Vanavond organiseert hard//hoofd in de Stadsschouwburg in Amsterdam de eerste Avondcursus. We buigen ons tijdens de openingseditie over het vraagstuk dat eenieder bezighoudt, of zou moeten bezighouden: ongedierte. Thomas ontmoette een van de sprekers, en kan dat iedereen aanraden.
Sinds vijf weken heb ik twee sleutels waarmee ik toegang krijg tot een studiootje van dien aard dat een man van mijn leeftijd er helemaal niet blij mee hoort te zijn. Door woningnood en psychische achterstalligheid ben ik echter dolgelukkig. Behalve dan met de troep die ik er aantrof.
Op mijn eerste tocht door de dertig vierkante meter stuitte ik op een ranzig matras dat op de grond lag. Mijn blik gleed langs omgevallen stapels afwas, over een witte sok met zwarte hiel en bleef hangen op een stoffig, goor vloerkleed. Achterin de badkamer - een smal, diep, raamloos gangetje dat geplaveid was met zompige matjes -droop een morsige douchekop op een verkreukt en bevlooid gordijn. In de pot was een diepbruin plasje ingedikt tot een dubieuze koek waaruit stankpaddenstoelen de krappe ruimte annexeerden. "Wie is toch de vorige huurder? Wie is de huisbaas?" informeerde ik bij de beeld- en brandschone onderbuurvrouw. Volgens haar zag de vorige huurder eruit als een zwerver en de huisbaas noemde ze onverzorgd. In haar huis demonstreerde ze een aantal cirkelvormige dweilbewegingen die ik besloot toe te passen op mijn bovenetage, betoverd door haar demonstratie.
Aldus dweilend boven en technieken inwinnend beneden ging ik hoe langer hoe fluitender door mijn woning en huiverde niet eens meer als ik mij er blootsvoets voortbewoog. Maar aan die gelukzaligheid kwam een eind toen ik Jos Leber ontmoette, ongediertebestrijder bij Rentokil.
Wij hadden Jos Leber uitgenodigd om op een avond in de Stadsschouwburg te komen praten over het ongedierterijk. Vooral omdat wij hierover zelf niks wisten, wilden we hem graag van tevoren ontmoeten. Daar zat Jos dus in ons kantoor, netjes in een piekfijn maatpak, de haren geknipt en gewassen. Zijn grote handen omsloten liefdevol een kop koffie, zoals ze vast ook liefdevol een muis zouden kunnen vasthouden. De ongediertebestrijder is zelden een ongediertehater aangezien het ongedierte ook zijn broodheer is. Ik kon mij Jos dan ook moeilijk voorstellen in een hermetisch gesloten gifpak, zo vertederd vertelde hij over de beestjes. Over muizenincontinentie die zorgt voor urinesporen die als wegwijzers fungeren. Over bedwantsen die over je hele lichaam voor rode plekjes zorgen maar zelf onzichtbaar zijn. Over vliegenplagen die ontstaan door stank van rottend eten. Over kakkerlakken die met tien man sterk wekenlang rondkomen van één vetspetter en over stofzuigerzakken die geschikte mijtbroedplaatsen zijn. Jos veroordeelde geenszins wie door ongedierte geplaagd wordt: wants, vlieg, muis en mijt komen niet per se op jouw eigen onreinheid af, maar via de broekspijp van een onfrisse vriend of met de levering van een vuile bakker op een benedenverdieping.
Of via een zwerverachtige vorige huurder en een onverzorgde huisbaas natuurlijk.
Onzichtbare dingen spelen een grote rol in Jos' leven. De beste man ziet overal mogelijke plagen en broedplaatsen. Maar deze onschuldige beroepsdeformatie –nou ja, onschuldig –sloeg op mij over als een verstikkende benauwdheid. De vorige huurder nam monsterlijke proporties aan in mijn verbeelding, zijn voorkomen stel ik mij met de dag walgelijker voor. Mijn huis lijkt opeens door hem besmet. Waar ik eerst slechts een tegel zag, zie ik nu een minuscuul kleine medebewoner van de ene voeg naar de andere oversteken. Waar voorheen een bananenschil lag, ligt nu een onheilspellende geurbron voor vliegen. De onderbuurvrouw durf ik vanwege dit levensgrote besmettingsgevaar niet meer boven uit te nodigen en angstig voor onwelkome meelifters op mijn broekspijpen, daal ik de trappen alleen nog af zonder broek. Zo heeft al dat onzichtbaar leven naast ingebeelde jeuk een praktische voorkomendheid gebracht: ik ben een devoot slaaf geworden van schoonheid. Praat een kwartiertje met een ongediertebestrijder en je huis knapt zienderogen op. De onkuisheden bewaar je dan liever uitsluitend voor de onderbuurvrouw.