De laatste keer dat ik een overtuigd fan was, was ik twaalf jaar oud. Mijn blinde bewondering was gereserveerd voor de Backstreet Boys. Alles klopte aan hen en ik hield van alles wat ze deden. Natuurlijk, als je mij met een pistool tegen het hoofd had laten kiezen, had ik toegegeven dat mijn voorkeur uitging naar Nick Carter, en Kevin, maar die was te oud. A.J. en Howie vond ik echt best wel stom en Brian eigenlijk ook, maar hij had een hartkwaal en dat vond ik lastig. Tien jaar later werd ik weer een fan, overtuigd, maar mijn nieuwe object of affection bleek minder gemakkelijk te aanbidden.
Ik zou niet eens meer weten wanneer ik voor het eerst van hem hoorde, maar ik denk dat het ging over een project dat hij in 2000 voor de Wiener Festwochen maakte: Ausländer Raus!. Er werd in het ondergronds theatercircuit gefluisterd over een gestoorde kunstenaar die een soort Big Brother had gespeeld met asielzoekers. De gestoorde kunstenaar bleek Christoph Schlingensief, theatermaker, filmmaker, beeldend kunstenaar en beroepsschoffeerder.
Schlingensief had een paar containers in het centrum van Wenen neergezet, met in de muren kijkgaatjes en uitgerust met webcams die alles wat zich binnen afspeelde 24 uur per dag streamden. Vervolgens trommelde hij een Weense blaaskapel op en liet een grote tourbus voorrijden waar een groep mensen uit kwam: de asielzoekers. Sommigen droegen pruiken en zonnebrillen, anderen hielden een krant voor hun gezicht om zich te verschuilen voor alle camera’s die waren uitgerukt om dit spektakel vast te leggen. Deze mensen zouden een week in de containers doorbrengen en elke dag kon het publiek via internet iemand wegstemmen. Deze persoon werd dan dezelfde avond, weer onder luid geschal van de blaaskapel, uit de container gehaald en met een geblindeerde Mercedes naar de landsgrens gereden.
Althans, dat zei Schlingensief. Hij liet de containers ondertussen geen moment met rust, dagen lang stond hij op het dak te schreeuwen naar de mensen die op het plein samendromden. Hij riep alle aanwezige toeristen op om vooral foto’s te maken, zodat ze thuis konden laten zien dat dit Oostenrijk was. Na een paar dagen werd het project stopgezet toen de containers bestormd werden door een linkse groepering. Althans, ook dat zei Schlingensief. Ausländer Raus! vond plaats op het moment dat de extreem-rechtse FPO van Jörg Haider net een grote meerderheid in de regering had behaald bij de laatste verkiezingen.
Ik besloot me in Schlingensief verdiepen en kwam erachter dat alles wat hij aanraakte in controverse veranderde. Er waren in Duitsland, waar hij onder andere bij de Volksbühne in Berlijn werkte, meerdere Schlingensief-haters. Ook verschilden de meningen over of wat hij deed nog wel kunst te noemen was. Andere projecten die hij op zijn naam had staan waren onder andere een enscenering van Hamlet met uitgetreden neo-nazi’s, een politieke partij waarbij men zichzelf kandidaat kon stellen en meerdere projecten met geestelijk en/of lichamelijk gehandicapten. Dit alles was intrigerend, maar mijn tweede leven als fan begon pas echt toen ik een voorstelling van hem zag: Kunst und Gemüse - Theater A.L.S. Krankheit.
Het duurde anderhalf uur en ik had werkelijk geen flauw idee wat er gebeurde. Er was een naakte vrouw met een appel als hoofd, een levende ezel, vliegtuigstoelen en een vrouw op een ziekenhuisbed midden in het publiek. Zij communiceerde met de acteurs en het publiek door oogbewegingen waarmee zij teksten kon typen, deze werden live geprojecteerd. Dan was er nog de voltallige crew die om de zoveel tijd het podium opstormde omdat er iets anders moest. Een chaos waar ergens een lijn in zat, maar ik kon er niet mijn vinger op leggen. Ik wist in ieder geval zeker dat ik nog nooit zoiets gezien had.
Online bleef ik Schlingensief volgen. Er ging geen week voorbij zonder dat hij op een Biennale met een performance, beeldende kunst of een voorstelling stond. Op een gegeven moment regisseerde hij zelfs Parsifal (de laatste opera van Richard Wagender) op het Bayreuth-festival, een onneembare vesting die nog steeds in stand gehouden wordt door de Wagner-familie.
In 2009 kwam er eindelijk weer een expo met werk van hem naar Nederland. Ik herinner me een werk dat bestond uit röntgenfoto’s van iemands (zijn eigen?) longen en een zwart-wit filmpje van een jongetje dat zijn naakte borstkas bevoelt. Lichtelijk verontrust verliet ik de galerie, maar dat was waarschijnlijk de bedoeling. Een paar maanden later zou hij te gast zijn in het Goethe Instituut, om te praten over zijn werk. Hij kwam niet en bleek ziek: longkanker.
Schlingensief was zijn hele leven met honderd projecten tegelijk bezig en dat was nu hij ziek was niet anders: hij hield een blog bij, schreef een boek over zijn ziekte en maakte er voorstellingen over. Eine Kirche der Angst von der Fremde in Mir was vorig jaar te gast op het Holland Festival. Ik was eigenlijk een beetje bang om te gaan, omdat ik wist dat het waarschijnlijk verwarrend zou zijn maar ook dat er voor het eerst iets heel duidelijk was in een Schlingensiefproductie: dat hij snel zou overlijden. Hoe maak je daar een voorstelling over? Bijvoorbeeld met heel veel kleine kinderen, een gospelkoor en heel veel projecties van krioelende cellen en bacteriën. Ook hijzelf stond op het podium, orerend over hoe het is om patiënt te zijn en geen controle te hebben over je eigen ziekte. Het was allemaal te vreemd om echt tragisch te zijn, maar wel beklemmend.
Na afloop stond hij buiten te praten met wat mensen van het festival. Zou ik het durven? Even naar hem toelopen en iets zeggen? Dat ik zijn werk zo goed vond, vragen hoe het met hem ging? Was mijn Duits wel goed genoeg? Misschien wilde hij helemaal niet over zijn gezondheid praten, daar moest hij natuurlijk al de hele tijd over praten. Maar ja, hij maakte er zelf voorstellingen over en schreef zelfs een boek! Wat als hij zou vragen waarom ik zijn werk zo goed vond, wat ik er precies goed aan vond? Daar zou ik geen antwoord op hebben. Dus bleef ik staan, belabberde fan die ik ben. Geen handtekening, geen foto met mijn idool.
Augustus vorig jaar overleed Christoph Schlingensief, 49 jaar oud. Ik las z’n blogs, z’n boek, alle artikelen die er over hem verschenen. Het vreemde in het theater is dat de voorstelling kan blijven spelen als de regisseur overlijdt. Op die manier zit je naar een soort museumstuk te kijken, waar de vingerafdrukken van de meester duidelijk op te zien zijn, maar er mist toch iets. In juni zijn er weer twee stukken van Schlingensief te gast op het Holland Festival, de openingsvoorstelling is zelfs van zijn hand. Daarnaast is er een randprogrammering met zijn films - hij was van oorsprong filmmaker. Ik raad iedereen aan iets van Schlingensief te gaan zien, je te verbazen, er geen reet van te snappen, maar wel zeker weten dat je nog nooit zoiets hebt gezien.