Het is zo’n uitgekauwd mantra dat je nauwelijks nog bij de betekenis ervan stilstaat. ‘Carpe Diem: pluk de dag.’ Het doet me denken aan de naam van zoiets onschuldigs als een kinderdagverblijf – hoewel dat ‘plukken’ nu ook weer een rare bijsmaak oplevert. Het heeft iets speels en nonchalants. Iets zwierigs en frivools. Maar in wezen is het bittere ernst.
Het onverschrokken en onverwoestbare gevoel de eeuwige jeugd te bezitten heeft mij langzaam verlaten, en plaatsgemaakt voor een ietwat angstig, soms positief gespannen, besef van onze vergankelijkheid als mensenkinderen. De wetenschap komt lang voor het bewustzijn. Natuurlijk wist ik altijd al dat mensen doodgingen, dat kinderen volwassen worden, volwassenen ouder, ouderen dood. En ik was een van die kinderen. De onontkoombaarheid van die logica is mij nooit ontgaan. En toch, toch was ik me er niet bewust van.
Deels zal het met leeftijd te maken hebben, de jeugd is voorbij. Deels met levensfase, zo net na je afstuderen, zwart gat, want wat moet je in godsnaam doen met dat leven dat je lief is. De quarterlife crisis. O wat hebben we het moeilijk met al die keuzes. En het zíjn ook dilemma’s waar we mee worstelen. Het ís ook belangrijk goede beslissingen te nemen, je hart te volgen, brood op de plank te krijgen, integer te blijven, een bijdrage te leveren aan de maatschappij, succesvol te willen zijn. Maar de veelheid aan keuzes en groots- en meeslependheid van die ambities leidt tot een soort tijdloos vacuüm waarin het grootste goed, vrijheid, juist verwordt tot de krachtigste benauwende factor. De Mogelijkheden gooien je als een stuiterbal zonder ruggengraat heen en weer en houden je zo dusdanig in hun wurggreep dat je er verlamd – en later bekaaid en berooid – van af komt.
Uiteindelijk leidt dit tot een wrange paradox. In de periode van je leven waarin je zo mogelijk het meest idealistisch bent, de meest ambitieuze toekomstdromen hebt, en gezien je lichamelijke kracht en geestelijke bezieling en onbevangenheid ook nog het best in staat bent alles te doen wat je maar zou willen, zit je thuis op de bank series te kijken, gevangen in het door jezelf vervaardigde web der frustratie en gevoeld onvermogen.
‘Pluk de dag’, het klinkt zo makkelijk en simpel. En je moet het ook doen, genieten van elke dag, aangezien het leven zo onvoorspelbaar is als een spelletje Jenga tussen epileptici, en het allemaal zo ineen kan storten. Maar makkelijk en simpel is het allerminst. Bovendien geeft dat plukken een nogal consumerende passieve houding aan. Want de zaken waar je van kan plukken om je genot mee te voeden, moeten immers eerst gecreëerd worden. Gaan we er dan van uit dat die zaadjes zorgvuldig door anderen geplant worden, zodat wij er later – mochten we er op dat moment behoefte aan hebben – naar hartenlust van kunnen plukken? Beetje asociaal eigenlijk. En het maakt je zo afhankelijk van dat wat er gezaaid is.
Wat je beter zou kunnen doen, ook in het kader van duurzaamheid, is zelf je plukbare dagen scheppen. Van produceren word je immers veel gelukkiger dan van consumeren. Dus maak je eigen geluksboom. Leg de kiem voor allerhande mogelijkheden, zodat je ze later kan plukken. Maak je eigen series, of desnoods je eigen bank. Zaai de dag!