Asset 14

Tienerlust

"Ik schoot niet veel foto’s, er was te veel drugs. We hadden meer dan we konden gebruiken." Foam toont oud werk van Larry Clark. Harde beelden die het zwijgen in het hart van iedere tragedie tonen.

Het is de achtergrond die de foto vult: een onscherp mengsel van een truck op een stoffige weg en een paar bomen. David Roper – roepnaam ‘Ripper’ of ‘Roper’ – zit rechtsonder in het beeld. Hij heeft zijn armen over elkaar geslagen en door de kadrering lijkt het een beetje alsof hij ze laat rusten op het onbelichte fotopapier onder hem. Zijn gezicht heeft iets muizigs, een beetje zoals het gezicht van Kafka iets muizigs had, maar tegelijkertijd is hij onmiskenbaar knap. Knap en jong. Je zou aan Kit, het getroubleerde personage van Martin Sheen in Terrence Malicks Badlands kunnen denken, maar dit hier is het niksige Tulsa, Oklahoma, in plaats van het uitgestrekte niets van het twee rechthoekige staten en drie horizonstrakke grenzen noordelijker gelegen South Dakota. Roper kijkt niet in de lens. Hij staart in de diepte achter ons en achter de fotograaf. Wat hij daar ziet? Ongetwijfeld een stoffige weg, waarschijnlijk een paar bomen en misschien ook een truck.

Het Amsterdamse fotografiemuseum Foam toont twee klassieke fotoseries van de Amerikaanse fotograaf en filmmaker Larry Clark: Tulsa (1971) en Teenage Lust (1983). Wie de foto’s in de eerste zaal met de klok mee afloopt, stuit direct op dit beeld van Roper. Je kunt er zo een paar minuten blijven staan. De compositie is wat vreemd maar de afdruk zelf duidelijk vakkundig. Hij is op een witte achtergrond geplakt en zonder passe-partout in een kleine zwarte lijst opgeborgen, achter glas. De hoeken van de afdruk komen een beetje los, alsof hij zich probeert los te weken; alsof hij niet door heeft dat hij, eenmaal verlost van de lijm, niets anders zou kunnen doen dan naar de bodem van het platte terrarium zakken. Inhoud en vorm vallen op een prettige manier samen: alles aan het beeld en de fysieke afdruk straalt een soort diepe hopeloosheid uit, een vastzitten dat met geen mogelijkheid kan worden overwonnen.

"Police (the ones that tore this house up) 2/11/70. If you dick-sucking mother fuckers come back today Don’t get mad if you find your mother + wife’s inside sucking nigger dicks."

De volgende foto, een jongen met een ontbloot bovenlijf achter het stuur van een auto, zijn elleboog nonchalant uit het raam, versterkt dat gevoel. Een mooie jongen in een klassieke auto, gefotografeerd in korrelig zwart-wit: eigenlijk zou dit beeld vooral associaties met Levi’s-­reclames moeten oproepen, maar één blik in de ogen van de bestuurder is genoeg om te zien dat hij onrustig is, genoeg om te zien dat zijn gejaagdheid grenst aan angst, aan beginnende paranoia. Er schuin tegenover een foto van een stuk karton. Van een afstandje zou je kunnen denken dat het vod een meelijwekkende boodschap van een bedelaar moet bevatten, maar het blijkt een bericht aan het adres van de sterke arm: "Police (the ones that tore this house up) 2/11/70. If you dick-sucking mother fuckers come back today Don’t get mad if you find your mother + wife’s inside sucking nigger dicks." Was getekend: David Roper, 2/12/70.

Dead 1970, 1968 © Larry Clark / Courtesy of the artist and Luhring Augustine, New York

Het verhaal van Larry Clark (1943) laat zich gemakkelijk navertellen noch samenvatten. Een zeer kort essay dat hij in 1971 schreef, in aanloop naar de publicatie van zijn eerste boek, begon met de gortdroge zinnen: "Ik werd geboren in Tulsa, Oklahoma, in januari 1943. Toen ik zestien was, begon ik valo te injecteren. Valo was een nasal inhaler, met een enorme hoeveelheid amfetamine, die je voor een dollar bij de drogist kon kopen." Op zijn achttiende vertrok hij naar New York om fotografie te studeren, maar al na een jaar of twee keerde hij terug naar Tulsa en terug naar de valo. Hij begon zijn vrienden te fotograferen maar moest al snel het leger in. Toen hij zijn vrijheid terugkreeg, pendelde hij tussen New York en zijn oude leven in Tulsa. In 1968 bleef hij de hele zomer, met het plan om foto’s en filmbeelden te schieten. "Ik schoot niet veel foto’s, er was te veel drugs. We hadden meer dan we konden gebruiken."

Uiteindelijk verscheen Tulsa dan toch en het boek sloeg in als een bom. Zo scherp waren de rafelige randen van de American Dream zelden in beeld gebracht. Hunter S. Thompsons Fear and Loathing in Las Vegas verscheen in hetzelfde jaar en is thematisch sterk verwant aan Clarks beeldverhaal, maar wie nu aan Terry Gilliams verfilming met Johnny Depp denkt, zit met z’n gedachten dichter bij de Teletubbies dan bij de grauwe zelfkant van late sixties Tulsa.

Een foto uit 1974: Prostitute gives teenager his first blow job.

Clark zat enige tijd vast en het duurde een decennium voordat een vervolg zich aandiende. De centrale rol die drugs en geweld speelden in het eerdere werk is nu weggelegd voor seks en verlangen. Teenage Lust, die titel is prachtig, een gedicht in twee woorden eigenlijk. Net zoals de titels van sommige foto’s in deze serie ultrakorte verhalen lijken: Playing kung fu in the park is een six word story. En een foto uit 1974: Prostitute gives teenager his first blow job.

Dat zo’n beeld ooit schokte is niet moeilijk voor te stellen, het is pornografisch. En hoewel het dat op een, in retrospectief, onschuldige manier is – het behoort zo ontzettend duidelijk tot een tijdperk dat je als het pre-omniporn zou kunnen omschrijven – helemaal vergeten wat aanstootgevend, gewaagd, of, in artistiekere termen, subversief is, doen we toch niet: de alomtegenwoordigheid van pornografie stompt af, maar wat je hier ziet is op hetzelfde moment toch aandoenlijk, hartverscheurend en schokkend. Teenage Lust bevat allerlei schijnbaar tegenstrijdige sentimenten: er zijn beelden om vrolijk van te worden, grofkorrelige vierinkjes van het leven en van de oneindigheid van de menselijke begeerte – een heuse l’origin du monde – maar ook beelden waarin hopeloosheid weer de boventoon voert. De hopeloosheid in de stad is harder, die daarbuiten doffer. Clark is ouder geworden, maar wat hem interesseert blijft gelijk: hij richt zijn camera op outcasts, jongeren in kleine subculturen; veel skateboarders en prostituees. In die zin verschilt Teenage Lust weinig van Tulsa, maar het net is nu wijder uitgeworpen. Je ziet bijna hoe Clark toegroeit naar wat waarschijnlijk zijn bekendste werk is, de speelfilm Kids, uit 1995. Niet groeien in de zin dat dat zijn beste werk is, het is vooral dat je ziet hoe en wanneer hij zijn bagage opdoet. Wat zich voor je ogen lijkt te vormen is een soort reservoir van tragisch besef.

New York City, 1968, Speedy & Barb, 1968 © Larry Clark / Courtesy of the artist and Luhring Augustine, New York

Toen Harmony Korine’s Spring Breakers (2012) uitkwam, werd de film hier en daar aangekondigd als ‘van de maker van Kids’. Het scenario van de cultfilm werd weliswaar geschreven door de toen negentienjarige Korine, hij deed dat op basis van een verhaal van Clark. En het was Clark die de film regisseerde. Spring Breakers bewees nog maar eens wie wat bijdroeg aan Kids: het contrast tussen de aan joligheid grenzende en in black light en bikini’s gedrenkte gewelddadigheid van Korine’s Florida-orgie en het van pijn vergeven New York van Clarks Kids kon bijna niet groter zijn. Ook Kids was op het eerste gezicht een film met een dun verhaaltje: skateboarders, blowen, seks en – vooruit, iets zwaarder – aids. Maar wat de film zijn gewicht verleende, was alles wat je niet zag. Alles wat nu in Foam te zien is. Niet toevallig had zelfs Tulsa aanvankelijk een film moeten zijn.

Het is deze scène die zich op verschillende manier blijft herhalen: jongens, meisjes, half ontblote lijven en serieuze blikken, drugs en bedden die baden in zonlicht dat door grote ramen binnen valt.

In het museum is een klein filmzaaltje ingericht. Er wordt 58 minuten aan ruw 16-millimeter­materiaal afgespeeld. Een man zit op de rand van een bed, in de vensterbank staat een tv. De man balt zijn vuist totdat de aderen in zijn onderarm opwellen; kleine riviertjes met de vergeefse wil om buiten hun oevers te treden. Zijn kaakspieren spannen zich terwijl hij een naald naar binnen schuift. Als hij het ding er weer uit haalt, geeft hij het aan een meisje dat naast hem op bed zit. Ze kijkt hem een beetje beteuterd aan. Of eigenlijk kijkt ze zijn rug beteuterd aan. In zijn elleboogholte vormt zich een donker meertje van bloed. Het meisje staat op en trekt een jurk aan over haar witte ondergoed. Ze kijkt wat minder bedrukt dan zo even. Het is deze scène die zich op verschillende manier blijft herhalen. Jongens, meisjes, half ontblote lijven en serieuze blikken, drugs en bedden die baden in zonlicht dat door grote ramen binnen valt. Het is een één uur durende stilte: de beelden tonen het zwijgen in het hart van iedere tragedie, het tragische en het hopeloze vallen uiteindelijk niet te verwoorden.

Hopeloos dus, maar toch een poging: die jongen op de rand van het bed, die jongen die eindeloos naalden in zijn arm blijft steken, die jongen stond ook op veel van de foto’s in Tulsa. Nee, niet Roper. Dit is Billy Mann. Mann staat ook op het meest sprekende beeld uit de serie, een soort op fotopapier afgedrukte ballad. Zoals in de film zit hij ook hier op bed. De foto is een soort leegte, want ook al vult Mann bijna het hele beeld, er staat verder bijna niets op. Een horloge en een pakje Marlboro; een broek en een paar sokken; een naakt bovenlijf en een revolver. Wie niet aan James Dean denkt, is gek. Alles schreeuwt: "Rebel without a cause"; alles fluistert: "Live fast, die young and leave a good looking corpse." Hoe waar die clichés zijn? "Billy overdosed on morphine and died", schrijft Clark in het eerder genoemde essay.

Untitled, 1963 © Larry Clark / Courtesy of the artist and Luhring Augustine, New York

Die nuchtere woorden verhullen de omvang van de tragedie. Maar hoewel je de feiten nooit zou kunnen aflezen uit het beeld, de rest van het verhaal voel je wel. Het zal toevallig zijn, maar door de inrichting van de tentoonstelling lijkt Billy vanachter zijn revolver naar twee andere foto’s te kijken. Op een daarvan is hijzelf te zien. Hij ligt op zijn rug te roken en vanaf zijn buik staart een baby recht in de camera. Daarnaast hangt een foto van een meisje, begin twintig. Ze heeft donker haar en Mexicaans bloed. Ze heet Deanna en kijkt vanaf haar eigen foto naar die van Billy en de baby. Haar Billy en haar baby. Het verhaal is groter, maar de feiten zijn klein en simpel: Deanna zou een jaar of wat later worden gevonden in de keuken, een revolver in haar hand en een schotwond in haar hoofd. Billy leeft daarna een paar jaar met een andere vriendin, aan gene zijde van de wet. Wanneer de twee samen besluiten clean te worden, gaan ze zoals het verslaafden betaamt nog één keer de woods in om high te worden. Billy’s vriendin vindt geen goede ader en uiteindelijk neemt hij haar morfine-shot ook maar. En dat is het einde van de geschiedenis van Billy Mann.

-

Larry Clark, Tulsa / Teenage Lust is tot en met 12 september te zien in Foam, Amsterdam. Dit artikel verscheen ook in weekblad de Groene Amsterdammer.

Mail

Jan Postma Jan Postma (Delft, 1985) is politicoloog, fotograaf, journalist, parttime einzelgänger en meer. Maar, voordat u zich een beeld denkt te kunnen vormen, toch vooral dat laatste.

Hard//hoofd is gratis en
heeft geen advertenties

Steun Hard//hoofd

Ontvang persoonlijke brieven
van redacteuren

Inschrijven
test
het laatste
In een miniatuurgrafkistje wordt het duingentiaanblauwtje naar de natuurbegraafplaats gedragen 1

In een miniatuurgrafkistje wordt het duingentiaanblauwtje naar de natuurbegraafplaats gedragen

Van het zetten van kopjes koffie en het branden van salie tot de Pinterest-pagina van DELA: Maartje Franken schrijft over rouwrituelen en onderzoekt de grond waarin rouw wortelt. Lees meer

Voor de meisjes

Voor de meisjes

Terra van Dorst dicht over de passiviteit van het wachten op morgen en het uitstellen van keuzemomenten. ‘morgen gaan we een ijsje halen / zullen de bramen rijp zijn / maak ik een besluit’ Lees meer

Regenwormen 1

Als de bodem niet dragen kan

Afgelopen zomer namen tien aanstormende schrijftalenten deel aan het Schrijverskamp van Frontaal, waar ze werkten ze aan teksten rondom het thema Grond. Anouk von Seida schrijft over de betonplaten op een boerderij en het onverwachte leven dat zich daarin afspeelt. Lees meer

Grond & Ik

Grond & Ik

Afgelopen zomer namen tien aanstormende schrijftalenten deel aan het Schrijverskamp van Frontaal, waar ze werkten ze aan teksten rondom het thema Grond. In 'Grond & Ik' zoekt Lisia Leurdijk naar manieren om een dialoog tussen het individu en de grond te openen. Lees meer

Regenwormen

Regenwormen

Afgelopen zomer namen tien aanstormende schrijftalenten deel aan het Schrijverskamp van Frontaal, waar ze werkten ze aan teksten rondom het thema Grond. Milou Lang graaft in dit tweeluik naar wormen, gangenstelsels en de geborgenheid die de grond kan bieden. ‘hier duw ik geil zijn in de kluiten aarde / durf mijn vingers te verliezen in slib en schimmeldraden’ Lees meer

Luchtspiegeling

Luchtspiegeling

'We bewegen log en lief.' Madelief Lammers onderzoekt in dit gedicht de onstilbare honger tussen twee mensen, een wankele relatie waaraan iets fundamenteels ontbreekt. 'Zie je hoe we ondanks die woede nog zo mooi zijn als een slapend paard dat met haar huid trilt om een daas te verjagen?' Lees meer

Stomwijzer

Stomwijzer

Marthe van Bronkhorst loodst je door het wispelturige politieke landschap aan de hand van haar alternatieve stemwijzer. Lees meer

Auto Draft 8

Programma: Ik wil, wil jij ook? - consent in illustratie

Vier samen met Hard//hoofd de publicatie van onze recent verschenen bundel over seksueel consent! Lees meer

Roze, wit, blauw

Roze, wit, blauw

Rechtse en nationalistische partijen laten in hun nieuwste verkiezingsprogramma’s zien dat hun ruimte voor de lhbtqia+-gemeenschap altijd voorwaardelijk is geweest. Journalist Rocher Koendjbiharie legt uit: 'Homoseksualiteit en vrouwenrechten zijn binnen rechtse kringen vaak pas relevant wanneer ze in relatie tot migratie besproken worden.' Lees meer

:Winnaar publieksprijs Rode Oor: Vespula vulgaris

Winnaar publieksprijs Het Rode Oor: Vespula Vulgaris

In een pot met schuimbanaantjes vecht een wesp om los te komen. Myrthe Prins portretteert een winkelbediende die in een snoepwinkel aan zoetigheid proeft. Met Vespula Vulgaris won zij de publieksprijs van Het Rode Oor 2025. Lees meer

Winnaar Stoute Stift 2024 1

Winnaars De Stoute Stift 2025

Cynthia Van Der Heyden won met haar illustratie de publieksprijs en Sarah Pannekoek won de juryprijs van De Stoute Stift 2025. Lees meer

Pekingeend

Winnaar juryprijs Het Rode Oor: Pekingeend

Twee personen blijven samen achter in de keuken, waar ze tijdens het bereiden van een pekingeend steeds dichter verstrikt raken in het spel van aanrakingen, blikken en opdrachten. Met Pekingeend won Fleur Klemann de juryprijs van Het Rode Oor 2025. Lees meer

Hoeveel Big Fashion heb jij in de kast hangen?

Hoeveel Big Fashion heb jij in de kast hangen?

De dood van Giorgio Armani sluit een hoofdstuk in de mode, maar zegt ook veel over de toekomst van onze kleding. In deze column legt Loïs Blank uit hoe Big Fashion steeds meer terrein weet te winnen in onze kledingkasten. Lees meer

Auto Draft 10

Als je te pletter slaat, dan klinkt dat zo

Midden in de nacht springt een man van een richel. Nee, geen man; een held. En iedereen weet: een man zoals Luciano slaat niet te pletter. In dit korte verhaal van Julien Staartjes bewegen de achterblijvers zich tussen het postuum cancelen of aanbidden van de man met gladde benen en mierzoete tong. Lees meer

De achterblijvers

De achterblijvers

Fietsend over een jaagpad reflecteert Gert-Jan Meyntjens op zijn rol als echtgenoot en vader, en neemt hij je mee op een zoektocht naar wat het betekent om man te zijn. Zonder bitter te worden. Lees meer

Binnen de context van twee

Binnen de context van twee

In haar gedicht onderzoekt Sytske van Koeveringe de betekenis en fascinatie van het getal twee. Via paren, tegenpolen en verbindingen ondervinden twee vrouwen de mogelijkheden van samenzijn. Is er balans in vereniging? Lees meer

Ik sliep rechts

Ik sliep rechts

Daten met iemand aan de andere kant van het politieke spectrum? Naomi Ronner deed het. In dit essay beschrijft ze haar ervaringen. Lees meer

Rouw is een ongenode gast die steeds op mijn feestjes verschijnt

Rouw is een ongenode gast die steeds op mijn feestjes verschijnt

Altijd aanwezig, maar niet gewenst: Marthe van Bronkhorts rouw reist met haar mee. Lees meer

De kleinste kans

De kleinste kans

Roosje van der Kamp bereidt zich altijd voor op het ergste. Een vreemd plekje op haar huid, opladers in het stopcontact: overal schuilt gevaar. Als ze achter een geheim komt in de familie begrijpt ze beter waar haar angsten vandaan komen. Ze vertelt erover in dit openhartige essay over intergenerationeel trauma. Lees meer

:Zomergast Koch: ‘Het is gewoon leuk om mensen iets op de mouw te spelden’

Zomergast Koch: ‘Het is gewoon leuk om mensen iets op de mouw te spelden’

Het plezier van de leugen en de bevrijding van de agressie: volgens Zomergast Herman Koch verfraait iedereen het leven een beetje met leugens. Lees meer

Lees Hard//hoofd op papier!

Hard//hoofd verschijnt vanaf nu twee keer per jaar op papier! Dankzij de hulp van onze lezers kunnen we nog vaker een podium bieden aan aanstormend talent. Schrijf je nu in voor slechts €3 per maand en ontvang in maart je eerste papieren tijdschrift. Veel leesplezier!

Word trouwe lezer