Culturele ruimte ‘moezeum’ is een relatieve nieuwkomer in het culturele landschap. Schrijver Laura Korvinus en Jorne Vriens bezoeken de eerste tentoonstelling By the Way. Waar er bij veel hedendaagse kunstinstellingen behoefte is om zich te engageren met maatschappelijke kwesties, maar het te vaak blijft bij goede bedoelingen, vinden ze in moezeum een voorbeeld van hoe het óók kan: een collectie kleine vormen van verzet tegen systemen van onderdrukking en autoriteit.
Jorne Vriens: Hoe was jouw eerste ervaring met het moezeum?
Laura Korvinus: moezeum voelde voor mij als een warm bad, ondanks de herfstkou die door de dunne muren van de oude garage kroop. Tijdens New Radicalisms: Doe Neutraal, het tweejaarlijkse festival van culturele organisatie (A)WAKE, bruiste en borrelde het overal in de betonnen ruimtes. Kunstwerken werden opgehangen, talks werden voorbereid, er werd thee gezet en vanuit achterruimtes werden taperollen en boren doorgegeven. Het was zo aanstekelijk dat ik voor ik het wist zelf een boor in mijn handen had.
Aan de hand van kunstinstallaties, een expositie, een publiek programma met performances, workshops en talks werd tijdens deze dag onderzocht wat ‘neutraal’ betekent. Het idee van neutraliteit dient immers als een effectief rookgordijn voor zaken waar veel mensen - en vooral politici het liever niet over hebben, zoals institutioneel of alledaags racisme, seksisme en islamofobie. Journalisten, activisten en kunstenaars kwamen samen om dit op het scherpst van de snede te bespreken, waarna iedereen kon loslaten en elkaar ontmoeten in een uitgebreid nachtprogramma.
Het idee van neutraliteit dient immers als een effectief rookgordijn voor zaken waar veel mensen - en vooral politici het liever niet over hebben
Kunstenaar Ghita Skali noemde neutraliteit treffend 'het diplomatieke gezicht van de gewelddadige status quo'. Het moezeum geeft in de tentoonstelling By the Way een antwoord op deze status quo met kleine vormen van verzet tegen systemen van onderdrukking en autoriteit. Ze tonen dat het anders kan. Hun krachtigste wapen? Humor. Zo mag je bij het werk Real Integration van Qiaochu Guo & Jing He, een parodie op het inburgeringsexamen, kiezen uit cynische antwoorden op dagelijks racisme, en is de Nederlandse vlag in het werk van Willum Geert eigenlijk een witte bierbuik met rood t-shirt en een blauwe spijkerbroek. Ik vraag me af me af welk museum humor zou durven vermelden in het gedeelte over hun maatschappelijke belang in hun beleidsplan.
Je maintiendrai, Willum Geert.
Jorne: Nadat we de tentoonstelling samen bekeken lijkt daar de kern te zitten. Wat mogen we van hedendaagse kunstinstellingen verwachten als het gaat om maatschappelijke kwesties?
Jorne: Misschien is het begrip 'hyperpolitiek', zoals bedacht door Anton Jäger, een lens om de rol van kunstinstellingen te bekijken. Hyperpolitiek is een kritische manier om politieke betrokkenheid te begrijpen, waarbij betrokkenheid niet tot actie leidt. Anders gezegd: betrokkenheid blijft een lippendienst. Hoewel er bij hedendaagse kunstinstellingen veel behoefte is om zich te engageren met maatschappelijke kwesties, blijft het vaak hangen bij goede bedoelingen.
Bijna elke maand wordt er wel een symposium gehouden over de rol van het museum of verschijnt er een opiniestuk waarin de politieke relevantie van een culturele instelling. Museologisch is dat heel interessant, maar het steekt toch wat bleek af bij het echte werk dat door moezeum wordt verricht: we zagen op de eerste etage een ruimte waar protestborden kunnen worden gemaakt en staan opgeslagen.
Hoewel er bij hedendaagse kunstinstellingen veel behoefte is om zich te engageren met maatschappelijke kwesties, blijft het vaak hangen bij goede bedoelingen
Juist daarom kan een kleine presentatieruimte zoals het moezeum dienen als een interessant tegenvoorbeeld. De wendbaarheid en het eigenaarschap van kleinere instellingen bieden hun de kans om buiten de gebaande paden te treden en werkelijk impactvolle tentoonstellingen te organiseren. Daarom ben ik blij dat je me meenam: het illustreert hoe kleinere instellingen vaak gemakkelijker flexibel en origineel kunnen zijn dan grote instellingen.
Ook het werk vond ik goed. Dat van Deniz Eroglu bijvoorbeeld: zijn installatie, die de ervaring van zijn besnijdenis in Turkije beschrijft en de gevolgen daarvan voor zijn zelfbewustzijn in Europese contexten, zoals het afdrogen na de gymles, biedt een heel persoonlijke kijk op culturele verschillen en persoonlijke verhalen. Het werk van Mohamed Laouli prikkelt met zijn video L'économe, waarin hij een papieren pagina eet, afkomstig van een economisch tijdschrift. Deze handeling, vast een kwelling, draagt een krachtige en ironische boodschap uit tegen economische druk en de absurditeit ervan. Eat the rich?
L'économe, Mohamed Laouli.
Laura: Over eten gesproken: Tijdens de zaterdagmiddag van de New Radicalisms Biënnale was ik aanwezig bij een performance van diezelfde Deniz Eroglu. Tussen het kunstpubliek renden de twee jonge kinderen van de kunstenaar heen en weer. Terwijl Eroglu zijn performance begon, besloot een van hen bij hem op schoot te klimmen. Met zijn zachte en zelfverzekerde stem vertelde Eroglu een verhaal over de levens van zijn grootvader en vader. Tijdens deze vertelling deelde hij eten uit dat in zijn verhaal voorkwam en toonde hij eigen videowerk. Dit zorgde voor een intieme ervaring, versterkt door de aanwezigheid van toekomstige generaties op zijn schoot.
Het werk van kunstenaars wordt vaak gebruikt door musea om zich politiek uit te spreken, maar de makers krijgen vervolgens weinig rugdekking vanuit de instituties die hen zouden moeten ondersteunen
Eroglu eindigde de performance door een brief te laten zien van zijn vader aan een Deense ambtenaar, waarin hij in gebrekkig Deens beschrijft hoeveel last hij als Turkse man had van racisme in Denemarken. Eroglu vertelde hoe een museum interesse had om de brief aan te kopen en hem vroeg er meer context over te geven; na het delen van zijn levensverhaal hoorde hij nooit meer iets van hen. De diepe emotionele kracht die vrijkomt uit het besef dat leven en kunst zo nauw verweven zijn, raakte me sterk tijdens zijn performance. Aan het einde vroeg Eroglu zich terecht af waarom musea zo onhandig omgaan met deze emoties. Het werk van kunstenaars wordt vaak gebruikt door musea om zich politiek uit te spreken, maar de makers krijgen vervolgens weinig rugdekking vanuit de instituties die hen zouden moeten ondersteunen. Misschien moet er wat vaker nagedacht worden over hoe zij een veilige plek kunnen faciliteren voor wat kunstenaars te zeggen hebben?
Jorne: Precies, als museum of culturele instelling moet je de verantwoordelijkheid erkennen die komt kijken bij het ondersteunen van kunstenaars die uitgesproken ideeën en visies delen. Als je accepteert dat uitspraken en stellingen bedoeld zijn om verandering teweeg te brengen, dan moet je ook bereid zijn om daar actief een rol in te spelen.
Laura: Daar ben ik het mee eens. Nu veel kunstinstituten zich graag willen uitspreken, lijken ze daarbij het belang van goed luisteren te vergeten. Een hoogleraar die ik ongelofelijk bewonder, Tina Campt, leerde me dat goed luisteren een actieve daad is. Het vereist dat je begrijpt dat er iets op het spel staat. Dat je begrijpt dat er een keuze moet worden gemaakt. En dat, wanneer jij niks doet, dat consequenties heeft.
Let's Go to the Toilet, Tewa Barnosa.
Zowel de werken in By the Way als de talks tijdens New Radicalisms maakten me bewust van mijn eigen implicaties in systemen van onderdrukking en autoriteit. Tegelijk wordt er ruimte geboden om een standpunt in te nemen. Ik zag dat in het kunstwerk van Tewa Barnosa - een paars wc-hokje waar je in kan kruipen en uitgenodigd wordt om op de muren te schrijven. Zo wordt de wc een plek voor reflectie en kleine daden van verzet. De vele Arabische woorden op de muren wezen me op mijn positie hier, als buitenstaander - een gevoel dat musea mensen doorgaans als geen ander kunnen laten voelen.
Jorne: Het feit dat we hier direct worden verwelkomd door de maker van de tentoonstelling is echt bijzonder. Dat zie je niet vaak in andere musea. Je kunt meteen in gesprek met iemand en je voelt eigenlijk aan alles dat de kunstenaar hier niet alleen maar een uitvoerder is of een leverancier van een werk, maar onderdeel is van een gemeenschap. En nog belangrijker, als bezoeker kun je daar ook onderdeel van worden.
Kunst hoeft niet alleen maar mooi of heilig te zijn; het kan daadwerkelijk impact hebben
Laura: Bovendien is de ruimte zelf zo uitnodigend! Je kunt er gewoon wat rondhangen, iets drinken of uitrusten op de vide. Dat is heel anders dan vooraf bepaalde routes in de meeste musea.
Jorne: Ja, in grote musea krijg je vaak het gevoel dat je door de zalen heen wordt gejaagd. Ik begrijp natuurlijk dat grote instellingen veel bezoekers moeten verwerken en dat hoort erbij als je een instelling van een bepaalde grootte bent. Maar als je naar tegenvoorbeelden zoals dit museum kijkt, realiseer je je wat daarbij verloren gaat: de rust, het gesprek en het idee dat je vorm kunt geven aan je leven. Kunst hoeft niet alleen maar mooi of heilig te zijn; het kan daadwerkelijk impact hebben.
Laura: Sterker nog; ik geloof dat de esthetische en politieke kracht van kunst heel goed samen kunnen gaan. Noem me Gen Z, maar het scheiden van die twee vind ik ouderwets. Naast dat By The Way deze tweedeling doorbreekt, doet de tentoonstelling er nog een schepje bovenop; Hij laat zien dat activisme en lichtheid hand in hand kunnen gaan. Dat ironie, ongemak en verveling wapens zijn (en altijd zijn geweest) tegen autoritaire, onderdrukkende en kapitalistische systemen. Musea zijn hier uiteraard een onderdeel van, of ze nu willen of niet, door hun afhankelijkheid van subsidies en private geldstromen. Maar dat ontslaat hen niet van hun taak om verantwoordelijkheid te nemen, deze positie te erkennen, en een goede luisteraar te zijn voor wat de kunstenaars te zeggen hebben. Ik vraag me soms af waar musea zo bang voor zijn. Waardoor toch dat ongemak? Tegen alle museumdirecteuren, curatoren en andere professionals binnen het culturele veld zou ik willen zeggen: ga naar het moezeum, drink een kopje thee, en luister naar wat jouw ongemak je wil vertellen.
By the Way is tot 20 december 2024 te zien in moezum, Vijverhofstraat 29, Rotterdam.
Culturele organisatie (A)WAKE bestaat uit cultureel werkers, kunstenaars en organisatoren die hun verbondenheid met de West Aziatische en Noord-Afrikaanse regio en tweerichting-burgerschap gebruiken om het -naar eigen zeggen - in Nederland wat op te schudden.
Beeld: Liza Wolters.