Asset 14

‘De derde generatie kijkt met een bredere blik naar dekolonisatie, ziet die in een mondiaal verband’

‘De derde generatie kijkt met een bredere blik naar dekolonisatie, ziet die in een mondiaal verband’

Ze is intelligent, creatief en slaat graag bruggen: geen wonder dat Maria Rey-Lamslag (32) een graag geziene gast is in de culturele sector. Ze cureerde een expositie in MAMA, werkt als inhoudelijk programmamaker in het Wereldmuseum en is als researcher en co-curator werkzaam voor het Amsterdam Museum.

Dit gesprek is het tweede uit een reeks interviews die schrijvers Jason Keizer en Sarah van Binsbergen samen met fotograaf Amber Toorop afnamen tussen 2018 en 2020, met Nederlanders met Indische roots. De interviews kwamen tot stand met financiering van Stichting Democratie en Media en verschijnen in mei en juni 2021 op Hard//hoofd.

 

Ons eerste gesprek is tijdens een winterdag in januari 2018. Maria vertelt over haar band met Indonesië. Buiten is het donker en koud, maar met haar warme uitstraling en krachtige manier van vertellen neemt ze je moeiteloos mee naar het land waar haar roots liggen. Toch voelt ze er niet heel comfortabel bij om zichzelf alleen als ‘Indisch’ te karakteriseren. Als het om labels gaat, is ze misschien wel meer ‘kosmopoliet’. In augustus 2020 spreken we nog eens over hoe Maria zich verbonden voelt met Indisch-zijn.

Vertel, wie ben je en hoe kijk je naar jouw eigen identiteit?
'Ik ben me bewust van de migratiegeschiedenis van mijn familie van vaderskant en zeg vaak dat ik een dubbele culturele achtergrond heb. Niet dat ik mezelf heel bewust zo profileer, maar voor anderen lijkt mijn achtergrond vaak wel belangrijk. De eerste vraag die mensen me stellen is meestal: ‘Wat is je afkomst?’. Identiteit is voor mij een fluïde begrip. Het staat niet vast, want je definieert het vaak in verhouding tot ‘de ander’. In Indonesië voel ik me bijvoorbeeld westers en in Nederland staat mijn “Indo-zijn” aan. Het maakt dus veel uit met wie en waar ik me bevind. Niet dat er sprake is van een interne identiteitscrisis hoor! Het is meer iets waar ik me bewust van ben. Net zoals de blik van een ander. Zo word ik geregeld als Zuid-Europese of Latina aangezien vanwege mijn uiterlijk in combinatie met mijn naam. Helemaal nu ik mijn getrouwde naam Rey draag. De Indische genen uiten zich bij mij in donker haar en bruine ogen, maar bijvoorbeeld minder in Aziatische gelaatstrekken zoals mijn zus heeft.

‘De derde generatie kijkt met een bredere blik naar dekolonisatie, ziet die in een mondiaal verband’ 1

Ik ben in mijn creatieve werk veel bezig met de doorwerking van het koloniaal verleden in het nu, en dus ook met mijn ‘Indisch’ zijn. Maar ik ben veel meer dan alleen Indisch. Inmiddels voel ik me wel comfortabeler dan vroeger in kumpulans of andere bijeenkomsten van Indische mensen. Maar toen ik me als twintiger net verdiepte in de geschiedenis, voelde ik me niet per se onderdeel van een groep. Ik was nog veel meer bezig met het verhaal van mijn familie. Dat is nu anders. Het oud zeer van bijvoorbeeld de eerste en tweede generatie kan ik nu goed begrijpen. Waar ik eerst zelf de miskenning niet ervaarde, kan ik me dat nu goed invoelen.'

Wat betekent Indisch-zijn voor jou?
'Het wordt deels door DNA overgedragen, zoals je aan mijn uiterlijk ziet. Daarnaast - misschien het grootste deel – wordt het cultureel overgedragen, in de opvoeding. Dat uit zich ook in kleine details die je misschien niet eens bewust registreert, zoals het herkennen van geuren en klanken of een typische tongval. Van sommige aspecten vind ik het moeilijk te bepalen of ik het door opvoeding ergens in mijn onderbewuste heb opgeslagen of dat het is aangeboren. Soms ervaar je iets dat je niet kan verklaren. Mijn Indische voorouders komen bijvoorbeeld uit Yogyakarta en hebben generaties lang in een huis gewoond dichtbij het paleis van de sultan, de kraton. Toen ik daar in 2006 voor het eerst was en de traditionele gamelanmuziek hoorde, raakte dat me diep. Alsof ik het kende. Mijn vader had dat ook.

Ik was achttien tijdens die reis. Samen met mijn ouders, broer en zus, twee oudtantes en alle neven en nichten gingen we voor het eerst ‘terug’ naar Indonesië. Een groep van bijna twintig personen. Het was een soort eerbetoon aan mijn oom die een jaar eerder was overleden en deze reis wilde maken. Eerder waren mijn opa en andere ooms van de oudere generatie die in Indië was geboren, al overleden. De veel jongere zusjes van mijn opa die tot 1963 in Yogyakarta en omgeving hebben gewoond, mijn oudtantes, konden gelukkig de reis nog wel meemaken. Zij waren toen achter in de zeventig. Tijdens onze reis van Jakarta naar Yogyakarta en Bali, leidden zij ons als het ware rond, omdat zij de Maleisische en Javaanse taal een beetje spraken. In Yogyakarta konden zij hun oude woonhuis nog aanwijzen en ontmoetten we een oude vrouw met wie zij vroeger als kleine meisjes gespeeld hadden. De reis was een cultuurshock - want zo anders dan ik me voorstelde - en tegelijkertijd een herkenning. Iedereen op straat zag eruit alsof ze familie konden zijn. Dan besef je dat je dat in Nederland niet hebt. Ook geuren, kleuren, de Indische tongval - maar dan met de Indonesische taal! Het was een magische reis, uniek ook omdat mijn ouders erbij waren, terwijl zij nooit op verre vakanties gaan. Mijn vader heeft zelfs vliegangst.

‘De derde generatie kijkt met een bredere blik naar dekolonisatie, ziet die in een mondiaal verband’

Na die reis ben ik me gaan verdiepen in wat ik grappend ‘Indotiteit’ noem. Eerst via mijn eigen familiegeschiedenis. Dat was best lastig, want de oudere generatie was in mijn tienerjaren overleden. En mijn oudtantes deelden fijne jeugdherinneringen, maar naar heel wat onderwerpen durfde ik niet te vragen. Mijn vader, geboren in Nederland, is een nakomeling binnen zijn gezin en heeft uiteraard de Indische cultuur en verhalen van vroeger meegekregen, maar hij is nooit actief op zoek geweest naar zijn familiegeschiedenis. Misschien was het voor hem te vanzelfsprekend. Hij heeft twee Indische ouders en groeide op in een straat met Indische gezinnen. Ik, als derde generatie en met een Nederlandse moeder, voel me meer tussen twee werelden in. En daarnaast komt mijn interesse ook voort uit mijn voorliefde voor geschiedenis. Ik ben de nerd in mijn familie: ik houd van lezen, was vanwege mijn studies Kunstgeschiedenis bekend met archiefonderzoek en dat maakte dat ik ook onze familiegeschiedenis vanuit historische bronnen probeerde te onderzoeken. Toen ik voor een studieopdracht in het Nationaal Archief was, typte ik mijn achternaam in op de computer, om te zien wat eruit zou komen. Dat was het begin. Later speurde ik in archieven in Jakarta en Yogyakarta. Het is leuk te merken dat mijn vader, broers, zus en andere familieleden ook nieuwsgierig zijn geworden naar wat ik gevonden heb over onze voorouders en de samenleving van toen.

Mijn werk als researcher, curator en creatief maker is ook sterk Indisch georiënteerd. Alsof het er in die vorm uit moet komen: dit zijn de verhalen die ik wil vertellen. Toch is het niet mijn bedoeling om een vertegenwoordiger te zijn van ‘dé Indische cultuur’. Ik wil graag verhalen van kruisbestuiving vertellen. Dat kan gaan over Indisch zijn, maar eigenlijk vertel ik verhalen van verbanden en verbonden zijn.'

Welke rol speelde de Indische identiteit in je opvoeding?
'In ons gezin werd het Indisch-zijn niet nadrukkelijk benoemd. Mijn vader zei dat ik een halfbloed ben of half-Indonesisch. Misschien voor het gemak; misschien omdat hij het zo voelde. Maar het onderscheid tussen Indisch (als Indo-Europees) en Indonesisch kende ik toen niet. We hoorden soms Maleise koosnaampjes en woorden - meestal gerelateerd aan eten. En mijn ouders voedden me op met beleefdheidsnormen, zoals nooit met lege handen bij iemand op bezoek gaan, jezelf altijd persoonlijk voorstellen bij binnenkomst. Oud en nieuw was ook heel groot in onze familie. We kwamen altijd met iedereen bij elkaar en staken dan het meeste vuurwerk af van de hele buurt. Mijn indruk was dat dit typisch Indisch was. Helaas is dat na het overlijden van mijn ooms een beetje uit elkaar gevallen. Mijn neven zoeken elkaar nog steeds op, maar ik ben er met oud en nieuw niet vaak meer bij.

‘De derde generatie kijkt met een bredere blik naar dekolonisatie, ziet die in een mondiaal verband’ 3
Ik was wel altijd nieuwsgierig naar mijn Indische afkomst. Ik wist wie er bij mij op de basisschool ‘ook Indo was’. En op de middelbare school in Harderwijk maakte ik vrienden die Indisch waren, of een ouder hadden uit Indonesië. Ik vond het toen vooral interessant wat Bahasa Indonesia te leren, de nationale taal van het huidige Indonesië. Die taal sprak mijn familie niet. Zij waren opgevoed in het Nederlands, zoals andere Indo-Europeanen in de koloniale tijd. Ik hoorde tijdens de aardrijkskundeles ook de definities van allochtoon en autochtoon. Volgens de uitleg in het boek was mijn vader een allochtoon. Zo had ik nog nooit naar hem gekeken, als ‘niet van hier’. Hij was in Harderwijk geboren! Dit moment herinner ik me omdat ik me toen bewuster werd van mijn afkomst. Een ander moment in die bewustwording is de vreemde confrontatie tussen hoe ik mezelf inmiddels als echt Indisch voelde, verbonden ook met andere migranten in Nederland, maar anderen dit niet per se zagen. Toen ik Kunstgeschiedenis studeerde, stond ik bijvoorbeeld eens bij Nederlandse studenten die opmerkingen maakten over ‘buitenlanders’. Ik voelde me ook aangesproken, terwijl zij mij niet zo zagen.'

Welke Indische culturele gebruiken heb je verder meegekregen vanuit je familie?
'Mijn tante, de enige zus van mijn vader, noem ik wel eens mijn spirituele moeder. Omdat ze voelt als mijn tweede moeder, maar ook omdat ze mij bekend heeft gemaakt met ideeën over het bovennatuurlijke. Iets dat voor mijn gevoel sterk verbonden is aan Indische cultuur. Ze woonde ook in Harderwijk en vroeger logeerden alle neven en nichten om beurten bij haar. Bij wijze van bijbaantje ging ik in mijn pubertijd bij haar schoonmaken. Zij was in Nederlands-Indië geboren en veel ouder dan mijn vader. We voerden veel gesprekken en zo ontstond een bijzondere band. Door haar maakte ik kennis met goena-goena, verhalen over zwarte magie of het onverklaarbare en onzichtbare. Toen ik eens bij haar was, zei ze dat mijn overleden oma ook in huis was. Of dat ik net als zij een voorspellende gave heb, een zesde zintuig. Destijds vond ik dat onzin en nog steeds sta er nuchter in, maar ik sta er wel meer voor open. Bijvoorbeeld bij voorspellende dromen of alle keren dat ik het geslacht van de ongeboren kinderen van mijn broer en zus goed raadde. Ergens wantrouw ik mezelf als ik hierin geloof, maar ik wil het spirituele ook graag toelaten.

‘De derde generatie kijkt met een bredere blik naar dekolonisatie, ziet die in een mondiaal verband’ 4

De oosterse filosofie interesseert me heel erg. Het leert me dat ik op veel dingen geen grip kan krijgen. Het is gericht op harmonie in een groter geheel, in verbanden en relaties. Daar herken ik me wel in, vrienden en familie zijn superbelangrijk voor mij. Ik besta in verhouding tot iets of iemand anders, niet op mezelf. Al voel ik me ook thuis in de traditie van westers denken waar individuele ontplooiing centraal staat.”

Wat weet je over je familiegeschiedenis?
'Mijn familie kwam in Harderwijk terecht omdat mijn opa, als voormalig KNIL-militair na de opheffing van het KNIL in 1950, overging naar de Nederlandse Koninklijke Landmacht en vanuit Indonesië dus naar Nederland werd ‘gerepatrieerd’. In Harderwijk kreeg hij een betrekking bij de Landmacht en een woning. In Harderwijk woonden om dezelfde reden meer Indische families.

Mijn opa heeft als KNIL-militair voor Nederland tegen Japan gevochten. Als Japanse krijgsgevangene heeft hij aan de Birma-spoorlijn moeten werken. Zijn ouders en voorouders waren Indo’s, dus van gemengde Inheemse (meestal Javaans) en Europese komaf. Hij is bij een kinderloze tante opgevoed, maar ik denk dat hij als Indo-Europeaan is opgegroeid. Dat was in de koloniale samenleving in Nederlands-Indië anders dan bij de Europeanen, en ook anders dan bij de inheemse bevolking. Zij moesten hun best doen zo Europees mogelijk te zijn. Dat stond in hoger aanzien in de kolonie.

Mijn opa was net als ik al bezig met een stamboomonderzoek en het documenteren van de familiegeschiedenis, kwam ik later achter. Na zijn overlijden vond ik aantekeningen van hem, zoals een getekende stamboom en een lijstje met data en namen van de interneringskampen waarin hij als gevangene in Thailand en Birma aan de spoorlijn moest werken. Ook een kleine notitie viel me op. Een lijstje waar hij de definities van albino, halfbloed, Indo-Europeaan, mulat en grikwa had geschreven. Waar zou hij dit gelezen hebben, waarom had hij dit opgeschreven? Ik ben benieuwd hoe hij zich zag als Indo. Aan wie hij zich loyaal voelde.
Mijn oudtantes, de twee jongere zussen van mijn opa, die in 2006 met de hele familie mee op reis waren, zijn afgelopen jaar overleden. Ze waren 9 en 14 toen de Tweede Wereldoorlog begon. Tijdens de oorlog hebben ze met hun moeder in een Jappenkamp gezeten. Net zoals mijn oma en de oudste kinderen van haar gezin, mijn ooms en tantes. Ik ken maar enkele verhalen uit die tijd, ik vond het moeilijk om ernaar te vragen. Niet gepast. Wat er precies is gebeurd weet ik dus niet, maar ze zijn in ieder geval getuigen geweest van zware mishandelingen. Ze hebben ook wel losgelaten dat ze zich altijd onder de bedden verstopten als Japanse soldaten de slaapzaal binnenkwamen. Niet gek dat je na zulke ervaringen zenuwachtig in het leven staan. Na de oorlog hebben mijn oudtantes altijd samengewoond, eerst bij hun moeder, daarna jarenlang samen in Roosendaal. Ze zijn nooit getrouwd geweest.

‘De derde generatie kijkt met een bredere blik naar dekolonisatie, ziet die in een mondiaal verband’ 5

Zij hebben langer dan mijn opa en oma in Indonesië gewoond. Hun vader had namelijk de Indonesische nationaliteit aangevraagd voor zijn gezin. In de jaren vijftig werd het in Indonesië echter zo gevaarlijk voor mensen van Indo-Europese afkomst, dat het leven van mijn tantes erg moeilijk werd. Veel Indo-Europese mensen werden bedreigd. In de ogen van veel Indonesiërs waren zij simpelweg Nederlanders. Toen hun vader overleed, zijn ze dankzij hulp van het Rode Kruis samen met hun moeder naar Nederland gegaan. Als treiterij vanwege hun ‘Nederlanderschap’ werden ze zelfs op het laatst nog tegengewerkt. Ze kregen niet de benodigde papieren voor het vliegtuig. De piloot van het Rode Kruis-vliegtuig heeft ze gelukkig toch meegenomen. In Nederland werden mijn tantes en andere Indische mensen die de Indonesische nationaliteit hadden aangevraagd maar later toch naar Nederland wilden, bestempeld als spijtoptant. Maar volgens mij is dat een verkeerde term. Want was er echt sprake van spijt? Mijn oudtantes hadden zelf hun nationaliteit al niet gekozen en bovendien was de situatie zo bedreigend dat ze nauwelijks de keuze hadden te blijven.'

En wat weet je over je opa’s familie via archiefonderzoek?
'De meest bijzondere herinnering is van mijn speurtocht op Java. Op een warme middag in februari 2014 zat ik achterop de brommer bij een ambtenaar, die speciaal voor mij het vrijdaggebed oversloeg. Hij bracht me van het regionaal archief in Yogyakarta, waar ik hem tegenkwam, naar de Burgerlijke Stand van Yogyakarta. Ik vond daar allerlei officiële akten. Eerder was ik in het nationaal archief in Jakarta geweest, maar daar kwam ik snel op een dood spoor, omdat uitgerekend het microfiche met achternamen beginnend met de letter ‘L’ verloren was gegaan. Via mijn Nederlandse en Indonesische bronnenonderzoek kwam ik erachter dat de eerste Lamslag in Nederlands-Indië een Haarlemse jongen was, die zich in 1816 aanmeldde bij het koloniaal werfdepot - in Harderwijk! - en zich daarna in Batavia vestigde, het huidige Jakarta. Hij huwde een ‘Inlandse’, een Javaanse vrouw genaamd – geloof het of niet - Maria. Hun zoon trouwde ook een Javaanse, Kasiah, en werd ambtenaar in Yogyakarta. Zíjn zoon werd ook ambtenaar en huwde een Indo-Europese vrouw, ook van gemengde afkomst dus – dat herken je aan haar Nederlandse naam en vermelding van de achternaam. In Java kent met van oudsher geen achternaamgebruik, dus mijn voormoeders staan enkel met voornaam in de documenten. De volgende zoon in de opvolging, mijn overgrootvader, trouwde een Indo-Europese vrouw met Franse voorouders. Uit dit huwelijk werd mijn opa geboren.

‘De derde generatie kijkt met een bredere blik naar dekolonisatie, ziet die in een mondiaal verband’ 6

Aan mijn opa’s voorouders zie ik dus wat ik in de boeken heb gelezen: dat de eerste Europese mannen kinderen verwekten bij inlandse vrouwen, maar dat Indo-Europeanen daarna geacht werden te trouwen met Indo-Europeanen en niet met een Europese of inlandse partner. Ook dat kwam voor, maar liever bleef je ‘binnen je sociale hokje’. Als ik foto’s van mijn overgrootouders bekijk zie ik de Europese vermenging overigens niet. En ook als ik Indonesiërs foto’s van mijn grootouders laat zien, hoor ik dat zij volbloed Javanen lijken. Aan hun kleding, gebruiken, taal en achternaam was het natuurlijk wel af te lezen.

Ik ben na het onderzoek ook met vragen achtergebleven. Bijvoorbeeld over de sociaal-maatschappelijke positie van mijn familie in de koloniale tijd. Die positie bepaalde de mogelijkheden die je in het leven werden geboden. Wat ik me verder afvraag: kom ik uit een familie van enkel liefdesrelaties of waren er ook tot slaaf gemaakte vrouwen of andere onvrijwillige relaties? Grote kans van wel. Was mijn opa vrijwillig militair of was het noodzaak om bij het KNIL een baan aan te nemen vanwege de verslechterde arbeidsmarkt voor Indo’s in die tijd? Hoewel ik nieuwsgierig ben naar de antwoorden wil ik er mijn identiteit niet aan ontlenen. De vragen zijn namelijk erg zwart-wit en ik weet dat de waarheid genuanceerder zal zijn.

Over mijn familiegeschiedenis zou ik graag ooit een boek schrijven. Helemaal geweldig was het geweest om voor dat boek met mijn opa in gesprek te gaan. Jammer genoeg heb ik dat niet kunnen doen. Hij overleed toen hij 84 was en ik 9.

‘De derde generatie kijkt met een bredere blik naar dekolonisatie, ziet die in een mondiaal verband’ 7
Ook over mijn Nederlandse familie is overigens veel bekend, met name door historisch onderzoek van mijn moeders nichten. Mijn moeders ouders komen van boerenfamilies uit Friesland en Drenthe. Van mijn opa en oma ken ik veel verhalen uit de Tweede Wereldoorlog. Bijzonder vind ik altijd het moment dat deze geschiedenis nét niet mijn Indische familiegeschiedenis raakte. Mijn Nederlandse opa had zich namelijk opgegeven om in Indonesië te vechten, tegen de Japanse bezetter. Maar hij heeft ervan afgezien. Wie weet had hij anders wel in Indonesië moeten vechten, net als mijn Indische opa.'

Hoe zie jij ‘de Indo’ binnen de discussies over racisme en het koloniale verleden in Nederland?
'Toen we elkaar spraken in 2018, vroeg ik me af: ‘Waar zíjn Indo’s in dit debat?’ We waren toen nog niet zichtbaar in het publieke discours. Indo-Europeanen identificeren zich vaak sterk als Nederlanders omdat dat er generaties-lang is ingeprent in die koloniale standenmaatschappij. En in Nederland lijken Indische migranten geaccepteerd. Tijdens ons eerste gesprek zei ik: ‘Indo’s mogen vaker de witte bril afzetten en zich bewuster zijn van het feit dat ze twee kanten van het verhaal belichamen.’ En ik vond nog steeds dat er een taak ligt bij Indo’s om zichzelf te verdiepen in de Indonesische geschiedenis en de huidige doorwerking van de koloniale tijd. Maar ook in de Tweede Wereldoorlog, de periode erna vol geweldexcessen en de Onafhankelijkheidsoorlog van Indonesië. Daarbij wil ik niet vergeten dat goed en slecht betrekkelijk zijn. Ik ben ook niet op zoek naar een oordeel. Oorlog is voor iedereen verschrikkelijk. En je hebt niet altijd je eigen lot in handen.
‘De derde generatie kijkt met een bredere blik naar dekolonisatie, ziet die in een mondiaal verband’ 8
Maar nu, in 2020, ben ik blij te zien dat er een veel grotere bewustwording is, met name bij mijn generatie en de generatie erna. Ze laten vaker van zich horen of gaan het gesprek aan binnen hun familie, met de oudere generaties. Ik verwijt de oudere generaties niet dat ze dat minder hebben gedaan - zij hadden in veel gevallen persoonlijke trauma’s te verwerken en hebben gewoon een heel andere relatie met voormalig Nederlands-Indië, het huidige Indonesië én het hier en nu. Bovendien zijn er genoeg die zich wél hebben uitgesproken over de oorlogstijd of thema’s als racisme en discriminatie. Het Indisch zwijgen is deels dan ook mythevorming.

De derde en vierde generatie kijkt vanuit een bredere blik naar dekolonisatie. Zij zien het in een mondiaal verband. Ze zoeken verbanden tussen Indisch, Peranakan-Chinees, Moluks, Indonesisch en Javaans-Surinaams. Ze bevragen en bekritiseren de Indonesische houding ten opzichte van Papua. Zien de vergelijkingen tussen de Indonesische geschiedenis en die van andere gekoloniseerde landen en gebieden die zelfbeschikking willen. Ze begrijpen hoe en waarom Black Lives Matter en institutioneel racisme henzelf ook raken. Dat voelt heel anders dan twee jaar geleden. Een goede verandering.'
‘De derde generatie kijkt met een bredere blik naar dekolonisatie, ziet die in een mondiaal verband’ 9
Zie jij jezelf ook als onderdeel van deze verandering?
'Ik hoop dat ik een bijdrage lever, al beslaat mijn bereik maar een kleine cirkel. Ik spreek me graag uit over onderwerpen die me bezighouden, over ideeën waar ik in geloof. Ik vind feiten over migratie- en koloniale geschiedenis bijvoorbeeld heel belangrijk om te delen. Het is namelijk geen verleden, de krachten werken door in het nu. Dat probeer ik op verschillende manieren in mijn persoonlijk en professioneel leven te benoemen. Door het delen van feitelijke informatie, maar het liefst via persoonlijke verhalen. En in creatieve of aansprekende vorm, zoals een tentoonstelling of een documentaire. Ik hoop mensen te inspireren om alles in verband te zien en genuanceerd over elkaar te denken.'

Dit gesprek komt uit een reeks interviews die schrijvers Jason Keizer en Sarah van Binsbergen samen met fotograaf Amber Toorop afnamen tussen 2018 en 2020 met Nederlanders met Indische roots. De gesprekken kwamen tot stand met financiering van Stichting Democratie en Media.

Mail

Jason Keizer is op zoek naar de sporen van het koloniale verleden in de moderne maatschappij en het dagelijks leven. Zijn zoektocht is persoonlijk gemotiveerd door zijn Indische achtergrond.

Amber Toorop is documentairefotografe. In haar werk onderzoekt ze op wat voor manieren mensen zich verbonden voelen met een thuis, een plek en een land.

Hard//hoofd is gratis en
heeft geen advertenties

Steun Hard//hoofd

Ontvang persoonlijke brieven
van redacteuren

Inschrijven
test
het laatste
Hoeveel Big Fashion heb jij in de kast hangen?

Hoeveel Big Fashion heb jij in de kast hangen?

De dood van Giorgio Armani sluit een hoofdstuk in de mode, maar zegt ook veel over de toekomst van onze kleding. In deze column legt Loïs Blank uit hoe Big Fashion steeds meer terrein weet te winnen in onze kledingkasten. Lees meer

Auto Draft 10

Als je te pletter slaat, dan klinkt dat zo

Midden in de nacht springt een man van een richel. Nee, geen man; een held. En iedereen weet: een man zoals Luciano slaat niet te pletter. In dit korte verhaal van Julien Staartjes bewegen de achterblijvers zich tussen het postuum cancelen of aanbidden van de man met gladde benen en mierzoete tong. Lees meer

De achterblijvers

De achterblijvers

Fietsend over een jaagpad reflecteert Gert-Jan Meyntjens op zijn rol als echtgenoot en vader, en neemt hij je mee op een zoektocht naar wat het betekent om man te zijn. Zonder bitter te worden. Lees meer

Binnen de context van twee

Binnen de context van twee

In haar gedicht onderzoekt Sytske van Koeveringe de betekenis en fascinatie van het getal twee. Via paren, tegenpolen en verbindingen ondervinden twee vrouwen de mogelijkheden van samenzijn. Is er balans in vereniging? Lees meer

Ik sliep rechts

Ik sliep rechts

Daten met iemand aan de andere kant van het politieke spectrum? Naomi Ronner deed het. In dit essay beschrijft ze haar ervaringen. Lees meer

Rouw is een ongenode gast die steeds op mijn feestjes verschijnt

Rouw is een ongenode gast die steeds op mijn feestjes verschijnt

Altijd aanwezig, maar niet gewenst: Marthe van Bronkhorts rouw reist met haar mee. Lees meer

De kleinste kans

De kleinste kans

Roosje van der Kamp bereidt zich altijd voor op het ergste. Een vreemd plekje op haar huid, opladers in het stopcontact: overal schuilt gevaar. Als ze achter een geheim komt in de familie begrijpt ze beter waar haar angsten vandaan komen. Ze vertelt erover in dit openhartige essay over intergenerationeel trauma. Lees meer

:Zomergast Koch: ‘Het is gewoon leuk om mensen iets op de mouw te spelden’

Zomergast Koch: ‘Het is gewoon leuk om mensen iets op de mouw te spelden’

Het plezier van de leugen en de bevrijding van de agressie: volgens Zomergast Herman Koch verfraait iedereen het leven een beetje met leugens. Lees meer

Hondenvoer

Hondenvoer

Een overleden hondje zorgt ervoor dat moeder en dochter in een strijd belanden. Ze willen beiden laten zien wie er meer van het dier gehouden heeft. In dit verhaal van Keet Winter mondt die spanning tussen de twee vrouwen uit in een pijnlijk diner. Lees meer

Hondenvoer 1

It takes an adult to raise a village: Halsema is streng, rechtvaardig, en een tikje autoritair in Zomergasten

De bedachtzame, maar mediagetrainde, Femke Halsema nam ons als Zomergast mee in de bestuurlijke (opvoed)dilemma’s uit haar werk. Als een klassiek ouderfiguur toont ze zich streng en rechtvaardig, maar mist ze óók zelfinzicht op sommige punten. Lees meer

Uğur Ümit Üngör stilt in Zomergasten maar zelden onze honger naar menselijkheid en ‘goeie dingen’

Uğur Ümit Üngör stilt in Zomergasten maar zelden onze honger naar menselijkheid en ‘goeie dingen’

‘Uğur Ümit Üngörs fragmenten zijn broodnodige kost voor een samenleving die consequent doet alsof wijdverbreid extreem (staats)geweld een ver-van-mijn-bedshow is.’ Terwijl Zomergast Üngör zichzelf kundig naar de achtergrond werkt, maakt hij duidelijk dat de zomer vele winters verstopt. Met opgewekte grimmigheid vraagt hij ons om ons zorgen te maken over het leed van anderen. Lees meer

Stranding

Stranding

'Ze ligt hier als aanklacht / op het land gespuugd / om de noodzaak tot evenwicht / tussen mens en water te benadrukken.' Angelika Geronymaki trekt je met dit gedicht over zelfbeschikking en milieuvervuiling mee, als de aangespoelde zeemeermin in een sleepnet gevuld met platvissen, sardientjes en haringen, en slingert je vanuit het zure zeewater op een strand met grijpgrage mannenhanden. Lees meer

Zomergasten met Eva Crutzen roept de vraag op of een mooi gesprek genoeg is of dat kijkers toch snakken naar goede televisie.

Zomergast Eva Crutzen zorgde voor een mooi gesprek, maar is dat genoeg?

Na de ideale televisieavond van Eva Crutzen vraagt Hanna Karalic zich af of een mooi gesprek genoeg is voor Zomergasten of dat kijkers toch snakken naar goede televisie. Lees meer

Mijn tweede kutland… 2

Mijn tweede kutland…

Toen Iskra de Vries vanuit Polen naar Nederland verhuisde, bleek dat zij niet van een koude kermis thuiskwam, maar naar een koude kermis vertrokken was. Iskra schrijft een verschroeiend eerlijke break-up brief aan het adres van ons kikkerlandje. Lees meer

Schroot voor de kunstkenner 1

Schroot voor de kunstkenner

Wat doet een beschilderd stuk schroot in het Stedelijk? Waarom ruikt het er opeens chemisch en zoet tegelijk? Het is het werk van Selma Selman, die opnieuw definieert wat kunst is en mag zijn. Ivana Kalaš is onder de indruk – en heroverweegt haar eigen positie. Zoetig en naar ijzer – dat aroma komt op... Lees meer

 1

Een luik naar het verleden

De opa van Emma Stomp vertrok vanuit Curaçao naar Nederland. In haar gedichten observeert ze het gemis dat dat met zich meebrengt. 'Koop een wollen muts tegen de regen en kou, bid tweemaal daags voor je examens, denk aan thuis maar niet te veel, weet dat alles uiteindelijk is voorbestemd.' Lees meer

Die betere wereld wordt al gemaakt

Die betere wereld wordt al gemaakt

Kun je, met alles wat er gebeurt in de wereld, nog gelukkig zijn? Marthe van Bronkhorst vindt het antwoord en ontdekt een boel hoopvolle initiatieven Lees meer

Zomers zwijgen

Volim nas: hoe de taal van de liefde mijn lichaam tot stilte maande

Wat als je vertrouwen in jezelf en je lichaam plotsklaps wordt aangetast door epileptische aanvallen? En tegelijkertijd je vertrouwen in de onvoorwaardelijke liefde van je oma ook op losse schroeven komt te staan? In een persoonlijk essay neemt Dorea Laan je in beeldende taal mee in deze zoektocht. Lees meer

Schrijvers en beeldmakers gezocht voor ‘Harnas’, het achtste Hard//hoofd Magazine!

[Deadline verstreken] Schrijvers en beeldmakers gezocht voor ‘Harnas’, het achtste Hard//hoofd Magazine!

In welk harnas hul jij je? Stuur voor 14 september je pitch in en draag met een (beeld)verhaal, essay, poëzie of kunstkritiek bij aan het magazine ‘Harnas’. Lees meer

Misschien voor mezelf, maar niet voor jou

Misschien voor mezelf, maar niet voor jou

Eva van den Boogaard lijkt op iemand die ze nooit gekend heeft. Via een persoonlijke brief en een angstaanjagende gebeurtenis leert ze hem toch een beetje kennen. Lees meer

Lees Hard//hoofd op papier!

Hard//hoofd verschijnt vanaf nu twee keer per jaar op papier! Dankzij de hulp van onze lezers kunnen we nog vaker een podium bieden aan aanstormend talent. Schrijf je nu in voor slechts €3 per maand en ontvang in maart je eerste papieren tijdschrift. Veel leesplezier!

Word trouwe lezer