Hard//hoofd zoekt donateurs/kunstverzamelaars! Geniet je met enige regelmaat van onze artikelen? Ondersteun Hard//hoofd dan en hang ons aan je muur.
Het is Kunstweek op Hard//hoofd, een mooi moment om onze favoriete kunstartikelen uit het archief op te diepen. Deze reportage uit 2013 mocht in elk geval niet ontbreken. Ergens in Essex woont Anthony, een autistische jongen van vijftien, samen met zijn vader Benjamin, moeder Grace, broertje Benjamin junior en zijn eigen kunstcollectie. Hij bezit een onbekend aantal werken van succesvolle kunstenaars uit de hele wereld. Maar zit er een luchtje aan?
Nog voor ik op de bel duw, opent een slanke zwarte vrouw met een metalen brilletje de deur. Ze stelt zich voor als Grace. Het is een dinsdag in mei en ik sta in een grijze wijk in Essex, zo’n veertig minuten met de metro ten noordoosten van Londen. Bescheiden huizen omzomen de straat, waar colablikjes en plastic zakken tussen het overal opschietende onkruid liggen. Misschien is het vooral de grijsovertrokken lucht die de buurt er zo mistroostig laat uitzien. Het huis waar ik word binnengelaten heeft schone gordijnen en een goed verzorgde voortuin. De voordeur komt onmiddellijk uit op de kleine woonkamer, waar Grace’ man Benjamin opveert uit het lage bankstel en mijn hand vastgrijpt. Aan de muur hangt een enorme flatscreen. Breaking news, flitst een gele banner onder beelden van een verwoeste school in de VS. De muur waar het bankstel tegen geschoven staat is pas geverfd. Lila. Er hangt nog een zweem verfgeur in de lucht. Boven de bank hangen vijf ingekaderde kunstwerken, tekeningen en collages. Naast de deur hangen er nog twee.
Ik ben hier om een tekening te overhandigen van de Antwerpse kunstenaar Rinus Van de Velde (29), toevallig ook mijn vriend. De kleine zwart-wit potloodtekening – een portret van zijn goede vriend en schrijver Koen Sels – is voor Grace en Benjamins zoon Anthony, een autistische jongen van vijftien met een liefde voor hedendaagse kunst. Althans, volgens zijn vader.
“Thee?”, vraagt Benjamin. Hij is gespierd, draagt een blauw met wit gestreepte polo en witte Nikes. Hij is geboren in een advocatengezin in Groot-Brittannië, vertelt hij, maar van Nigeriaanse afkomst. Ik mag zijn verhaal neerschrijven, zegt hij, zolang ik zijn achternaam maar niet vermeld. Grace schenkt de thee in, biologische hibiscus, British blend. “Het schoonheidsgeheim van mijn vrouw”, zegt Benjamin. “Hoe oud schat je haar?” “Begin dertig?”, probeer ik. Dat is idioot, want ik weet dat ze een zoon van vijftien heeft. “41!”, roept Benjamin. “Zie je wel. Die thee houdt je jong, hij zit vol antioxidanten!”
Ik kijk naar de tekeningen aan de pas geverfde muur. Benjamin noemt één voor één de namen van de kunstenaars op; ik ken ze niet. Wat ik wel weet is dat er ergens in dit huis nog veel meer kunstwerken liggen.
De enveloppe
Een halfjaar terug in de tijd. Op 3 december 2012 valt er een dikke bruine enveloppe in de bus van de Tim Van Laere Gallery in Antwerpen. Ter attentie van Rinus Van de Velde staat er in geblokletterd handschrift op. Op de achterkant een retouradres in het Engelse Essex. In de enveloppe: een handgeschreven brief, vijf nagenoeg identieke kindertekeningen in balpen - langwerpige mannetjes omgeven door hier en daar krullerige figuren - en een doos chocolaatjes.
"Dear mr Velde,
A big hello to you from the children’s art scene in Essex, England! I have a 15 year old authistisc son (Anthony) who really loves your art. Anthony wrote to you some time ago but I’m not sure if you got his letter. He recently saw some of your art and was greatly inspired by them.
Mr. Velde, would it be possible for you to please send Anthony a small drawing or sketch? He would really love it and I am more than happy to pay.
Anthony has also enclosed some more drawings he did for you and he hopes you enjoy the chocolates as well.
Best regards from England!
Benjamin and Anthony"
Het is niet de eerste keer dat Rinus een bewonderend bericht krijgt en fanmail streelt altijd het ego, maar fanmail van een kind van vijftien is toch anders. Rinus denkt aan zijn eigen jeugdheld, Michel Preud’homme, die zijn eigen kinderbrief nooit beantwoordde. “Chèr monsieur Preud’homme”, schreef hij, “ik wil graag eens met u voetballen.” De chocolaatjes eet hij niet op. Wildvreemde chocolaatjes eten, dat is toch wat veel gevraagd, wel neemt hij zich voor om een tekening te maken voor Anthony. Maar de volgende dag landt er een nieuwe lading post op de brief en vanaf dat moment raakt hij langzaam bedolven onder een stapel rommel. Benjamin en Anthony verdwijnen uit Rinus' oog en gedachten. Tot op een vrijdag ergens in april dit jaar.
Een stompje houtskool valt
Rinus werkt met houtskool op canvas, grote werken: van 2,5 op 3 of 4 meter. Tijdens het tekenen luistert hij naar podcasts, zoals ‘This American Life’. Het stompje houtskool valt uit z’n vingers wanneer een Amerikaanse kunstenares, Schandra Singh, vertelt over een autistische jongen die haar werk bewondert. Ze had een brief van zijn vader gekregen. “Mijn zoon is dol op je werk”, met tekeningen en chocolaatjes erbij. Ze schrijft terug en krijgt tijdens de correspondentie die volgt het gevoel hem te leren kennen. Benjamin biedt haar aan iets te betalen, maar Singh denkt: waarom ruil ik geen werk met hem? “Een autistische jongen, helemaal in Engeland die door mijn werk geïnspireerd raakt. Hoe mooi is dat?” Singh eet de chocolaatjes wel op. Ze waren lekker, zegt ze.
"Chocolaatjes?"
Twee jaar later komt ze in New York collega-kunstenaar Baker Overstreet tegen. “Ik heb zoiets geks meegemaakt”, begint hij, “en nu ga ik een werk ruilen met een autistisch jongetje.” Ook hij kreeg een brief. “Anthony really loves your work.” En tekeningen: ventjes in balpen op wit papier. “Chocolaatjes?”, vraagt Singh. Overfield staart haar verbluft aan.
Rinus staat in zijn atelier en denkt: “Klootzak.”
Saatchi als gids
Googel de namen ‘Schandra Singh’ en ‘Baker Overstreet’ en je komt terecht op de website van de beroemde Londense kunstverzamelaar Charles Saatchi. Die staat nu in de belangstelling vanwege zijn scheiding van Nigella Lawson, maar daarnaast is hij toch vooral de eigenaar van de gerenommeerde Saatchi Gallery, waar kunstverzamelaars van over de hele wereld samentroepen. Via de Saatchi-website vind je ontelbare links naar alles wat er in de hedendaagse kunst speelt en beweegt: opkomend talent, belangrijke galerieën, artikels van kunstcritici en niet onbelangrijk: de prijzen. Als je de site nauwgezet in de gaten houdt en de tijd neemt om hem te doorploegen, krijg je een heel goed beeld van internationale ontwikkelingen in de kunstwereld. Zonder een voet in een museum of galerie te hoeven zetten.
Ook te vinden via Saatchi: Galerie Zink, die Rinus’ werk vertegenwoordigt in Berlijn.
Ik neem contact op met Zink. En jawel, ook tekenaars Ante Timmermans en Marcel van Eeden, beiden in het portfolio van Zink, hebben een brief gekregen. Van Eeden vijf jaar geleden al, Timmermans zo’n half jaar terug. Beiden zitten ook bij de Zwitserse galerie Barbara Seiler, en die kreeg dan weer een brief in de bus voor een van de kunstenaars uit haar portfolio: Marc Nagtzaam, ook een tekenaar. Zij gingen niet in op Benjamins vraag, Timmermans omdat hij het niet vertrouwde, Van Eeden uit vergeetachtigheid. Nagtzaam stuurde wel een catalogus op.
Rinus bedenkt dat hij waarschijnlijk bijna was opgelicht. Dat een vader zijn zoon gebruikt om werken los te weken bij kunstenaars. Maar tegelijk is hij gefascineerd: ergens in Engeland woont een vijftienjarige jongen die, wellicht zonder het te weten, er een eigen kunstcollectie op nahoudt. Niemand weet hoe groot die collectie is, en welke kunstenaars er allemaal aan hebben bijgedragen. Hij besluit alsnog een tekening te maken voor Anthony. Omdat hij geïntrigeerd is door het verhaal, nieuwsgierig naar wie Anthony en Benjamin zijn, schrijft hij een brief terug: dat hij een werk wil maken voor Anthony, en zijn vriendin het graag persoonlijk wil komen brengen. Dat die graag eens met hem wil praten naar aanleiding van die podcast. Er komt snel antwoord: “Wonderful!”, schrijft Benjamin terug. “Wat een aangename verrassing dat het radioprogramma jullie weer aan mijn brief heeft doen denken. Zo zie je maar hoe klein de wereld is.”
Zo sexy!
Grace heeft speciaal een dag vrij genomen omdat ik kwam. Ze is sociaal werkster en begeleidt slachtoffers van geweld. Daarnaast volgt ze een postgraduaat rechten. Benjamin (42) is ook bezig met een een postgraduaat rechten: “Ik wil gewoon een juridische basis hebben.”
“Ik zal hem de tekening geven zodra hij thuiskomt”, zegt zijn vader. “He’s gonna be thrilled.”
Ik haal Rinus’ tekening uit mijn tas. “Anthony is jammer genoeg niet thuis. Hij zit op school”, zegt zijn vader. Op de vensterbank staat een foto van twee kinderen: een portret van de schoolfotograaf, twee jongens op een hemelsblauwe achtergrond. De oudste is Anthony. “Ik zal hem de tekening geven zodra hij thuiskomt”, zegt zijn vader. “He’s gonna be thrilled.” Ik heb ook een boek van Rinus bij me, een uitgave van het museum voor hedendaagse kunst in Malaga, waar hij eerder dit jaar een solotentoonstelling had. Benjamin legt het boek op een stapel papier op de schoorsteenmantel. Daar blijft het de hele tijd ongeopend liggen. “For Anthony”, schreef Rinus aan de binnenkant.
Omdat het formaat van de tekening te klein was voor houtskool, heeft Rinus bij uitzondering met potlood gewerkt. Het lijkt Benjamin niet te deren. “Oh ja. Het is mooi, heel mooi. Anthony zal blij zijn. Hij houdt ook van zwart-wit. Anthony is een zwart-witfan.” Ik denk terug aan Sandra Singh, haar werk is alles behalve zwartwit. Benjamin zegt: “Ik heb Anthony altijd willen blootstellen aan vele soorten kunst en kunstenaars. Wij houden van de diversiteit van kunst, net zoals je evenveel kunt genieten van appels, peren en appelsienen. Die hebben allemaal hun eigen textuur en smaak. Zo is het bij kunst ook.”
"Heb je die film Rain Man gezien? Dat is Anthony"
De tv blijft onverminderd het onheil in de Amerikaanse school verslaan. “Heb je die film Rain Man ooit gezien?”, vraagt Benjamin. “Dat is Anthony. Geef hem een willekeurige datum: 17 augustus in 2058 bijvoorbeeld. Binnen de minuut weet hij dat dat een zaterdag is. Of de muziek op mijn iPod, hij kent alle nummers vanbuiten: het nummer, de artiest én de plaats van dat nummer in de lijst!” Hij vertelt dat Anthony's vingers vervormd zijn en dat hij heel brede vingertoppen heeft. Grace heeft er veel tijd ingestoken hem te leren een balpen vast te houden. Het was niet eenvoudig, maar toen het eenmaal lukte, begon hij te teken. Vanzelf. De hele dag. Benjamin junior, Anthony's jongere broer die ook autistisch is, doet het nu ook.
“We kregen ooit een werk van een Oostenrijkse kunstenaar, Kaiser Tilmann, nadat we hem een brief hadden geschreven”, vertelt Benjamin. “Toen hij een show had in Londen, nodigde hij ons uit. Anthony bekeek de doeken heel aandachtig en hij begon namen te geven aan de werken. 'Elephant ears' of 'Drug addiction' bijvoorbeeld. Tilmann vond dat heel bijzonder. Het toont toch dat die werken indruk op hem maken.”
Hij springt op en rommelt op het bureau in een hoek van de kamer. Hij komt terug met een stapeltje tekeningen, van hetzelfde genre als Rinus in zijn postpakket kreeg. “Anthony heeft een speciale gevoeligheid voor kunst. Dat zit in zijn ziel. Zoiets weet een vader. Dat zie je ook.”
“De kunstwereld is zo sexy! Zo vol leven, zo vol energie! Het trekt me aan, enorm."
Zoekt Anthony de werken dan zelf uit? “Nee, ik reik ze hem aan,” zegt Benjamin, “als Anthony geïnspireerd raakt, neem ik contact met de kunstenaar op.” Wanneer ik vraag hoe hij zelf geïnteresseerd is geraakt in kunst, roept hij: “De kunstwereld is zo sexy! Zo vol leven, zo vol energie! Het trekt me aan, enorm. Ik heb nooit kunst gestudeerd, maar de liefde voor kunst zit ingebakken in mijn ziel, snap je?”
Benjamin zegt verrast te zijn over de gulheid van sommige kunstenaars. Een “vrij bekende kunstenaar” – hij wil geen namen noemen – stuurde een heel groot schilderij op. “Twee op drie meter, zoiets. Onze muur is te klein om het op te hangen! Het ligt boven, bij de andere werken die ik nog moet inkaderen.” Wanneer ik vraag of ik boven mag rondkijken, schudt hij zijn hoofd: “Nee, dat mag je niet.” Hij lacht erbij.
Ik wil zo’n dode haai in huis!
Tien jaar geleden begon Benjamin met het sturen van zijn brieven namens Anthony. Hij zegt niet meer precies te weten wie hij als eerste aanschreef. “Een Britse kunstenaar. Niet bekend.” Hij ontwijkt vragen over de exacte hoeveelheid werken die mensen hem in de loop van de tijd hebben opgestuurd. Tientallen of honderden, vraag ik, hij antwoordt enkel: “Quite a few.”
Negatieve reacties kreeg hij ook. Vaak zelfs. “Sommigen sturen een kwade mail terug dat kunst niet iets is dat je zomaar weggeeft.” En de echt beroemde kunstenaars reageren niet. “Maar ik noem liever geen namen.”
"Ik ben binnengedrongen in die kring. Op een onconventionele manier, dat geef ik toe."
Misbruikt Benjamin zijn zoon om kunst te verzamelen? Of begrijpt hij in ieder geval dat het kan lijken alsof dat het geval is? Hij zegt dat hij wel snapt dat sommige kunstenaars zich misschien bekocht voelen omdat ze niet de enige zijn die een brief kregen: “Anthony houdt gewoon van kunst. We doen dit allemaal voor Anthony. Het maakt toch niet uit dat hij van heel veel verschillende kunst houdt?” Kunstenaars werken in een gesloten kring, legt hij uit, onderling is het een traditie om werken te ruilen. Ze doen het de hele tijd, ook zonder overleg met hun galeristen. “Ik ben binnengedrongen in die kring. Op een onconventionele manier, dat geef ik toe.”
En ja, hij weet wel ongeveer wat de werken die in hun huis liggen waard zijn: “Maar daar is het me niet om te doen natuurlijk.” Hij is even stil en zegt: “Ik denk er wel aan ze te laten verzekeren. Het is toch niet niks.” En dan: “Kijk, ik vind dat kunst van iedereen moet zijn, dat het niet alleen in musea en dure galerieën thuishoort. Ken je die dode haai van Damien Hirst? Ik wil zo’n dode haai hier in mijn huis!”
Anthony op Documenta
Zo ver is het voorlopig nog niet. Grote kunstenaars als Hirst, Gerhard Richter of David Hockney hapten nog niet toe. Of toch niet voor zover ik weet, Benjamin is karig met het noemen van namen. Toch is er alvast één grote naam die wel op Benjamins voorstel is ingegaan, zo blijkt uit de Amerikaanse podcast. Nedko Solakov, de Bulgaarse kunstenaar die een jaar geleden een solotentoonstelling had in het Gentse SMAK, ontving in de zomer van 2011 een e-mail van Benjamin. Zelfde verhaal, met een kleine afwijking: Benjamin stelde een concreet bedrag voor. Hij wil een tekening kopen voor Anthony’s dertiende verjaardag, en heeft er honderd pond voor over. Een peulenschil als je weet dat zo’n tekening in het gewone circuit voor het dertigvoud verkocht wordt. Solakov bereidt op dat moment zijn show voor op Documenta 13, een vijfjaarlijkse tentoonstelling in Kassel en een van de belangrijkste evenementen voor hedendaagse kunst. Hij stelt een ruil voor. Of Anthony voor hem geen tekening wil maken over ridders? Want dat wordt het thema van zijn show: Knights (and other dreams).
Hij stuurt een tekening op naar Essex en krijgt daarvoor enkele tekeningen in de plaats. Het zijn typische Anthonytekeningen, maar dit keer hebben de uitgerekte mannetjes een zwaard en schieten er kronkels en stralen als vuur uit hun ogen. Solakov hangt de tekeningen in een glazen vitrinekast tussen zijn eigen werk. 860.000 bezoekers zullen het daar zien hangen. De tekeningen zijn nu niet zomaar kindertekeningen meer. Uitgestald op een prestigieuze tentoonstelling zijn ze tot kunst bevorderd. “Dat was fantastisch”, zegt Benjamin. “Ik heb het zelf jammer genoeg niet gezien, wel op foto’s, maar wij waren heel trots.”
De tekeningen zijn nu niet zomaar kindertekeningen meer. Uitgestald op een prestigieuze tentoonstelling zijn ze tot kunst bevorderd.
Grace zet de tv uit. Voor het eerst mengt ze zich in het gesprek: “Kijk, wij willen ons concentreren op de talenten van onze kinderen. We hebben twee kinderen die het moeilijk zullen hebben in deze competitieve maatschappij. Wat hebben onze kinderen om boven het maaiveld uit te komen? Creativiteit is hun sterkte. Dat stimuleren we, daar zetten we op in. Je kunt de toekomst niet voorspellen, maar ze kunnen ons nog verrassen met hun talenten. Wij geloven daarin.”
Dan flapt Benjamin eruit: “Deze collectie is het spaargeld voor de kinderen. Sommige mensen kopen een huis, of beleggen in aandelen. Wij hebben dit.”
Wel wat geschrokken
Het hoge woord is eruit: een spaarpot voor de kinderen. Deze mensen praten gepassioneerd en vol liefde over hun kinderen. En over kunst. Ze lijken zich oprecht van geen kwaad bewust, maar ze zijn wel allebei met een juridische studie bezig. Naïef zijn ze niet. Ze zijn open over hun collectie waar het kan en discreet als het moet. Geen woord lossen ze over prijzen, over aantallen.
Singh stuurde een schilderij op met een waarde van ongeveer 2.000 dollar. Baker Overstreets werk situeert zich in een gelijkaardige prijsklasse. Voor een werk van Rinus betaal je momenteel – afhankelijk van de grootte - tussen 5.000 en 25.000 euro. De A4-tekening die ik aan Benjamin gaf en die hij op z’n bureautje legde, zou zo’n 1.000 tot 2.000 euro waard zijn. Stel dat Benjamin per jaar twaalf kunstenaars aanschrijft, één per maand, van wie er de helft positief reageert, dan heeft hij na een paar jaar een collectie waar menig kunstverzamelaar van kan dromen.
Benjamin geeft toe dat de Amerikaanse radioreportage heel wat teweeg heeft gebracht. CBS probeerde hem te contacteren (hij ging er niet op in) en er kwamen fotografen van COLORS magazine over de vloer. Hij is een beetje geschrokken van de media-aandacht, maar verschuilt zich niet. Hij heeft niets fout gedaan, vindt hij. Maar al heeft hij nooit gelogen – hooguit dingen verzwegen – hij voelt zich enigszins ontmaskerd. “Ik heb sinds dat radioprogramma niemand meer aangeschreven. Het is niet slecht om nu een pauze in te lassen. I don’t want to be misunderstood.”
Fraude uit Nigeria?
“Kunstzwendel. Honderd procent.” Kunstkenner Janpiet Callens aarzelt geen seconde als ik hem het verhaal uit de doeken doe. Callens werkte vroeger als rechercheur kunstcriminaliteit voor Interpol. Nu heeft hij een bedrijf, Artsafe.be, dat kunstenaars en kunsthandelaars adviseert in de beveiliging van kunstobjecten. Wanneer Callens hoort dat Benjamin een Nigeriaanse achternaam heeft, vindt hij dat een bevestiging van zijn oordeel. “Mensen via brieven of e-mails geld afhandig proberen te maken door hun vertrouwen te winnen, is in Nigeria ontstaan. The Nigerian 419 scam, heet het, naar het artikel in het Nigeriaanse wetboek over fraude. Ook phishing bijvoorbeeld, een techniek om bankrekeningen te kraken, komt uit Nigeria.”
Maar of het strafbaar is? “Niet zo lang de collectie in het bezit blijft van Anthony en de vader geen werk voor eigen rekening verkoopt. Om eerlijk te zijn: ik geloof geen snars van dat verhaal over die kunstminnende zoon. Hoewel de man zich correct identificeert en eigenlijk niet liegt, voel je gewoon dat er een reukje aan zit.Van zo’n geval heb ik in mijn hele carrière nog niet gehoord. Uiterst merkwaardige en interessante case.”
Bij de federale overheidsdienst voor Economie reageert Johan Verbelen, die zich bezighoudt met auteursrecht, minstens even verrast en verbaasd. Ook hij zegt nooit van een soortgelijk geval te hebben gehoord en belooft navraag te doen en terug te bellen. Wanneer hij dat de volgende dag doet, zegt hij: “Zolang Benjamin geen werken verkoopt, is er geen sprake is van misleidende handelspraktijk of van economische misleiding.”
Juridisch gezien doet Benjamin dus niets verkeerd. Hij zegt in zijn brief altijd te willen betalen voor het werk. De kunstenaars stellen zelf voor een werk te geven of – zo je wilt – te ruilen. Ze kunnen ook gewoon weigeren. Het is haast even fascinerend als het verhaal van de 'oplichter': waarom de kunstenaars zich zo graag laten ‘oplichten’.
De twijfel van de kunstenaar
Singh vertelde op This American Life dat het economische spel van de galeriewereld haar vertwijfeld maakte: ben ik goed omdat ik toevallig in de gratie ben gevallen van Saatchi, of omdat ik werkelijk een goede kunstenares ben? Precies daarom raakte Benjamins brief haar zo: het ging over haar werk, had een relatie met gewone mensen en over iets wat volgens haar in de galeriewereld op de achtergrond wordt gedrongen: de magie van het creëren.
Er zijn verzamelaars die kunstwerken kopen zoals speculanten aandelen.
Kunst wordt verkocht in galerieën en op veilingen, een wereld die op veel vlakken op de beurs lijkt. Er zijn verzamelaars die kunstwerken kopen zoals speculanten aandelen. Ze schatten in welke kunstenaar ‘hot’ is, welke nu betaalbaar is en in de toekomst meer zal opbrengen. Het is speculeren – werken aankopen op het juiste moment, stockeren en weer verkopen op het juiste moment. Veel van die werken verdwijnen soms maanden of jaren in een opslagplaats, onttrokken aan elk publiek. Natuurlijk zijn er veel verzamelaars die kunst kopen uit liefde voor de kunst, maar meestal gaat kunst verzamelen gepaard met cash en even vaak met duizelingwekkende bedragen.
Het is dan ook niet toevallig dat de meeste kunstenaars zelf mild en begripvol reageren en Benjamin soms zelfs bewonderen. Tilmann, die Anthony’s tekening inwerkte in een van zijn sculpturen, zegt: “Oké, het is raar allemaal. Maar ik wil hem niet beoordelen. Ik wil niet zeggen dat hij slechte dingen doet.” Singh is teleurgesteld dat Benjamin niet eerlijker tegen haar is geweest, maar besluit dat hij het enkel gedaan heeft uit liefde voor zijn kinderen. Spijt dat ze een werk opstuurde heeft ze niet. En Overstreet wil – nu hij het verhaal kent – toch nog een werk doneren. Solakov is verbaasd dat ook vele andere kunstenaars zo’n brief kregen, maar reageert laconiek dat hij zelf voorstelde een werk te ruilen; tenslotte is Anthony’s werk deel gaan uitmaken van zijn eigen tentoonstelling. Rinus bewondert Benjamins lef en inventiviteit. “Trouwens, ik ben Picasso niet, waarom zou ik moeilijk doen over een werkje dat nu in handen is van iemand die op zo’n goed idee kan komen?”
Tate Modern?
Ergens in Essex woont een jongen van vijftien met zijn eigen kunstcollectie. Een collectie waarvan niemand weet hoe groot die is, en welke kunstenaars er allemaal aan bijgedragen hebben. “The Anthony Collection”, zegt Rinus. “Dat klinkt goed.”
Grace omhelst me en geeft me een doosje hibiscusthee mee. Benjamin loopt met me mee naar het metrostation.
“Ik ga nu naar The Tate Modern. Er is een retrospectieve van Roy Liechtenstein.”
“Nooit geweest, in The Tate.”
“Je bent nog nooit in The Tate geweest?”
“Nee, ik ga eigenlijk bijna nooit naar tentoonstellingen.”
“Je woont in Londen, en je gaat nooit naar tentoonstellingen?”
“Als het mooi weer is nemen we de kinderen wel eens mee ergens naartoe. Naar The Royal Gallery bijvoorbeeld.” Hij is even stil. “Maar echt mooi weer is het hier bijna nooit natuurlijk. Het internet, daar vind ik alles wat ik moet weten.”
-
Oorspronkelijk gepubliceerd op 2 september 2013.
De aflevering over Benjamin op TAL vind je hier
Hier vind je foto’s van enkele werken die Benjamin opstuurde en ontving. Dit artikel verscheen, ingekort, ook in Humo.
(Met dank aan Geert Zagers.)