Asset 14

Design op een sokkel

Vorig jaar wilde Floris een giftig stuk schrijven over Dutch Design. Vastberaden ging hij naar een expositie met gigantische koffiepotten op sokkels. Tot zijn eigen verbazing vond hij het leuk.

Begin 2012 ging ik naar de tentoonstelling van Studio Job in het Groninger Museum, met de bedoeling een vernietigend stuk over Dutch Design te schrijven. “Dutch Design”, voor alle duidelijkheid, is niet de Nederlandse traditie van helder, minimaal, functioneel design, zoals in de huisstijl van wijlen de PTT, de keukens van Bruynzeel en de bewegwijzering van de ANWB. Nee, “Dutch Design” staat vooral voor ironisch ontwerp uit Nederland. Denk aan: kasten uit sloophout, een boomstam als bank, porseleinen kopjes in de vorm van gedeukte plastic bekertjes, rasterhekken met kantklospatronen. Studio Job is de extreme versie daarvan: disfunctionele, postmoderne fetish-objecten die tegelijk protserig en lullig zijn. Gigantische glimmende koffiepotten op een sokkel, barokke bronzen stoelen die te zwaar zijn om te tillen, en als dieptepunt (geweigerd door het museum) een tafelkleed met concentratiekampmotief. Dat soort werk.

Het opzienbarende was: ik vond het leuk. Die tot extreme proporties opgeblazen gebruiksvoorwerpen, die wandtableaus met dierenskeletten, landbouwproducten en industriële raderwerken, die van binnen geëxplodeerde kasten waar je niks in kon doen, deden het prima als museaal object. Vanzelfsprekend waren er ook kleinere prullen te koop in de museumshop, weliswaar zelfs voor design stevig aan de prijs, maar niet duurder dan een gemiddeld uniek kunstwerk van dezelfde grootte, decoratief geschikter als blikvanger en beter afgewerkt. Je moet het alleen niet als gebruiksvoorwerp zien. Het zijn kunstobjecten die design gebruiken als beeldtaal.

Studio Job - Robber Baron: Table (2007) foto: Groninger Museum

Het zal nu zo’n vijfentwintig jaar geleden zijn, dat musea begonnen design als kunstvorm te presenteren. Ondertussen hebben Boijmans en het Stedelijk speciale afdelingen vormgeving. Anders dan traditionele kunstnijverheidsmusea, die vooral het ambacht vieren en het onderscheid tussen autonome en toegepaste kunst in stand houden, zeggen het Vitra Design Museum en de afdeling Gestaltung van de Pinakothek der Moderne luid: dit is ook kunst. Of laat het “ook” eigenlijk maar weg: Dit Is Kunst.

Het blijven veilige, decoratieve objecten die niet eens meer doen alsof ze ergens goed voor zijn, maar vooral opzichtig aandacht trekken en het kunstwerk uithangen.

Toch wringt er iets. Designklassiekers zijn doorgaans ongecompliceerd mooi, al zien ze er in alle musea ongeveer hetzelfde uit en kun je de meest “tijdloze” ontwerpen ook vinden bij de Bijenkorf en Metz&co. Dat die ontwerpen zich bewezen hebben in de echte wereld, geeft juist een extra reden om ze tentoon te stellen: als cultuurhistorisch document. Maar voor hedendaags “kunst”-design volstaat dat niet: ongecompliceerd mooi is niet meer hip, dat kun je immers al krijgen bij de Bijenkorf. In plaats daarvan overheersen artistieke pretenties over vormgeving. En dan zie je dat het gebruik van design als beeldtaal vooral trivialiserend werkt: het blijven veilige, decoratieve objecten die niet eens meer doen alsof ze ergens goed voor zijn, maar vooral opzichtig aandacht trekken en het kunstwerk uithangen. De keuze voor design als beeldtaal is geen sprong ins blaue hinein, eerder een keuze uit artistieke verlegenheid. Het resultaat is onmiskenbaar kunst, gewoon omdat het niks anders kan zijn. Maar wel kunst in de slechtste zin des woords: het is duur en nutteloos, conspicuous consumption, en in het ergste geval gewoon blingbling.

Beeld: Floris Solleveld

Doordringen in de leefomgeving

De kraamkamer van Dutch Design is de Design Academy Eindhoven, en de Dutch Design Week is als evenement rond de jaarlijkse eindexamenexpo van de Design Academy heen gegroeid. In oktober trok ik dus naar Eindhoven, nog steeds met het plan een vernietigend stuk te schrijven. Maar dat viel opnieuw tegen. De jaargang 2012 leek collectief tot inkeer te zijn gekomen en maakte niet langer ironische sierobjecten, maar hartverwarmend onpraktische, duurzame oplossingen en modulaire systemen (dingen die zijn opgebouwd uit componenten en die je dus zelf kunt customizen en herbestemmen). De rest van DDW leek nog het meest op een woonmall waar je deukbekers en sloophoutkasten kon kopen, desnoods tegen discountprijzen. Aanstootgevend wilde het maar niet worden. Ik had er gewoon niks te zoeken.

Dat was aanleiding voor zelfonderzoek. Had ik niet gewoon een hekel aan design? Kom bij mij thuis kijken: mijn meubels zijn van IKEA, en bibelots en gadgets komen mijn huis niet in. Maar het ongemak zat toch echt dieper, op een ideologisch niveau.

Hun socialistische idealen resulteerden weliswaar in onbetaalbare luxeproducten, maar het idee was leuk.

Ooit, toen design nog kunstnijverheid en later vormgeving heette, was het idee dat toegepaste kunsten de leefomgeving van mensen mooier moesten maken, en hen zouden redden van de goedkope wegwerprommel. De Arts&Crafts-beweging, tweede helft negentiende eeuw, greep terug op een middeleeuwse esthetiek en eerlijke ambachten uit verzet tegen de oprukkende industrialisering. Hun socialistische idealen resulteerden weliswaar in onbetaalbare luxeproducten, maar het idee was leuk. Hun navolgers in de Art Nouveau en Jugendstil waren minder nostalgisch: de beroemde toegangsbogen van de Parijse metro zijn weliswaar extreem gestileerd, maar ze zijn wel van staal, en ze staan bij de ingang van de metro. Toch was die “Nieuwe Kunst” maar half modern, eerder een compromis met de moderne tijd, en in de ogen van de volgende generatie vooral overbodig ornamenteel. Bauhaus, de Russische Constructivisten en De Stijl, daarentegen, omarmden de moderne tijd volledig: voor hen was ontwerp een volwaardig deel van een totale kunst, een manier om kunst uit de lijst en uit het museum te breken. Hun ontwerpen, ontdaan van alle opsmuk, waren bij uitstek “kunstwerken uit het tijdperk van de mechanische reproduceerbaarheid”.

Zelfs IKEA bedient zich van een Bauhaus-esthetiek.

Die ambitie om door te dringen in de leefomgeving is gelukt. Zelfs IKEA bedient zich van een Bauhaus-esthetiek, al is het goedkope rommel. Onze leefomgeving is in ongekende mate ontworpen: Aalvar Aalto staat in de Bijenkorf naast Allessandro Mendini, en de ironische lulligheid van Dutch Design is doorgedrongen tot in de HEMA. Het is niet alleen “ontworpen” in de triviale zin dat alles wat industrieel geproduceerd wordt ontworpen is, nee, overal om ons heen is design als statement. Zelfs de deurknoppen van het EYE filminstituut zeggen: kijk eens, ik ben ontworpen!

Design lab

Met enige blasfemie zou je de verkunsting van design als de definitieve triomf van de Arts&Crafts kunnen zien. Eindelijk wordt toegepaste kunst voor vol aangezien! Maar juist het statement – “ik ben ontworpen!” – gaat verloren door het ding als kunst te presenteren. De deurknop van het EYE is zo’n verrijking van zijn omgeving omdat er duidelijk over is nagedacht, omdat het zelf een schematische weergave van het EYE is, maar ook omdat-ie aan een deur vastzit. Leg het ding op een sokkel en er blijft niks anders over dan een deurknop die zegt: ik ben een deurknop in de vorm van het EYE.

Met een manshoge koffiepot van Studio Job kun je geen koffie zetten. Dat vat in extremen het probleem samen van Dutch Design dat de draak steekt met “functionaliteit”: het marginaliseert zichzelf, het blijft een gimmick om je IKEA-interieur (of desnoods je Bijenkorf-interieur) mee op te leuken. Dit is een extreem voorbeeld, want Studio Job ontwerpt ook interieurs voor intercity’s en het Groninger Museum, waar je wel degelijk in kunt zitten. In hun objecten voor musea en verzamelaars voeren ze die beeldtaal nog wat verder door, tot in het uitzinnige. Waarschijnlijk zien ze het zelf niet als een nevenactiviteit, maar het heeft wel degelijk een laboratoriumfunctie: dingen uitproberen om ze elders in verdunde vorm toe te passen. Een kast waar je niks in kan doen lijkt in die zin meer op mode voor de catwalk dan op de dozen van Donald Judd en Jan de Cock, die je toch ook zou kunnen classificeren als “designobjecten”. Job Smeets lichtte in een interview toe dat hij als kunstenaar “vragen wil stellen”, al bleef het onduidelijk wat en waaraan hij daarmee inhoudelijk wilde bijdragen.

Bij andere kunst-designers is die laboratoriumfunctie nadrukkelijker. Het tweepersoonscollectief Metahaven bijvoorbeeld, dat “bruggen slaat tussen design, geopolitiek, architectuur en branding”, besteedt een substantieel deel van zijn tijd aan artikelen en lezingen, en het valt dan ook niet mee om uit te leggen wat Metahaven eigenlijk doet. De galerie cq. manifestatie Transnatural presenteert kunst en design die gebruik maakt van biotechnologie, en organiseert symposia waarbij kunstenaars en designers naast wetenschappers, techneuten en ondernemers staan. Je kunt je vraagtekens stellen bij de theoretische pretenties, maar het experiment gaat tenminste ergens over, het is niet alleen maar design op een sokkel.

Modulaire systemen zullen niet snel bij de HEMA belanden

De hoogtijdagen van Dutch Design zijn ondertussen wel voorbij, en ik ben er niet rouwig om. Wat rest zijn een stel deukbekers en de wc-rolhouder Klojo, altijd leuk als verjaardagscadeau. Maar een opvolger dient zich vooralsnog niet aan. De vergezochte duurzame oplossingen en modulaire systemen zullen niet snel bij de HEMA belanden, en Transnatural en Metahaven zullen voorlopig niet doordringen in mijn huiskamer. Uiteindelijk blijven het toch, in hun vergezochtheid, kanttekeningen bij International Modernist Style. Dan toch liever een deurknop in de vorm van het EYE.

Terug naar de revolutionaire pretenties van het Russische Constructivisme is geen optie. Die stijl is immers al gemeengoed geworden. Schermen met het kunstenaarschap lijkt dan vooral een poging om je als ontwerper te onderscheiden in een ontworpen wereld. Dat, en niet eens zozeer dat het pronkobjecten zijn, is wat Dutch Design zo krampachtig maakt. Laten we eens een porseleinen flipperkast maken, je moet toch wat. En dan blijkt eens te meer hoe weinig het toevoegt als je iets “kunst” noemt.

Beeld: Floris Solleveld, foto: Kunstcentrum

Mail

Floris Solleveld is Hard//hoofd-redactielid en overdag historicus en filosoof. Tussendoor tekent hij met inkt en penseel en schrijft over interdisciplinaire podiumkunsten. Of over politiek. Soms ook poëzie.

Hard//hoofd is gratis en
heeft geen advertenties

Steun Hard//hoofd

Ontvang persoonlijke brieven
van redacteuren

Inschrijven
test
het laatste
Als de bodem niet dragen kan

Als de bodem niet dragen kan

‘Volwassen worden is zorgen voor’ luidt de wijsheid waar de hoofdpersoon in dit verhaal zich aan vasthoudt. In Groeipijn laat Tim Kobussen zien hoe hoe er een steeds letterlijke invulling aan die wijsheid wordt gegeven in een studentenkamer. Lees meer

In een miniatuurgrafkistje wordt het duingentiaanblauwtje naar de natuurbegraafplaats gedragen 1

In een miniatuurgrafkistje wordt het duingentiaanblauwtje naar de natuurbegraafplaats gedragen

Van het zetten van kopjes koffie en het branden van salie tot de Pinterest-pagina van DELA: Maartje Franken schrijft over rouwrituelen en onderzoekt de grond waarin rouw wortelt. Lees meer

Voor de meisjes

Voor de meisjes

Terra van Dorst dicht over de passiviteit van het wachten op morgen en het uitstellen van keuzemomenten. ‘morgen gaan we een ijsje halen / zullen de bramen rijp zijn / maak ik een besluit’ Lees meer

Regenwormen 1

Als de bodem niet dragen kan

Afgelopen zomer namen tien aanstormende schrijftalenten deel aan het Schrijverskamp van Frontaal, waar ze werkten ze aan teksten rondom het thema Grond. Anouk von Seida schrijft over de betonplaten op een boerderij en het onverwachte leven dat zich daarin afspeelt. Lees meer

Grond & Ik

Grond & Ik

Afgelopen zomer namen tien aanstormende schrijftalenten deel aan het Schrijverskamp van Frontaal, waar ze werkten ze aan teksten rondom het thema Grond. In 'Grond & Ik' zoekt Lisia Leurdijk naar manieren om een dialoog tussen het individu en de grond te openen. Lees meer

Regenwormen

Regenwormen

Afgelopen zomer namen tien aanstormende schrijftalenten deel aan het Schrijverskamp van Frontaal, waar ze werkten ze aan teksten rondom het thema Grond. Milou Lang graaft in dit tweeluik naar wormen, gangenstelsels en de geborgenheid die de grond kan bieden. ‘hier duw ik geil zijn in de kluiten aarde / durf mijn vingers te verliezen in slib en schimmeldraden’ Lees meer

Luchtspiegeling

Luchtspiegeling

'We bewegen log en lief.' Madelief Lammers onderzoekt in dit gedicht de onstilbare honger tussen twee mensen, een wankele relatie waaraan iets fundamenteels ontbreekt. 'Zie je hoe we ondanks die woede nog zo mooi zijn als een slapend paard dat met haar huid trilt om een daas te verjagen?' Lees meer

Stomwijzer

Stomwijzer

Marthe van Bronkhorst loodst je door het wispelturige politieke landschap aan de hand van haar alternatieve stemwijzer. Lees meer

Auto Draft 8

Programma: Ik wil, wil jij ook? - consent in illustratie

Vier samen met Hard//hoofd de publicatie van onze recent verschenen bundel over seksueel consent! Lees meer

Roze, wit, blauw

Roze, wit, blauw

Rechtse en nationalistische partijen laten in hun nieuwste verkiezingsprogramma’s zien dat hun ruimte voor de lhbtqia+-gemeenschap altijd voorwaardelijk is geweest. Journalist Rocher Koendjbiharie legt uit: 'Homoseksualiteit en vrouwenrechten zijn binnen rechtse kringen vaak pas relevant wanneer ze in relatie tot migratie besproken worden.' Lees meer

:Winnaar publieksprijs Rode Oor: Vespula vulgaris

Winnaar publieksprijs Het Rode Oor: Vespula Vulgaris

In een pot met schuimbanaantjes vecht een wesp om los te komen. Myrthe Prins portretteert een winkelbediende die in een snoepwinkel aan zoetigheid proeft. Met Vespula Vulgaris won zij de publieksprijs van Het Rode Oor 2025. Lees meer

Winnaar Stoute Stift 2024 1

Winnaars De Stoute Stift 2025

Cynthia Van Der Heyden won met haar illustratie de publieksprijs en Sarah Pannekoek won de juryprijs van De Stoute Stift 2025. Lees meer

Pekingeend

Winnaar juryprijs Het Rode Oor: Pekingeend

Twee personen blijven samen achter in de keuken, waar ze tijdens het bereiden van een pekingeend steeds dichter verstrikt raken in het spel van aanrakingen, blikken en opdrachten. Met Pekingeend won Fleur Klemann de juryprijs van Het Rode Oor 2025. Lees meer

Hoeveel Big Fashion heb jij in de kast hangen?

Hoeveel Big Fashion heb jij in de kast hangen?

De dood van Giorgio Armani sluit een hoofdstuk in de mode, maar zegt ook veel over de toekomst van onze kleding. In deze column legt Loïs Blank uit hoe Big Fashion steeds meer terrein weet te winnen in onze kledingkasten. Lees meer

Auto Draft 10

Als je te pletter slaat, dan klinkt dat zo

Midden in de nacht springt een man van een richel. Nee, geen man; een held. En iedereen weet: een man zoals Luciano slaat niet te pletter. In dit korte verhaal van Julien Staartjes bewegen de achterblijvers zich tussen het postuum cancelen of aanbidden van de man met gladde benen en mierzoete tong. Lees meer

De achterblijvers

De achterblijvers

Fietsend over een jaagpad reflecteert Gert-Jan Meyntjens op zijn rol als echtgenoot en vader, en neemt hij je mee op een zoektocht naar wat het betekent om man te zijn. Zonder bitter te worden. Lees meer

Binnen de context van twee

Binnen de context van twee

In haar gedicht onderzoekt Sytske van Koeveringe de betekenis en fascinatie van het getal twee. Via paren, tegenpolen en verbindingen ondervinden twee vrouwen de mogelijkheden van samenzijn. Is er balans in vereniging? Lees meer

Ik sliep rechts

Ik sliep rechts

Daten met iemand aan de andere kant van het politieke spectrum? Naomi Ronner deed het. In dit essay beschrijft ze haar ervaringen. Lees meer

Rouw is een ongenode gast die steeds op mijn feestjes verschijnt

Rouw is een ongenode gast die steeds op mijn feestjes verschijnt

Altijd aanwezig, maar niet gewenst: Marthe van Bronkhorts rouw reist met haar mee. Lees meer

De kleinste kans

De kleinste kans

Roosje van der Kamp bereidt zich altijd voor op het ergste. Een vreemd plekje op haar huid, opladers in het stopcontact: overal schuilt gevaar. Als ze achter een geheim komt in de familie begrijpt ze beter waar haar angsten vandaan komen. Ze vertelt erover in dit openhartige essay over intergenerationeel trauma. Lees meer

Lees Hard//hoofd op papier!

Hard//hoofd verschijnt vanaf nu twee keer per jaar op papier! Dankzij de hulp van onze lezers kunnen we nog vaker een podium bieden aan aanstormend talent. Schrijf je nu in voor slechts €3 per maand en ontvang in maart je eerste papieren tijdschrift. Veel leesplezier!

Word trouwe lezer