meent het.
A Nou en of.
Op een gegeven moment ging ‘ie zelfs
-je gelooft het niet-
stampvoeten.
B Jezus.
Zo zie je maar:
ieder mens reageert anders
in panieksituaties.
A Dat blijkt.
B En hoe liep het spektakel af?
A Met een sisser.
Van mijn kant deze keer.
Hij kroop in de prullenbak,
zijn hele lichaam schokte
en die prullenbak dus ook.
Slappe lach,
dat begrijp je.
Enfin, ik knoopte mijn jasje weer dicht,
zei: tsssssssss
en liep weg.
B Heb je aangifte gedaan?
A Neeeeeeeeeeeee, da’s zoveel administratieve rompslomp.
Laat maar, dacht ik.
B Gelijk heb je.
En anders is er altijd nog zoiets als slachtofferhulp.