Asset 14

De zachtaardige nihilist I

Thijs Kleinpaste geeft met enige regelmaat gastcollege over een bewonderde auteur. Omdat het zomer is en je in de zomer kunt doen wat je wil, dit keer een dubbele editie over het leven en werk van één van de weinige Russische schrijvers die geniaal was zonder ook gek te zijn: Ivan Toergenjev, ironische beschouwer van zijn tijd.

1.

In zijn roman De taal der liefde schrijft Gerard Reve: “Ik lees wat er behouden is gebleven van de briefwisseling Tolstoj - Toergenjev. (En ik herlees het hele werk van Toergenjev.) Je merkt wel, wat een afschuwelijk domme bruut en barbaar Tolstoj, en welk een (tot nu toe vrijwel onbekend gebleven) genie Toergenjev was.”

Die briefwisseling tussen Toergenjev en Tolstoj was een paar jaar eerder door Gerards broer Karel bezorgd als De holbewoner en de literator. De broers Van het Reve waren één in hun bewondering voor Toergenjev. Van de grote drie is er maar één de grootste, en dat is niet Tolstoj of Dostojevski. Dat oordeel is volkomen juist, en het daarom ergerlijk dat uitgerekend Karel van het Reve, als zijn vertaler, Toergenjev voor het Nederlandse publiek zo heeft platgeslagen. Van het Reve heeft geen ongelijk als hij Toergenjev opvoert als gematigd politiek mens – hij doet alleen zijn gelaagdheid onrecht. In zijn essays gaat Van het Reve op zijn best oppervlakkig in op de politieke betekenis van Toergenjevs werk. Hij reduceert in Geschiedenis van de Russische literatuur zijn opvattingen tot die van het soort liberaal dat uit goeiigheid, instinctief, de redelijkheid aanhangt, maar door een aangeboren frivoliteit niet goed heeft nagedacht over de vraag waarom.

Toergenjev benadrukt dat zijn romanpersonages reflecties waren van types die hij tijdens zijn leven tegen het lijf liep.

Van het Reve maakt opzichtig een punt van zijn stelling dat de karakters in Toergenjevs romans geen "typische vertegenwoordigers" van hun tijd genoemd mogen worden, omdat levende evenbeelden van zijn personages nergens opduiken in beschrijvingen van tijdgenoten. Die interpretatie is zwak en een beetje beledigend, zo zwak zelfs dat het moeilijk is te begrijpen wat die bewondering die Van het Reve voor Toergenjev had eigenlijk waard was. Toergenjev zelf benadrukt in zijn brieven en memoires dat zijn romanpersonages reflecties waren van types die hij tijdens zijn leven tegen het lijf liep. Die figuren zijn misschien niet ‘typisch’ – dat was ook niet het belangrijkste: ze moesten de ideeën die hij probeerde te doorgronden verbeelden. Zijn personages zijn geboetseerd uit de eigenschappen die Toergenjev zag in zijn vrienden of bij zichzelf.

Illustratie: Joost Stokhof.

Toergenjev mag zich praktisch nooit direct geëngageerd hebben met politieke vraagstukken – niet zoals zijn vrienden Vissarion Belinski of Alexander Herzen in ieder geval – hij nam actief deel aan de ideeënstrijd die zulk engagement omkleedt. Toergenjev volgde de politiek en onderhield contacten met verschillende generaties radicalen en revolutionairen. Achter de schrijver die altijd zorgvuldig zijn ironische afstand hield, schuilt één van de briljantste beschouwers van de negentiende eeuw.

2.

Ivan Sergejevitsj Toergenjev werd geboren in de herfst van 1818 in Orjol, ongeveer halverwege Moskou en Kiev. Zijn moeder was een wrede, tirannieke vrouw die het huishouden in een ijzeren greep hield en haar lijfeigenen liet afranselen. Zijn vader een knappe, jongere man uit een familie van naam die met haar getrouwd was om haar vermogen. Met zijn moeder kan Toergenjev niet door een deur, zijn vader speelt geen grote rol in zijn leven.

Op zijn zestiende begint hij zijn universitaire opleiding in Moskou. De jonge Toergenjev is rusteloos, beneveld door filosofie en verliefd op iedere mooie vrouw die hij ziet, voortdurend bang iets van het leven te missen. In 1838 studeert hij samen met Michael Bakoenin in Berlijn, en hij reist tussendoor half Europa rond. Bakoenins talent voor lange monologen was ongeëvenaard, en door diens toedoen raakt Toergenjev in de ban van de Duitse idealistische filosofie. De twee vrienden voeren eindeloze nachtelijke discussies en schuimen samen door het nachtleven van Berlijn. Na een verblijf van drie jaar in Europa keert hij terug naar St. Petersburg. Daar sluit hij vriendschap met Vissarion Belinski, de literatuurcriticus. Belinski oefent, ondanks zijn vroege dood, een levenslange invloed op hem uit.

"We hebben het bestaan van God nog niet opgelost, en u wilt gaan eten!"

Toergenjev bewonderde Belinksi niet alleen om zijn legendarische kwaliteiten als criticus, maar ook om zijn onwankelbare karakter, zijn instinctieve gevoel voor goed en kwaad, en zijn onvermoeibare toewijding aan zijn idealen. Belinski twijfelde voortdurend en aan alles, maar die twijfel bracht hem er alleen maar toe nog harder te zoeken naar de waarheid. Toergenjev beschrijft een gesprek dat hij had met Belinski. Na een lange discussie verslapt de aandacht van Toergenjev, en hij stelt voor een wandeling te maken, of even iets te eten. Belinksi antwoordt bitter: "We hebben het bestaan van God nog niet opgelost, en u wilt gaan eten!" Toergenjev bezweert dat Belinski dit niet als grap bedoelde.

Halverwege de jaren veertig ontvlucht hij de tsaristische repressie en emigreert naar Europa. Daar schrijft hij, onder Belinski’s invloed, toneelstukken gedichten en korte verhalen. De beroemdste daarvan verschijnen vanaf 1847 als feuilleton, en worden in 1852 gebundeld als de Jagersverhalen.

In de zomer van 1850 keert hij wegens het overlijden van zijn moeder terug naar Rusland en blijft er voor langere tijd. Hij komt in de problemen met de censors als hij Nikolaj Gogol na zijn overlijden in een kort essay prijst en wordt verbannen naar zijn landgoed Spasskoje, waar hij anderhalf jaar blijft. Na 1861 vestigt Toergenjev zich permanent in Europa en reist alleen nog voor relatief korte bezoeken naar Rusland. Een flink deel van zijn leven reist hij achter zijn grote liefde Pauline Viardot aan, met wie hij een wat merkwaardige verhouding heeft. Ze sturen elkaar intieme brieven, maar Toergenjev is ook bevriend met haar echtgenoot, en woont soms zelfs bij ze in.

Zijn leven lang heeft hij pijnen en kwalen. Sommigen zijn ingebeeld, andere reëel. Toergenjev heeft bulten en cystes, gewrichtspijn en rugklachten, en overlijdt in 1883 als 64-jarige aan een tumor in zijn ruggengraat. Bij hem zijn Pauline Viardot en enkele vrienden.

Na zijn vijftigste wisselt hij sombere brieven uit met Gustave Flaubert, waarin hij schrijft dat alles wat menselijk is hem enorm de keel uit begint te hangen.

Zijn laatste levensjaren worden afwisselend gekenmerkt door zwaarmoedigheid en opgewekt cynisme. Na zijn vijftigste wisselt hij sombere brieven uit met Gustave Flaubert, waarin hij schrijft dat alles wat menselijk is hem enorm de keel uit begint te hangen. Leven met de doodsverachting van Flaubert kon hij echter niet. Toergenjev is klaar met het leven maar bang voor de dood. Hij maskeert het met zelf-relativerende spot. Als hij door Oxford wordt benoemd tot hoogleraar (in het recht, waar hij niets van begrijpt), schrijft hij geanimeerd aan Pauline dat de rode mantel die hij daarbij kreeg goed van pas komt bij hun wekelijkse spelletje hints. Toch is Toergenjev trots op de erkenning die hij krijgt, en erg gevleid door de wijze waarop hij in Engeland in de watten wordt gelegd. Altijd blijft echter het ijzige niets op zijn bewustzijn drukken. Op kerstavond 1859 stuurt hij een brief aan Jelizaveta Lambert, waarin hij zucht over de zinloosheid van het leven. De toon is larmoyant en typerend voor zijn karakter:

“…en ook is de gedachte voortdurend in mij aanwezig aan de ijdelheid van al het aardse, aan de nabijheid van iets dat ik niet kan aanduiden. Het woord ‘dood’ alleen drukt dat iets niet geheel uit, vandaar een wending tot God, gepaard aan een drang om weg te gaan naar ongerepte, groene weiden. […] Ik weet nog dat ik, toen ik nog jong was, wilde dat elk ogenblik van mijn leven betekenisvol zou zijn… Wat een vermetele en welhaast zondige wens! Laat het beekje maar voortkabbelen totdat het uitstroomt in de zee!”

Toergenjev staarde in de afgrond, en de afgrond staarde terug.

Toergenjev staarde in de afgrond, en de afgrond staarde terug. De constatering dat alles ijdelheid is, terwijl hij tegelijkertijd verlangt naar een soort verlossing daarvan, kenmerkt zijn karakter en wereldbeeld, zichtbaar in zijn werk. Zijn beste personages realiseren zich uiteindelijk dat de wereld zich niets van hen aantrekt. Ze spiegelen daarin een eigenschap van Toergenjev zelf: hij verlangde er naar een geloof te hebben en zijn eigen bestaan betekenis toe te kennen buiten het banale en het alledaagse – maar hij is er niet toe in staat.

3.

Eén van de mooiste essays die ideeënhistoricus Isaiah Berlin schreef, gaat over Toergenjev en zijn (politieke) overtuigingen. Toergenjev had, volgens Berlin, het ‘bezeten genie’ van Dostojevski noch Tolstoj. Bezeten schrijvers maken vuistdikke boeken; Toergenjev schreef korte verhalen, novelles en romans van bescheiden omvang. Toergenjev is een beschouwer, niet iemand die grote ideeën verkondigt. Met Tolstoj onderhield hij een moeizame relatie die zo nu en dan een tijd stillag door een breuk. Hun temperament en karakter verschilden sterk. Tolstoj zag zijn Oorlog en vrede als een grootse studie naar de relatie tussen het individu en de geschiedenis, Toergenjev verzuchtte dat hij hoopte dat Tolstoj, als er weer een volgend deel van de roman zou verschijnen, het gefilosofeer achterwege zou laten.

Als Tolstoj hem vraagt te schrijven voor een zuiver kunstzinnig en literair tijdschrift bedankt Toergenjev beleefd, omdat de tijd niet vraagt om ‘lyrisch getsjilp’.

Dat betekent niet dat Toergenjev niet geïnteresseerd was in zulke vragen. Hij benaderde ze alleen anders. Toergenjev merkte vroeg dat het schrijven van filosofie en non-fictie hem niet lag, en staakte dus zijn pogingen daartoe. In de laatste brief die hij aan zijn vriend (en toen ook redacteur) Belinski stuurt, kort voordat die overlijdt, schrijft Toergenjev dat hij werkt aan een stuk met de titel ‘De slavofielen en het realisme’. Het stuk verschijnt niet, maar hij publiceert dan wel de verhalen die later gebundeld worden als Jagersverhalen. Aan zijn vriendschap met Belinski houdt hij het idee over dat literatuur in sommige perioden niet alleen maar kunstzinnig kan of zelfs mag zijn. Als Tolstoj hem vraagt te schrijven voor een zuiver kunstzinnig en literair tijdschrift bedankt Toergenjev beleefd, omdat de tijd niet vraagt om ‘lyrisch getsjilp’.

Toergenjev kon echter niet uit de voeten met hoog-geëngageerde polemiek. In zijn memoires verdedigt hij zich tegen de kritiek dat hij de Jagersverhalen schreef toen hij in Europa was, ver van de politieke worstelingen in zijn thuisland. In Rusland hield hij het juist niet uit. Hij kon en wilde niet dezelfde lucht ademen als zijn tegenstanders. Alleen vanaf een zekere afstand was hij effectief.

Die afstand die Toergenjev nodig heeft is niet alleen fysiek, maar ook mentaal. Hij moet zichzelf losmaken uit de grilligheid van de werkelijkheid om, in fictie, twee keer zo hard uit te kunnen halen. In Eerste liefde laat hij de jonge vrouw op wie de anderen verliefd zijn op een zeker moment een literatuuropvatting formuleren die dicht bij zijn eigen ideeën staat: “Dat is het mooie van poëzie: zij zegt ons dingen die niet bestaan, en die niet alleen beter zijn dan het bestaande, maar zelfs meer op de waarheid lijken.” Het had gemakkelijk zijn motto kunnen zijn. Onderzoeken van wat mensen beweegt, wat ze drijft, en het doorprikken van de illusies die daarbij horen vormt de rode draad van zijn werk, maar het echte leven moet worden omgezet in fictie, omdat dan pas de betekenis ervan zichtbaar wordt. Zijn engagement bestaat niet uit stellingname, maar uit het zo eerlijk mogelijk doorgronden van mensen en hun ideeën. Goede schrijvers, schrijft Toergenjev in een voorwoord bij zijn verzamelde werk, zijn net zo min in staat een loflied als een smaadschrift te schrijven. Goede schrijvers laten zich niet lenen voor propaganda, maar streven ernaar ‘de geconcentreerde afspiegeling’ van het leven om hem heen te zijn. Toergenjev kiest geen partij, maar vlucht ook niet in esthetiek. Hij gebruikte zijn romans om de ideeën die in zwang raakten tijdens zijn leven te analyseren, te doorgronden en te verwerken. Zijn goede vriend Pavel Annenkov schetste hem als volgt:

“Toergenjev had niets anders voor ogen dan van de fenomenen waarmee hij in aanraking kwam door ervaring en observatie te analyseren, en ze om te zetten in zijn geestelijk kapitaal—en in dit analytische werk liet hij kwaliteiten zien als denker, dichter en psycholoog die zijn premature biografen overdonderde.”

Toergenjev stemde in met die karaktertekening, en schreef terug: “Ik was erg vertederd en ietwat verbaasd: daar spreekt een vriend, en wat diep grijpt hij met zijn vingers in mijn ziel… Maar eigenlijk deed het geen pijn.”

De grondstemming van Toergenjev is, uitgezonderd zijn studententijd, altijd die van een ironicus die zich niet laat inpakken door de mystificatie van het leven. In een brief aan Pauline wordt goed zichtbaar dat Toergenjev niets zonder meer geloofde, en alles wilde doorgronden. Hij is negenentwintig jaar oud, en net zoals veel van zijn vrienden toeschouwer van de revolutie van februari 1848 in Parijs. Maar in tegenstelling tot, bijvoorbeeld, Alexander Herzen, blijft hij immuun voor de revolutionaire beneveling. Minder dan drie maanden na de grote revolutie stromen de straten van Parijs opnieuw vol, in protest tegen de assemblee die, na het eerste optimisme over de omwenteling, geen veranderingen brengt. Toergenjev ziet scherper dan iedereen om hem heen de gapende kloof tussen de werkelijkheid en de ideeën die diezelfde werkelijkheid zouden moeten verklaren. Anderen proberen de oploop in hun ideologische schema te duwen, maar Toergenjev noteert dat hij nog het meest verwonderd was over hoe het drama voor sommigen niets meer dan gewoon een goede dag voor zaken is:

“Wat mij ook trof was de manier waarop de limonade- en sigarenverkopers tussen de menigte door laveerden, tuk op winst, tevreden en onverschillig; ze deden denken aan vissers die een welgevuld net binnenhaalden.”

Toergenjev schrijft dat hij verbaasd is over zijn eigen onvermogen zich rekenschap te geven van wat de mensen op straat op zo’n moment ervaren:

“Ik kon niet gissen wat die mensen wilden, waar ze beducht voor waren, of ze revolutionairen of reactionairen waren of gewoon ordelievende burgers. Ze maakten de indruk of ze het eind van een onweersbui afwachtten. Toch richtte ik me vaak tot arbeiders in hun werkhemden... Ze wachtten, ze wachtten af...! Wat is de geschiedenis dus...? Voorzienigheid, toeval, ironie of noodlot?”

De onmogelijkheid een vlugge verklaring te formuleren voor wat de geschiedenis beweegt heeft niet zozeer te maken met een gebrek aan scherpzinnigheid, eerder met een groot vermogen daartoe.

Toergenjev kon niet overweg met gezwollen idealistische formules die iedere oploop van mensen uitlegden met een verwijzing naar de 'spontane volksgeest' of de 'laatste veldslag in de klassenstrijd'. De gebeurtenissen van zijn tijd kon hij geen hoogdravende betekenis toekennen, gewoon omdat hij niet in die dingen geloofde – Alexander Herzen verloor zijn illusies toen hij zich realiseerde dat de revolutie van 1848 niet de revolutie was die hij wenste; Toergenjev verloor ze niet omdat hij ze nooit had. In een hoog-ideologische eeuw, waar om hem heen dichters en denkers in de ban raken van nationalisme, van revolutie, van het materialisme, het positivisme, van de historische Geist en van de schitterende nieuwe tijd die lonkt als eenmaal met het rotte hier en nu kan worden afgerekend, blijft hij overeind als grote ontmaskeraar van ijdele dromen. Niet zoals Dostojevski, die weliswaar ontmaskerde maar in één adem door beschuldigde, dat deed, Toergenjev ontmaskert zonder agressie en zonder te geloven in iets anders.

-

Dit is het eerste deel van een groot essay over het Toergenjev. Het tweede deel, over onder meer Toergenjevs belangrijkste werken, volgt snel.

Mail

Thijs Kleinpaste

Hard//hoofd is gratis en
heeft geen advertenties

Steun Hard//hoofd

Ontvang persoonlijke brieven
van redacteuren

Inschrijven
test
het laatste
Waarom stellen journalisten zo weinig vragen?

Waarom stellen journalisten zo weinig vragen?

Bij de media heerst ziekte, journalisten stellen te weinig vragen. Fausto en Marthe van Bronkhorst komen met een behandelplan. Lees meer

Essaywedstrijd: 'Dat is dan jouw waarheid' Hooray for the Essay 2026

'Dat is dan jouw waarheid' Hooray for the Essay 2026

In deze editie van Hooray for the Essay dagen we je uit om na te denken over waarheid. Reageer voor 19 januari. Lees meer

:Schoonheid van de partij: Mogen politieke partijen een eigen esthetiek ontwikkelen? 1

Schoonheid van de partij: Mogen politieke partijen een eigen esthetiek ontwikkelen?

Is politieke inmenging met kunst en esthetiek vooral iets van vroeger, en is schoonheid tegenwoordig gedepolitiseerd? Patrick Hoop schreef een essay over waarom ons huidige politieke stelsel zich mag - of moet - bemoeien met schoonheid. Lees meer

Een eerste keer

Een eerste keer

In dit erotische verhaal vraagt Jochum Veenstra zich af of het opwindend kan zijn om constant expliciete consent te vragen, en of er dan ook echte consent tot stand komt. Een eerste keer is ook gepubliceerd als audioverhaal bij deBuren. 'Als onze monden elkaar raken, lijkt de vriendschap die we bij daglicht hebben weer tot leven te komen.' Lees meer

Politiek is de olifant in de kamer, maar modejournalistiek trekt de deur liever dicht

Politiek is de olifant in de kamer, maar modejournalistiek trekt de deur liever dicht

Mode lijkt glanzend en zorgeloos, maar er schuilt een wereld van politiek achter. Loïs Blank vraagt zich af: wie bepaalt eigenlijk welke verhalen verteld mogen worden? Wat gebeurt er met de progressieve stemmen van een bedrijf dat vooral voor de winst gaat? Lees meer

Suriname - van onafhankelijk land naar natie

Suriname - van onafhankelijk land naar natie

Op 25 november is het 50 jaar geleden dat Suriname onafhankelijk werd van Nederland. Kevin Headley bespreekt hoe de onafhankelijkheid van Suriname tot stand is gekomen en hoe het zich verder ontwikkelt tot natie: van politieke geschiedenis tot hedendaagse successen. Lees meer

Balletles

Balletles

In een rumoerig café herinnert een groep meisjes zich heel helder: 'Meisjes zoals wij leren vroeg de kunst van de onwaarneembare volharding.' In dit korte verhaal neemt Marieke Ornelis je mee in een wereld vol witte panty's, billen op een koude vloer en honingachtig vocht, terwijl de intimiteit wegsmelt onder de toneellampen. Lees meer

De integratie-stok slaat wéér de ‘problematische Moslim’

De integratie-stok slaat wéér de ‘problematische Moslim’

'Een begrip als integratie lijkt een middel om te streven naar een inclusievere samenleving, maar dwingt in feite minderheden om hun culturele en religieuze identiteit op te geven.' Aslıhan Öztürk legt de retoriek bloot waarmee de integratie-stok dreigend boven het hoofd van generaties migranten wordt gehouden. Lees meer

Pomme d’amour 1

Pomme d’amour

In dit gedicht van Elise Vos vinden de glazen muiltjes en kikkerprinsen uit de klassieke sprookjes hun weg tussen de HR-medewerkers en stadsduiven met verminkte pootjes. Een hoofdpersoon zoekt diens plek in de wereld, terwijl mannen dwars door de ontknoping van het verhaal heen slapen. Lees meer

Ademruimte

Ademruimte

‘Hij kon toen alleen Catalaanse woorden fluisteren en zijn wijsvinger buigen om aan te geven wanneer hij naar buiten wilde om te roken.’ In Ademruimte, van Elisa Ros Villarte, keert het hoofdpersonage terug naar haar ouderlijk huis dat gevuld is met onbekend speelgoed, bevroren maaltijden en beladen vragen. Lees meer

Wifey material

Wifey material

Wifey of wervelwind, Madonna of hoer. Marthe van Bronkhorst had gehoopt dat dit binaire denken passé was, maar helaas, de emancipatietrein blijkt op dit spoor nog steeds haperen. Ik oefen een enorme aantrekkingskracht uit op één specifiek soort mensen: mensen van wie de favoriete contactfrequentie eens in het kwartaal is. Mensen van wie de love... Lees meer

Nwe Tijd x Hard//hoofd: Maandagavond – De uitnodiging

Podcast: Maandagavond – De uitnodiging

Deze Maandagavond liep iets anders dan gepland. Of beter gezegd: precies zoals gepland, althans voor iedereen behalve Suzanne Grotenhuis. Met Freek Vielen, Ellis Meeusen en Johannes Lievens, die in de tweede aflevering van dit Maandagavond-seizoen stilstaan bij momenten die je anders aan je voorbij zou laten gaan. Lees meer

Bestel ‘Ik wil, wil jij ook?’ - briefwisseling over seksueel consent 1

Bestel ‘Ik wil, wil jij ook?’ - briefwisseling over seksueel consent

Bestel onze bundel 'Ik wil, wil jij ook?' een briefwisseling over seksueel consent Lees meer

Vrijheid

Vrijheid

Liggend onder de auto van de buren overdenkt een man de relatie tot zijn familie, de gevolgen van zijn gedrag en de reactie van omstanders. Eva Gabriela schreef een kwetsbaar verhaal waarin de dreiging en het ongemak constant voelbaar zijn, en waarin de pleger van huiselijk geweld de hoofdpersoon is. Lees meer

Anders voel ik me zo oud 1

Anders voel ik me zo oud

In dit essay analyseert Loulou Drinkwaard de tegenstrijdige etiquetten die haar zijn geleerd of opgelegd: ‘Tussen u en jou in, zweef ik. De waarden van mijn vader in mijn ene hand en de waarheid van mijn moeder in mijn andere. Mijn oma deelt de kennis van ons moederland en ‘De Nederlander’ bepaalt wat hoort. Ondertussen vond ik een alternatief. Zullen wij elkaar vousvoyeren?’ Lees meer

:De herhaling van de zombie-apocalyps: Op zoek naar een alternatieve dystopie

De herhaling van de zombie-apocalyps: Op zoek naar een alternatieve dystopie

De zombie is een popcultuuricoon. En niet alleen tijdens Halloween! Series als The Walking Dead en The Last of Us volgen de gebaande zombiepaden. Volgens Anne Ballon hebben zombies méér narratief potentieel. In vernieuwende verhalen wordt onderzocht 'hoe wij als halfbewusten de wereld beleven, hoe we opgaan in systemen die we niet hebben gekozen, hoe we verlangen en met verlies omgaan.' Lees meer

Kleding gaat als warme broodjes over de toonbank, maar dat mag wel wat letterlijker

Kleding gaat als warme broodjes over de toonbank, maar dat mag wel wat letterlijker

We weten precies wat er in ons eten zit, maar wat dragen we eigenlijk op onze huid? Net als jij, verlangt Loïs Blank ook naar meer transparantie van de kledingindustrie. Zou die wens dan toch in vervulling kunnen komen? Lees meer

Twee dagen

Twee dagen

Rocher Koendjbiharie belicht de verschillende paden die we tijdens de aankomende verkiezingen in kunnen slaan. Kiest Nederland opnieuw voor rechts, en strompelen we verder richting democratisch en moreel verval? Of kiest Nederland toch voor een samenleving waarin we omkijken naar elkaar? 'Alleen fascisten zien antifascisme als een bedreiging.' Lees meer

Vergeten vrouwen 1

Vergeten vrouwen

In dit essay schrijft Anne Louïse van den Dool over vrouwelijke kunstenaars die meer dan ooit in de schijnwerpers staan. Niet alleen hedendaagse makers, maar ook opvallend veel vrouwen die rond 1900 actief waren in de kunstwereld trekken veel aandacht. Met solotentoonstellingen over Suze Robertson, Coba Ritsema en Jo Koster laten musea zien waarom juist deze kunstenaars alsnog een plek in de canon verdienen. Lees meer

De verdwenen kosmonaut

De verdwenen kosmonaut

Duizenden kilometers van de kosmonaut vandaan zit Igor, uitkijkend over de stad, terwijl hij luistert naar de ruis op de tv, naar de beukende eurodance plaat die nog naklinkt in zijn oren en naar een stem die hem probeert te overtuigen terug te komen. In De verdwenen kosmonaut van Thijs van der Heijden raakt een... Lees meer

Steun Hard//hoofd en verzamel kunst!

Hard//hoofd is een vrije ruimte voor nieuwe schrijvers en kunstenaars. We zijn al vijftien (!) jaar gratis toegankelijk en advertentievrij. Zo’n vrije ruimte is harder nodig dan ooit. Steun de makers van de toekomst; sluit je vóór 1 januari aan als kunstverzamelaar en ontvang in januari je eerste kunstwerk!

Word kunstverzamelaar