In Re: kijkt hard//hoofd als van om een hoekje naar de actualiteit. Deze week stalkt Jan Eddy Terstall. (Of hij zat toevallig tegenover hem in de trein.)
Ik ken dat gevoel wel: met een laptop op schoot op de bovenste verdieping van een Intercity. Wie in een dubbeldekker aan het raam zit, heeft een probleem. De tafeltjes zijn te hoog om je laptop op te zetten en te typen: wie het toch probeert krijgt vanzelf een stel T-Rex-polioarmpjes. Daarom prop je jezelf maar een beetje in een hoek. Dat scheef zitten is geen probleem zolang je geen rekening hoeft te houden met een buurman of -vrouw. Eddy Terstall moet dat helaas wel – en daarom lijkt het alsof iemand hem als een jas heeft weggestoken in een hoek van de bank. Ik gluur naar Eddy Terstall en het voelt goed.
Naast Eddy zit een goedgeklede man met een enorme neus. De neus is zo groot dat Eddy er bijna achter verdwijnt. Gelukkig leunt hij wat voorover, op het te hoge tafeltje. Tegenover hem zit een vrouw gekleed in een indrukwekkend rode jas en trui. Haar hoofd wordt op z'n plek gehouden door een purperen sjaal. Het geheel ademt iets van de gloriedagen van de PvdA als trots lid van Paars I.
Nadat ik hem een half uurtje heb zien worstelen, bergt Eddy zijn Macbook op in een ouderwetse laptoptas en haalt hij zijn telefoon tevoorschijn. “Twittert hij niet?”, mompel ik.
Ik kijk op mijn eigen telefoon en lees Eddy's Twitter-biografie: “Filmmaker. PvdA-lid (heel lang) Zweef tussen PvdA, PvdD en VVD afhankelijk van wie betaalt. Anti-collectivist. Lach om bevooroordeelde links en rechtsgekkies.” Ik ben nooit PvdA-lid geweest, zweef elders en huil doorgaans van binnen om bevooroordeelde “links en rechtsgekkies”, daarnaast word ik zelden betaald. Maar in dat net te lange of net te korte rode haar van Eddy herken ik iets van mezelf en het neemt me voor hem in.
Eddy tweet en retweet als Rodins De Denker. Hij is de bedachtzaamheid zelve: zijn elleboog rust op het tafeltje terwijl zijn hand zijn kin afwisselend kneedt en masseert. Onderwijl schrijft hij bijvoorbeeld: “Nu gaan er weer mensen het zinnige verhaal van @LodewijkA weer zo proberen te spinnen dat het hoe dan ook racisme is. Grow up.”
De vale spijkerbroek, het nette jasje en de gympies, de sartorial splendor van de geëngageerde kunstenaar, denk ik bevooroordeeld.
Onderwijl zie ik op mijn telefoon hoe Eddy in gesprek is met @EINSTEINBARBIE en @JanvanRuiten. Ik kan het gesprek niet goed volgen en voordat ik een kans krijg me te verdiepen in de argumenten over en weer zie ik hoe Eddy @CarelBrendel (“Je gelooft het niet hè. Tariq Ramadan geeft de Orwell lezing”), @Pritt (“One man down en bomen foetsie bij MacArthurs Landing Memorial op Leyte”) en @bpschut (“Hoe extremisten uit het pro- en het antimoslimkamp proberen serieuze islamkritiek de mond te snoeren”) retweette. Ik ken die mensen niet, maar aangezien Eddy niet lacht, bedenk ik dat het geen “links of rechtsgekkies” zijn.
Ik denk aan Eddy's laatste column voor de site van De Groene Amsterdammer. Hij schreef toen: “Wie denkt dat in Nederland nauwelijks racisme is, kent het land niet. Wie denkt dat er in Nederland relatief meer racisme is dan elders kent de wereld niet.” Toen ik dat las, dacht ik terug aan iets wat ikzelf een paar jaar geleden bedacht, en wat ik toen behoorlijk gevat vond: we weten niet hoe slecht het op sommige plekken in dit land gaat, en tegelijkertijd lijken we zelden te beseffen hoe goed we het eigenlijk hebben. Zo'n one-liner krijgt met het verstrijken van de tijd toch een penetrante geur van zelfgenoegzaamheid.
Nationale Ombudsman en nog niet ontdekte volksheld Alex Brenninkmeijer had in navolging van de Raad van Europa de Nederlandse politiek 'racistisch' en 'discriminatoir' genoemd (of iets in die trant). Minister Lodewijk Asscher werd in het programma Dit is de dag van de EO om een reactie gevraagd, hij zei helemaal aan het begin van het interview: “Je kunt niet zomaar zeggen dat de politiek racistisch is, dat vind ik ook niet terecht, want dat zou ertoe leiden dat we bestaande problemen niet meer met elkaar durven te bespreken uit angst om racistisch genoemd te worden.”
Ik geloof niet dat die uitspraak Asscher tot een racist maakt, maar ik hoef de rest van de uitzending niet af te luisteren om te begrijpen waarom Asschers houding bij velen in het verkeerde keelgat schiet. Wat hij niet lijkt te willen onderkennen is dat juist racisme als een probleem wordt ervaren. De problemen die we eventueel niet meer zouden durven benoemen, zijn de problemen waar we het al ruim tien jaar over hebben. Maar tijden veranderen en hoewel oude problemen daarmee niet per se worden opgelost, kunnen er zomaar nieuwe bijkomen. Het gevoel tweederangsburger te zijn in een land waar een traditioneel linkse partij steevast quasi-harde taal uitbraakt – taal waarmee je in 2004 kiezers had kunnen overtuigen, maar die nu werkelijk niemand meer geloofwaardig in de oren klinkt – dat is wat door een groeiend deel van de bevolking als een probleem wordt ervaren.
“Ik rij 020 binnen. Twitstop” twittert Eddy. Ik zie hoe hij zijn telefoon wegstopt en hard kucht. Hij recht zijn rug, zucht diep en trommelt met zijn vingers op het tafeltje. We rijden station Sloterdijk binnen. Eddy haalt zijn telefoon weer tevoorschijn. Maar op Twitter blijft het stil.
Teleurgesteld kijk ik op Facebook en zie er een linkje naar een AT5: “Vrouw weigert Marokkaanse kinderen snoep te geven.” In het bericht lees ik: “De kinderen, in de leeftijd van 4 tot 7 jaar die langs de deuren gingen met twee moeders, kregen te horen dat het 'een christelijk feest is en niet bedoeld voor moslims'.”
Nee, Asscher is vast geen racist, maar het is hier wel een beetje gaan stinken. Het is de geur van nieuwe problemen die toch alweer even liggen te rotten zonder dat iemand zich erover wil ontfermen.
-
De foto van Eddy op de voorpagina is afkomstig van Flickr.