Foto: Martijn Savenije
-Iedereen is stil en zit naar me te kijken.
-Dat valt wel mee.
-Ze durft onze koffie niet te brengen, zie je dat? Ze treuzelt, expres. Omdat huilende meisjes eng zijn. Alleen honden en krankzinnigen janken in het openbaar.
-Onzin, ze staat gewoon aan de bar met haar collega te kletsen.
-Kan je zien dat ik gehuild heb? Heb ik overal zwart?
-Je ziet er lief uit.
-Ik voel me anders een snotbol.
-Een lieve snotbol.
-Ik heb ook nog een disfunctionele snotgleuf, te ondiep en niet helemaal verticaal. Alles loopt er langs.
-Het zijn ook disfunctionele rotdingen. We zouden er twee moeten hebben, voor elk neusgat één. Nooit meer snotsnorren.
-Heb ik een snotsnor? Al de hele tijd? Vind je me lelijk?
-Ik vind je prachtig.
-Alles voelt droog en branderig. Met rode randjes.
-Je hebt de mooiste ogen die ik ooit heb gezien. Net een koraalrif.
-Had dat meisje ook een koraalrif?
-Welk meisje?
-Waarmee je stond te praten net voordat ik binnenkwam.
-Ik wist niet dat je dat had gezien.
-Door het raam. Ze friemelde aan je arm.
-Ze stelde me gerust.
-Ze droeg enorm stomme schoenen.
-Daar heb ik niet op gelet.
-Ze had wel hele grote borsten, hè. Groter dan de mijne. Echt wel zóóóó.
-Nu kijkt iedereen wel naar ons.
-Natuurlijk kijken ze. Ik ben prachtig, jij bent prachtig. Twee mensen in de bloei van hun leven.
-Waarom huil je nu zo?
-Ik kan alleen maar denken aan dat prachtig en ‘Tachtig is prachtig!’ en oude mannetjes in concertzalen, die tijdens het pauzedrankje de zaal uit schuifelen en hun kelen schrapen om te bestellen, want ze hadden nog niet gepraat die dag, en dat ze dan te midden van de kwebbelende menigte bibberend een rietje in hun flesje appelsap steken, maar dan slaat de gong alweer om het begin van de tweede helft aan te kondigen, en alle inmiddels aangeschoten vijftigers zitten al in de zaal en ze lachen of spelen op denkbeeldige trompetten of ze kijken naar een oud mannetje, dat stilletjes zijn plaatsje zoekt en eventjes, zo lijkt het, verontschuldigend knikt, omdat hij hun uitgelaten stemming niet wil vergallen door een potje oud en eenzaam te gaan zitten zijn en…
-Ssssssh stil maar.
-En dat jij dus nooit zo’n oud mannetje zult worden!
-Dat is dan maar goed ook. Ik háát jolige vijftigers.
-En appelsap.
-Precies, dat vind ik een zuur kutdrankje.
-Absoluut zuur en kut.