Ik rij over de autosnelweg. Door de speakers klinkt de eerste zin van Radioheads ‘Nude’: "Don’t get any big ideas/they’re not gonna happen." Ik versta Thom Yorke bijna nooit, maar ik heb het cd-hoesje erbij gehaald. Terwijl ik de veel te klein gedrukte lyrics probeer te ontcijferen, word ik gesandwicht tussen een enorme truck en de vangrail. Het gaat allemaal veel te snel en toch verloopt het moment tussen de klap en mijn overlijden in slow motion. Ik lig in de berm te sterven, maar ben me nog bewust van de reddingswerkers die mijn kleren openknippen. Gelukkig draag ik vandaag een matching lingeriesetje, waarom zou ik het mezelf ook aandoen te verongelukken in mijn gewoonlijke vale onderbroek en uitgelubberde bh?
De reanimatie duurt lang maar is tevergeefs. Het is prachtig, hoe ik sterf. Verdomme, straks rij ik echt tegen de vangrail als ik zo blijf janken.
Het nummer is lang, de weg ook. In mijn gedachten ben ik nog maar bij het begin. Het moment dat mijn vrienden en familie geïnformeerd worden over mijn dood. Aan mijn ouders wil ik nu niet denken, dat is erover, te enorm. Het verdriet van mijn vriend, daar zoom ik op in. Hij wordt goed opgevangen, maar zijn leven ligt aan diggelen, dat weet iedereen. Zo iemand als ik zal hij nooit meer vinden, iedere vrouw zal altijd moeten strijden met de overleden zielsverwant.
Mijn vrienden buigen zich over de uitvaart. Ze schrijven teksten die ze met trillende stem zullen voorlezen. Ze zitten aan hun computer, over de doden niets dan goeds. Het Word-document is geopend, de vrienden zijn er eens goed voor gaan zitten. De cursor flikkert iets langer dan ik had verwacht.
Dan tikt er iemand: "Joyce was een zo’n lieve vrouw."
De cursor hapert.
"Verdomme. Was Joyce echt zo lief?", vraagt de persoon.
"Lief, dat houdt toch ook in: verdraagzaam. Dat was ze toch niet écht, wel?"
"Lief is inderdaad niet het juiste woord’, zegt de ander. "Ze was wel grappig, maar ook cynisch. Haar humeur kon ook zo omslaan. Labiel. Kort lontje."
"Joyce was zo’n lieve vrouw."
"Ze had iets, iets hards over zich, iets… als je ergens mee zat, was zij niet echt de persoon die je meteen zou opbellen, toch?"
"Nee, heb ik nooit gedaan. Ze was wel heel lief voor d’r vriend."
De cursor komt in beweging.
"Voor haar vriend was Joyce ontzettend lief."
"Ja. Nou, die heeft het toch ook niet makkelijk met haar gehad hoor. Ze kon behoorlijk bazig zijn."
"Ik hoorde dat ze dat al van kleins af aan had. In de kleuterklas al. Terroriseerde alle kinderen. Laten we het er maar niet over hebben."
"Joyce was een bijzondere vrouw. Met haar verveelde je je nooit."
De cursor blijft opnieuw hangen.
"Wanneer heb jij haar voor ’t laatst op een feestje gezien dan?"
"Goeie vraag. Ik ken haar eigenlijk vooral van Facebook, daar was ze wel aanwezig op alle events."
"Ja, maar echt?"
"Ze ging vaak als eerste naar huis herinner ik me. Dan was ze moe, of had ze het koud."
"Maar, dan ging ze naar huis om te werken, niet? Ze was wel een doorzettertje. Ik bedoel. Als je nadenkt over haar carrière."
"Wat deed ze ook alweer?"
Mijn tranen zijn opgedroogd. Ik ben trouwens bijna op mijn bestemming. Thom Yorke kreunt: "You’ll go to hell for what your dirty mind is thinking." Ik frommel het tekstboekje op en zet de radio uit.
Vanaf morgen beter ik mijn leven.