In Re: kijkt hard//hoofd van een afstandje naar actuele zaken. Deze keer leest Jan de berichten over Woody Allen en de beschuldigingen van seksueel misbruik.
Er is me behoorlijk vaak verteld dat ik iets weg heb van Woody Allen. Onzin, geloof me, Allens gezicht lijkt op een regendruppel, dat van mij niet.
Onschuldig tot het tegendeel is bewezen, zeggen we. Onzin natuurlijk. "Schuldig of onschuldig?" Net zo vaak weten we het zodra de vraag is gesteld. Ik las eergisteren de open brief van Dylan Farrow, over het vermeende misbruik van Woody Allen, dat zou hebben plaatsgevonden toen die eerste zeven jaar oud was. Ik zeg vermeend, maar terwijl ik het las en mijn maag zich langzaam omdraaide, wist ik het zeker: hiervan was geen woord gelogen.
Of het journalistiek-ethisch wel helemaal in de haak was, vroeg iemand op Twitter zich af, zo'n slachtoffer helemaal leeg te laten lopen op een columnistenblog van de Times. “Hij heeft toch wederhoor gepleegd! Woody Allen wilde niet reageren!” riep ik.
De columnist in kwestie, Nicolas Kristof, is een ster, maar daarnaast ook gewoon een goede vriend van de familie Farrow. De familie Farrow die sinds de scheiding van moeder Mia en Woody Allen vrijwel altijd een blok heeft gevormd, eensgezind in de afkeer van alles dat naar Woody rook.
Daarna stuurde iemand een lang essay van The Daily Beast door. Het was geschreven door iemand die een film over Allen had gemaakt. Hij had het niet nodig gevonden in de film zelf aandacht aan de beschuldigingen te besteden (die waren nu eenmaal al bekend sinds de verschijning van het artikel 'Mia's Story’ in Vanity Fair in 1992). De lange documentaire, bestaande uit twee delen en opgenomen in de prestigieuze American Masters-serie, ging tenslotte over Woody Allen en zijn imposante carrière. De documentairemaker schreef op The Daily Beast hoe hij wel onderzoek had gedaan naar de gewraakte episode.
Ik las het stuk en dacht: hij is onschuldig. Het is een verschrikkelijke beschuldiging, geuit in het heetst van een voogdijstrijd. Bewijzen zijn er niet. Onschuldig tot het tegendeel is bewezen.
Onschuldig, tot het tegendeel is bewezen.
Nog geen uur later donderde ik in een existentiële crisis: Aaron Bady legde op The New Inquiry haarfijn uit wat er schort aan dat idee “onschuldig tot het tegendeel is bewezen”. Het is niet genoeg om jezelf dat te vertellen en te denken dat je daarmee aan je morele plicht hebt voldaan.
Wie Allens onschuld voorlopig aanneemt, neemt onvermijdelijk voorlopig aan dat Dylan Farrow schuldig is aan liegen over Woody Allens misbruik. Zonder dat je er erg in hebt blijkt je eigen morele hoogdravendheid, samengebald in dat simpele zinnetje "onschuldig tot het tegendeel is bewezen" nog maar heel weinig passen verwijderd van blaming the victim.
Bady schrijft: “What is the burden of proof for assuming that a person is lying? If you are a famous film director, it turns out to be quite high. You don’t have to say a word in your defense, in fact, and people who have directed documentaries about you will write lengthy essays in the Daily Beast tearing down the testimony of your accusers.”
En dan kom je erachter dat Woody Allen zich wel eens heeft verdedigd tegen de beschuldigingen. In een 60 Minutes-interview. Wederom is het The Daily Beast die zich opwerpt als beschermheer/spreekbuis van Allen. Ik merk dat ik hem wil geloven. Ik kan mezelf vertellen dat dat niet is omdat ik fan ben van Woody Allen. Dat ben ik niet. Ik vind weliswaar dat hij behoorlijk grappige verhalen heeft geschreven, en een paar heel aardige films heeft gemaakt, maar net zo vaak ben ik eigenlijk vooral teleurgesteld geweest. Nee, dat is het niet. Wat het is, waarom ik hem wil geloven, het is dat ik niet wil dat het verschrikkelijkste scenario waar is. Want hoewel het scenario dat een kind van zeven zo'n verhaal is ingeprent weliswaar verschrikkelijk is, het is zonder twijfel niet zo verschrikkelijk als het scenario waarin Dylan Farrow geen woord heeft gelogen.
Alles in mij zegt dat wat ons rest is een situatie die nog het meeste weg heeft van Schrödinger en zijn kat: Woody is op hetzelfde moment schuldig en onschuldig. Maar dan bedenk ik dat een schouderophalend “we zullen het nooit zeker weten” niet voldoende kan zijn. Als je op de koppen klikt, de stukken leest en jezelf wijsmaakt dat het is omdat je je hoofd wilt breken over een serieus probleem, maar je tegelijkertijd weet dat je ook gewoon nieuwsgierig bent, dan mag je jezelf er niet zo gemakkelijk vanaf maken.
“Believe her”, twitterde Teju Cole. Het was de meest economische manier om te zeggen: als je niet weet welke kant je moet kiezen, maar je weet dat je hoe dan ook kleur moet bekennen, kies dan de zijde van de zwakkere partij.
Het is verdomd moeilijk iets zinnigs te zeggen over de dingen die tegelijkertijd echt belangrijk en echt ingewikkeld zijn. Ik kan mezelf er niet toe zetten Woody Allen te verachten. (Terwijl ik dat tegelijkertijd wel heel gemakkelijk kan doen met R. Kelly. Is het omdat hij een zingende zwarte man is? Nee, hoop ik. Zijn misbruik is beter gedocumenteerd, zo vertel ik mezelf. En daarnaast: ook hij komt er gewoon mee weg.)
In Amerika spreekt men van een rape culture, en wie haarfijn wil begrijpen wat dat is, moet het gedicht Rape Joke van Patricia Lockwood lezen.
Dit verhaal, deze beschuldiging, is meer dan een potentiële uiting van die rape culture. Het balanceert op het kruispunt van pedofilie, roem, huwelijksdrama en verkrachting. Het enige wat je zeker weet van die tragische plek, is dat er daders en slachtoffers te vinden zijn. Wat je te gemakkelijk vergeet is dat je in geval van nood altijd eerst slachtoffers moet zoeken en je pas daarna om daders en schuldvragen moet bekommeren.
Ik denk dat hij het niet heeft gedaan. Maar ik geloof haar.
“Misschien is het niet aan ons om een mening te vormen over zijn (on)schuld.” zei iemand tegen me. En weer wilde ik meegaan in die gedachte, totdat ik bedacht dat het zo niet werkt. Schuld en onschuld zijn woorden om een feitelijke situatie moreel te interpreteren. Het is wel aan ons allen om een mening te vormen over schuld en onschuld, wat we niet moeten doen is zo'n mening vormen op basis van gebrekkige informatie of tendentieuze berichtgeving.
De berichtgeving in de NRC was bijvoorbeeld wel erg opvallend een ingedikte versie van de The Daily Beast-kant van het verhaal. De kop alleen al – “Dochter Allen rakelt misbruikzaak op” – liet weinig aan de verbeelding over: zucht, moeten we dat verhaal nu weer aanhoren? Laat die fantastische regisseur nu eens met rust! Journalist Coen van Zwol had het lef zijn artikel te eindigen met de volgende woorden: “Het is onduidelijk hoe deze affaire de Oscarkansen van met name Blanchett zal beïnvloeden.”
Ja, mensen, er zijn belangrijkere zaken dan eventueel kindermisbruik. Zoals de Oscars bijvoorbeeld. De tunnelvisie van een filmrecensent was nog nooit zo pijnlijk helder verwoord.
In The Guardian schreef Michael Wolff een curieus verhaal. Hij zegt het nergens met zoveel woorden, maar duidelijk is dat in zijn versie Mia Farrow de verpersoonlijking van het kleine kwaad is. Wolffs betoog draait om mediastrategieën en spin. Het is bijna te banaal om geloofwaardig te zijn, en tegelijkertijd klinkt het allemaal even logisch: het is de Farrow-clan die Woody offert voor het eigen succes. Een complottheorie.
Jezebel biedt een minder gekleurde chronologie dan The Daily Beast en The Guardian en weet op een geloofwaardige wijze onderscheid te maken tussen wat er in deze zaak wel en niet toe doet. En terwijl het narratief van de man die onterecht wordt beschuldigd en zich amper kan verdedigen tegen dit soort aantijgingen ergens heel logisch klinkt, is het misschien ook zo dat dit minder vaak het geval is dan sommigen je willen doen geloven.
Als Woody Allen schuldig is, bewijst het niet alleen dat een zevenjarige het slachtoffer was van zijn misbruik, maar ook dat iemand in zijn positie hiermee wegkomt. Als hij onschuldig is, bewijst het dat een zevenjarige het slachtoffer is geweest. Van een manipulatieve adoptiemoeder of een doorgedraaide adoptievader, zij is het slachtoffer en met "we zullen het nooit weten" mag je je er niet vanaf maken. Laat niemand je iets anders wijsmaken.