Van 1914 naar 2014: de huidige aandacht voor de Eerste Wereldoorlog valt gemakkelijk te verklaren. Maar enkele andere belangrijke oorlogsjubilea dreigen onder te sneeuwen.
3: Hoe de wereld wegkeek
Voor de mensen die het hebben gemist: dit jaar is het precies honderd jaar geleden dat de Eerste Wereldoorlog werd ingeluid door enkele welgemikte pistoolschoten op een junimiddag in de onderbuik van Europa. In Vlaanderen heeft men het jubileum van deze niet al te blijmoedige historische gebeurtenis, zo’n zestien miljoen mensen lieten het leven in Vlaamse modderpoelen of anderszins onaangename omstandigheden, jarenlang voorbereid: 2014 is het Jubeljaar der Jubeljaren. Zelfs de Tour de France zal deze zomer even langs de voormalige slagvelden gaan.
In dit drieluik worden jubilea onder de aandacht gebracht die in de schaduw staan van Honderd Jaar Grote Oorlog. In deel 3 wordt stilgestaan bij het oorlogsjaar 1994 (het 20-jarige jubileum): hoe de wereld zich wegkeek. De Balkan, Rwanda en Tsjetsjenië waren het decor van bloedige oorlogen; het waren de hoogtijdagen van de etnische zuivering. De oorzaken van de conflicten zijn divers en vaak niet eenvoudig te verwoorden, maar voor een deel zijn deze (natuurlijk) terug te voeren op vorige oorlogen en het smorende effect dat de Koude Oorlog (zie deel 2) had in de jaren 1946-1989 – Washington, Moskou of een lokale dictator bewaarde meer dan eens ‘de vrede’. Dit verklaart (deels) waarom er relatief kort na het einde van de Koude Oorlog (bejubeld door burgers, politici en media) verspreid over de wereld gewapende conflicten uitbraken, die conflicten konden uitmondden in genocide.
1) In april 1992 verklaarde de voormalige Joegoslavische deelrepubliek Bosnië-Herzegovina zich, in navolging van Kroatië en Slovenië, onafhankelijk. Als reactie daarop riepen de Bosnische Serviërs onder leiding van president Radovan Karadžić, de Republika Srpska uit. Zij claimden de Servische delen binnen Bosnië-Herzegovina. De Bosnische Serviërs werden daarbij gesteund door het Joegoslavische Volksleger dat feitelijk op handen was van Servië en diens leider Slobodan Milosovic. De Bosnisch-Servische generaal Ratko Mladić werd naar de heuvels rondom Sarajevo gedirigeerd om een beleg te starten. Op 29 mei 1993, toen Sarajevo reeds een jaar onder vuur lag, werd de 17-jarige Inela Nogic tot ‘Miss Besieged Sarajevo’ verkozen. Samen met de andere kandidaten hield ze een spandoek op om aandacht te vragen voor de oorlog die de voormalig hoofdstad van Joegoslavië in zijn greep hield sinds april 1992. De amateurbeelden die tijdens de verkiezingen werden gemaakt, verwerkt in de documentaire Miss Sarajevo, zijn wereldberoemd geworden door de videoclip van U2 – die samen met Brian Eno en Luciano Pavarotti het nummer Miss Sarajevo ten gehore brachten als The Passangers. Voor de hoes van de single werd een foto van Inela Nogic gebruikt. Volgens de overlevering kreeg ze een AK-47 voor haar ‘prestatie’, maar in werkelijkheid hield ze helemaal niks over aan de verkiezing.
2) Tijdens het beleg van Sarajevo, dat in totaal 44 maanden zou duren, vielen bijna iedere dag slachtoffers. De aanvallers beschikten niet over de middelen om de stad daadwerkelijk te veroveren, en de verdedigers waren te zwak om de belagers uit de heuvels te verdrijven. In een poging de geest van de strijdbare inwoners van Sarajevo te breken werden zij onderworpen aan een voortdurend beleg met allerlei soorten wapentuig – meest berucht waren de granaten en het scherpschuttervuur. Op 5 februari 1994 was het beleg wereldnieuws toen een 120 mm mortiergranaat insloeg op de Markale markt. De bloederige beelden waren in ieder journaal te zien. In 2003 werd Stanislav Galić in Den Haag veroordeeld tot 20 jaar cel vanwege zijn aandeel in de belegering van Sarajevo en de mortieraanval in 1994 – waarbij achtenzestig doden en meer dan tweehonderd gewonden vielen.
3) Op 28 februari 1994 vond het zogeheten ‘Banja Luka incident’ plaats – de eerste keer dat de NAVO in haar bestaansgeschiedenis een luchtgevecht aanging. Acht toestellen van Republika Srpska negeerden de ingestelde no-fly zone boven Bosnië en bombardeerden doelen in Novi Travnik. Hierop zette twee F-16’s van de Amerikaanse luchtmacht een aanval in nabij Banja Luka. Kapitein Robert Gordon "Wilbur" Wright was de gevierde man, want hij schoot drie vijandelijke toestellen neer. Zijn wingman, Scott O'Grady schoot geen enkel toestel neer en kwam in 1995 in het nieuws nadat zijn F-16 boven vijandelijk gebied was neergehaald. Nadat hij zes dagen op bladeren en regenwater had geleefd, werd hij geëvacueerd en als held ontvangen door de president. De Serven verloren in totaal vier toestellen tijdens het luchtgevecht (een andere F-16 schoot ook nog een J-21 neer) en één toestel crashte tijdens zijn low-altitude ontsnappingsmanoeuvre.
4) Het leed dat zich in april 1994 als een bloedvlek over Rwanda verspreidde werd nauwelijks opgemerkt in de Westerse wereld, hoewel de oorzaken (voor een deel) direct terug te voeren waren op de Duitse en Belgische overheersing. Tijdens de Duitse overheersing (1903-1916) kregen Tutsi’s de meest voorname economische en sociale posities toebedeeld. Onder het bewind van België bleef de positie van de Tutsi’s onveranderd, ondanks dat ze slechts tien procent van de bevolking vormden. Het onderscheid tussen beide bevolkingsgroepen werd sterk aangezet door de Belgische introductie (1935) van het identiteitsbewijs waar op stond vermeld of een persoon Hutu of Tutsi was. In 1962 werd Rwanda onafhankelijk en sloeg de situatie om: de Hutu’s kwamen aan de macht. De etnische spanning kwam in een stroomversnelling toen (Hutu) president Habyarimana op 6 april 1994 om het leven kwam bij een aanval op zijn regeringstoestel. Vrijwel meteen wezen beschuldigende vingers richting de Tutsi’s. Daarop werden in de hoofdstad Kigali roadblocks opgeworpen waar iedereen zijn identiteitsbewijs moest laten zien. Alle passerende Tutsi’s werden afgemaakt, veelal met machetes omdat die nu eenmaal goedkoper waren dan kogels. Het leverde dit beroemde beeld van James Nachtwey op.
5) Drie dagen na het uitbreken van de burgeroorlog werd duidelijk dat de Hutu’s het niet alleen gemunt hadden op Tutsi’s, maar tevens op gematigde Hutu’s. Zo kon het gebeuren dat Agathe Uwilingiyimana, voormalig minister-president en beoogd opvolger van de vermoorde Habyarimana, op 7 april 1994 werd vermoord. Anticiperend op deze moordaanslag, stuurde de UNAMIR (VN) tien Belgische commando’s naar Uwilingiyimana. Maar de commando’s werden ingesloten en moesten zich overgeven. Ze werden diezelfde dag nog vermoord – doodgeschoten, zoals aangenomen, of doodgeknuppeld zoals in 2004 voor het Internationaal Rwanda Tribunaal werd beweerd. Als reactie trok België al zijn troepen terug uit de voormalige kolonie.
6) Op 15 april 1994 waanden Tutsi’s en gematigde Hutu’s uit Nyarubuye zich veilig in de katholieke kerk aldaar. De vrouwen, kinderen en mannen werden echter verraden door de (Hutu) burgemeester en afgeslacht. Omdat het handmatig doden van de mensen vermoeiend was, werd er twee dagen lang in shifts gemoord. Er kwamen naar schatting 20.000 mensen om het leven in de kerk, waar, zoals deze foto laat zien, anno 2006 nog steeds menselijke resten lagen rondom het altaar. Het lokale memorial is al even luguber.
7) Ondertussen liep in de lente van 1994 de spanning in Bosnië-Herzegovina verder op nadat de NAVO Servische posities had gebombardeerd nabij Goražde, een Britse Sea Harrier werd neergehaald en 150 VN-medewerkers werden gegijzeld – waaronder ook Nederlandse blauwhelmen. Eind april resulteerden die incidenten in een vuurgevecht, waarbij Deense VN-militairen voor het eerste sinds de Tweede Wereldoorlog betrokken raakten bij oorlogshandelingen. Op 29 april 1994 kreeg Nordbat 2 een noodoproep van zeven Zweedse soldaten in een observatiepost nabij Kalesija (ten noordoosten van Sarajevo). De Zweden werden beschoten met granaten. Daarop begaven zeven Deense Leopard 1 tanks zich richting observatiepost Tango 2 om de aanvallers (Bosnische Serviërs) af te schrikken. Maar nog voor de Denen in de buurt waren, belandden ze in een hinderlaag en vlogen er antitankraketten langs hun tanks. Nadat bleek dat er geen airsupport kwam werd besloten het vuur te beantwoorden. Het daaropvolgende vuurgevecht duurde bijna twee uur. De charismatische luitenant-kolonel Lars R. Moller hield enkel een beschadigd voertuig over aan de confrontatie, terwijl de Serven honderdvijftig man en meerdere T-55 tanks verloren.
8) De genocide in Rwanda duurde tot midden juli 1994. In een tijdsbestek van honderd dagen werden naar schatting 800.000 mensen vermoord en sloegen miljoenen Tutsi’s op de vlucht waarna ze werden opgevangen in overbevolkte vluchtelingenkampen, zoals in Goma waar zo’n 400.000 mensen opeengepakt zaten. Op 21 juli 1994 bracht minister Jan Pronk van Ontwikkelingssamenwerking een bezoek aan het vluchtelingenkamp waarna werd besloten dat Nederland ging deelnemen aan Operation Provide Care, waarbij het Nederlandse leger voor enkele weken medische teams naar het gebied zond. Maar ondanks de hulp van de internationale gemeenschap waren er medio september 1994 al zo’n 50.000 mensen gestorven in het kamp – of zoals iemand van Artsen Zonder Grenzen op 22 juli 1994 zei: “De mensen sterven als vliegen.”
9) “Gisteren schoten sluipschutters in de Bosnische hoofdstad een zevenjarig jongetje dood en verwondden ze zijn moeder. De militaire commandant van de Bosnische Serviërs, Ratko Mladic, weigerde opnieuw overleg met de Verenigde Naties over de toenemende beschietingen”, aldus het Limburgs Dagblad op 19 november 1994. Deze foto stond in de krant en meldde dat het om de zevenjarige Nermin Divovic ging. Zijn moeder, Dzenana Sokolovic, raakte door dezelfde kogel gewond en werd opgenomen in het ziekenhuis. De vader van Nermin werd teruggeroepen van het front en begroef zijn zoon bij terugkomst in Sarajevo – terwijl zijn moeder pas zes dagen later werd ingelicht over de dood van haar zoontje. Nermin was een van de naar schatting 1.500 kinderen die werd gedood tijdens het beleg van Sarajevo. Een commissie van de Verenigde Naties deed jarenlang onderzoek naar de effecten van het beleg en concludeerde dat van alle kinderen in Sarajevo (tussen de 65.000 en 80.000) meer dan de helft iemand heeft zien doodgaan en dat 19 procent getuige is geweest van een massaslachting. Sinds het bloedbad op de Markale markt in Sarajevo (zie foto 2) gold er een bestand in Sarajevo dat een vrij wankel karakter kende – er werden nog altijd mensen gedood op straat of beschoten door sluipschutters. Ratko Mladić verliet in de zomer van 1994 de heuvels rondom Sarajevo, om vervolgens een jaar later in Srebrenica op te duiken. Tegenwoordig resideert de slager van Srebrenica in Scheveningen en treft hij in de moeder van Nermin een ooggetuige, die al eerder succesvol getuigde in de zaak tegen Dragomir Milosevic in 2007.
10) In 1991 viel de voormalige Sovjet-Unie snel uiteen en kwam de afvallige Tsjetsjeens-Ingoesjetische Republiek onder leiding van Dzhokhar Dudayev te staan, een voormalige generaal van het Rode Leger. In 1993 viel de republiek uiteen in de Tsjetsjeense republiek Itsjkerië en in Ingoesjetië. In november 1994 probeerde de Russische president Boris Jeltsin het Russische gezag over het gebied te herstellen – Tsjetsjenië raakte economisch in verval, verviel in een burgeroorlog en werd een broednest voor opstandelingen. Op 1 december 1994 werd de hoofdstad Grozny gebombardeerd om een ultimatum (ontwapening en overgave van alle gewapende facties in de republiek) kracht bij te zetten en op 11 december 1994 trokken Russische grondeenheden de grens over. Moskou nam daarbij grote woorden in de mond en verklaarde dat de oorlog voor de kerst beslist zou zijn. Maar het voormalige Rode Leger was niet voorbereid op een guerrillaoorlog en bovendien was het slecht weer in de Kaukasus. Russische helikopters, zoals deze Mi-8, konden ogenschijnlijk eenvoudig worden neergehaald door mannen met kalasjnikovs.
11) Op oudjaarsavond 1994 rolden honderden Russische tanks de zwaar beschoten stad Grozny binnen. De overwinning leek nabij, maar in de daaropvolgende dagen eisten de straatgevechten hun tol: binnen een paar dagen werden naar schatting tweeduizend Russen gedood. De straten van Grozny stonden vol uitgebrande pantservoertuigen en tanks. Begin 1995 escaleerde het conflict volledig en lieten de Russen geen middel onbenut om de stad aan stukken te schieten. Daarbij werd geen onderscheid gemaakt tussen militaire- en burgerdoelen.
12) De honderddaagse genocide van 1994 betekende niet dat het etnisch geweld in Rwanda ten einde was. In september 1994 werd de situatie in de kampen over de grens enigszins gestabiliseerd door inmenging van de Verenigde Staten, maar er volgden ook systematisch aanvallen waarbij tienduizenden Hutu’s om het leven kwamen in de kampen. In november 1996 moest een deel van de vluchtelingen halsoverkop terug naar Rwanda omdat in Zaïre een burgeroorlog uitbrak – waarbij de naam Zaïre in 1997 werd vervangen door Democratische Republiek Congo en er tussen 1998 en 2004 opnieuw oorlog uitbrak waarbij miljoenen mensen om het leven kwamen.
13) Op de Balkan naderde het conflict, dat sinds 1991 gaande was, zijn eind. Pas nadat duidelijk werd dat Mladić de enclave Srebrenica onder de voet had gelopen en uitgemoord (juli 1995) en er voor de tweede keer een bloedbad werd aangericht op de Markale markt (eind augustus 1995), greep de internationale gemeenschap overtuigend in. De NAVO bombardeerde Servische stellingen in de heuvels rondom Sarajevo, waarna de Serven langzaam werden verdreven uit Bosnië-Herzegovina. In oktober 1995 werd een staakt-het-vuren overeengekomen dat een maand later resulteerde in het vredesverdrag van Dayton dat met applaus werd ontvangen. Als resultaat daarvan werd een vredesmacht onder leiding van de NAVO naar Bosnië- Herzegovina gezonden. IFOR begon in december 1995 en had als taak om toezicht te houden op het staakt-het-vuren en mocht daarbij, anders dan de VN, geweld gebruiken als dat nodig werd geacht. In januari 1996 behoorde mijn vader tot de Nederlandse bijdrage aan IFOR en werd ergens tussen Sarajevo en Vitez deze foto van hem genomen.
14) Het jaar 1994 is voor de Kaukasus slechts de opmaat naar een decennium vol oorlogsgeweld. De eerste oorlog in Tsjetsjenië kwam op 31 december 1996 tot een eind, nadat de Russen zich volledig hadden teruggetrokken. Naar schatting honderdduizend Tjetsjenen kwamen daarbij om het leven, waaronder veel burgers. Op 26 augustus 1999 begon de Tweede Tsjetsjeense oorlog die tot oktober 2002 duurde, toen in Moskou een compleet theater in gijzeling werd gehouden – waarbij honderdzeventig mensen om het leven kwamen. Grozny was tegen die tijd gereduceerd tot een puinhoop, maar het schijnt dermate aardig hersteld te zijn dat ook diverse Nederlanders hun weg weten te vinden naar het voormalige oorlogsgebied waarvan de wereld in 1994 wegkeek.
-
Maarten van Riel (1982) is historicus, schrijver en fotograaf en in het dagelijks leven betrokken bij het opsporen van explosieven uit de Tweede Wereldoorlog bij Saricon.