-Niels reist verkleed als backpacker over de wereld. Voor Hardhoofd houdt hij een wat wazig dagboek bij. Dit is deel 9 van zijn verslag, het vervolg op "De idioot in het bad en godin van de neusvleugels".-
Vandaag ga ik naar de Dalai Lama in Yokohama. Ik ben een fan van Dalai Lama, hij is mijn favoriete Lama. In Delhi is er een straat waar mensen de hele dag niet eten vanwege Dalai Lama. Zoiets zou ik ook wel eens willen bereiken, het hoeft geen grote straat te zijn, met de Prinsenstraat in Amsterdam zou ik al heel tevreden zijn.
Dalai Lama spreekt voor een gigantische zaal in zo’n centrum waar alleen gesproken wordt op gigantische schaal. We hebben geen goeie plekken, want die worden bezet door de monniken. Hun kaartje was waarschijnlijk goedkoper, ze kregen de beste plekken, want ze kwamen waarschijnlijk op tijd. Het lijkt me niets voor monniken om te laat te komen. Als je een feestje geeft en een monnik uitnodigt, dan staat hij waarschijnlijk als eerste voor de deur. Ik ben fan van Dalai Lama, maar ik zei niet dat ik een erg geslaagd boeddhist ben.
Achter in de zaal zit een handvol zondagsmonniken die te laat kwamen tegen de muur. Als ze haar hadden gehad, dan was het ongekamd geweest. Ze zitten niet in een serene lotushouding, met hun handen op schoot en in de vingers een interessant gebaar, maar ze ondersteunen hun hoofd met een handpalm, elleboog of een stok. De oudere zondagsmonniken hebben een kussentje meegenomen. Zo nu en dan halen ze het onder zich vandaan om het op te schudden, want het is een harde vloer. Alle monniken hebben mooiere sneakers aan dan ik, maar dat ligt vooral aan mijn sneakers.
De eerste twintig minuten zegt Dalai Lama niets, maar kijkt de zaal rond. Hij heeft een groene zonneklep op, alsof hij net in Florida is geweest. Soms groet hij een oude bekende tussen de prominente monniken en lacht luid en zwaar in de microfoon, zoals de kerstman of Mr. Smith in The Matrix, als hij zou kunnen lachen.* Dan begint hij zijn verhaal in het Engels. Hij spreekt zacht, ik kan alleen zijn lach verstaan. Het Japans van mijn vriendinnetje is (net als Thailand) niet wat het is geweest. Ze probeert voor me te vertalen, maar wordt niet echt wijs uit de Tibetaanse tongval van de tolk. Ik zou willen zeggen: daar kan ik me wat bij voorstellen, maar om eerlijk te zijn kan ik me daar niets bij voorstellen, want ook van het Tibetaans heb ik geen kaas gegeten. Dit is wat we samen maken van de eerste 30 minuten van zijn speech:
-Je moet proberen om zo lang mogelijk een baarmoeder vast te houden.
-Het is fijn om zo lang mogelijk in bad te blijven, maar op een gegeven moment moet je er toch echt een keer uit.
-Er is een soort lijn die dunner wordt als je er in knijpt.
Als wij net op gang beginnen te komen, raakt de tolk de draad kwijt en verzoekt Dalai Lama om in het Tibetaans over te gaan.
Als je iemand niet meer kan verstaan, beginnen de verdenkingen. Ik verdenk de Dalai Lama ervan dat hij stiekem worstjes eet, Tibetaanse bloedworstjes. Goede worst is dat. Misschien verstopt hij ze wel onder zijn monnikenpak. Dalai Lama heeft er de lach naar, die verraadt hem. Een banneling die zo zichtbaar van het leven geniet, die zal toch wel zo nu en dan een worstje eten. Bovendien staan het in Dharamsala in India opvallend veel op de kaart, terwijl je in Tibet tegenwoordig hemel en aarde moet bewegen om er een eentje te scoren.** Dat zegt op zich niet zoveel, maar ik vind het wel opvallend. Just saying. Mijn vriendinnetje kijkt me aan en fluistert: ‘ik vind materiële zaken ook niet belangrijk, maar de winkels gaan zo dicht’.
*Misschien kan Mr. Smith gewoon lachen en heb ik The Matrix niet begrepen.
**Mocht je toevallig in Tibet zijn en op zoek, ik weet nog wel een adresje.