In de film geeft de vrouw haar geliefde giftige paddenstoelen te eten, expres. Hij wordt er ziek van: zo klein als een opgerolde hamster ligt hij in zijn bed te beven. Zij verzorgt hem, ís er voor hem, kan zich in haar rol als zijn vrouw nu volledig aan hem geven. Ze is eindelijk in haar waarde bij hem, nu zíj hem dit heeft aangedaan.
Als ze de man voor de tweede keer vergiftigt, heeft hij het door. Langzaam en zonder van haar weg te kijken eet hij zijn omelet met giftige zwam. Hij glimlacht, zij glimlacht, hij kauwt, zij kijkt. ‘Kus me, voordat ik weer moet overgeven,’ zegt hij in de eindscène tegen haar. Eindelijk hebben de modeontwerper en zijn muze een manier gevonden om gelijkwaardig samen te kunnen zijn – namelijk in deze van opoffering en zelfopoffering getimmerde constructie. En dan begint de aftiteling.
Zó romantisch, fluistert mijn geliefde.
We lopen over het pluche de bioscooptrap af en ik denk aan romantiek. Ik had eens een liefje dat het nodig vond te zeggen dat hij er heel onrustig van werd als ik er in de ochtend nog was. Verlegen als ik was, en allergisch voor alle dingen die op een relatie begonnen te lijken, maakte ik mij voordat het licht begon te worden uit de voeten. Niet per se superromantisch.
Iets eerder, op de middelbare school, had ik een liefje dat zijn proefwerk niet kon maken omdat ik hem zo in de war bracht. Althans – dat vertelde hij onze mentor. Die mentor kwam daarop naar mij: ‘Zeg Iduna, Martijn kwam net bij mij, helemaal ontdaan. Hij is te verliefd om het proefwerk te maken, zegt-ie. Wauw, ik kan niets anders zeggen. Wauw.’
De romance met Martijn duurde niet lang en of het nou uit de grond van zijn oprechte hart kwam, of dat ik gewoon een perfect getimed toetsexcuus was – het maakte niet uit. Dit is romantiek, dacht ik. Dit is romantiek.
Ik herinner me ook een gestolen tas. Alles zat erin, portemonnee, telefoon, camera. Bij de dokterspraktijk had ik mijn fiets op slot gezet, me omgedraaid en toen was mijn tas weg. ‘Die camera is het meest kut,’ huilde ik bij mijn toenmalige vriendje. ‘Daar staan alle foto’s op van Berlijn.’ Misschien kwam het omdat ik net een halfjaar in Berlijn had gestudeerd en hij me een tijdje had gemist, misschien omdat hij gewoon heel veel zin had om naar de andere kant van de stad te fietsen en bij die praktijk de bosjes te doorzoeken, misschien gewoon omdat hij van me hield. Hij racete weg en toen hij uren later thuiskwam, zijn handen zwart van de aarde (die lieverd had lopen gráven) en zijn rug kletsnat van het zweet, dacht ik: zo iets romantisch heeft nog nooit iemand voor mij gedaan.
‘Ik weet het niet,’ zeg ik tegen mijn geliefde als we over de film napraten in een café. ‘Dat die vrouw het nódig heeft om hem te vergiftigen, dat ze dán pas kan voelen dat ze een gelijkwaardige verbintenis heeft met hem – ik vind het eerder zorgelijk dan romantisch.'
‘Neee,’ zucht hij. ‘Neeee. Ze is bereid hem te laten sterven, en hij is bereid te sterven, en dat voor een houdbare verhouding met elkaar. Die totale overgave. Dat is toch het hoogste, het aller-allerhoogste?’
‘Het allerhoogste? Die vrouw moet zich in allerlei bochten wringen om zich ook maar een tikkie gezien te voelen door die man! Die overigens nooit tijd voor haar heeft en haar voortdurend wegstuurt, behalve als hij haar lichaam kan gebruiken bij één of andere doorpas-sessie. En die in haar ook nog telkens zijn overleden moeder zoekt, die voor hem het allergrootste was. Nogal een druk hè, voor zo’n meisje.’
‘En er dan tóch voor zorgen dat het werkt, zo’n relatie,’ zegt mijn geliefde. ‘Bravo, bravo.’
‘Pff,’ zeg ik, ‘op een groot Pathéscherm werkt dat inderdaad prachtig, ja.’
Hij werpt nog iets voor. Ik werp nog iets tegen. Ik kijk hem aan, hij neemt net een slok bier. Wat een lief hoofd heeft-ie ook, denk ik. Wat een leuk joch toch. Best romantisch eigenlijk, dit moment. Hij neemt nog een slok, dan lacht hij breed. ‘Best romantisch dit, hè?’ zegt hij.
Iduna Paalman (1991) is al bijna vier jaar columnist voor Hard//hoofd. Haar poëziedebuut ‘De grom uit de hond halen’ verscheen in het najaar van 2019 bij Querido. Ze won er de Poëziedebuutprijs 2020 mee. Ze publiceerde onder meer in De Gids, De Revisor, De Groene Amsterdammer en NRC Handelsblad.
Daphne Prochowski is een illustrator uit Groningen. Haar werk is te omschrijven als kleurrijk en verhalend.