Foto: Diederick Bulstra
Bruine veren achter je oor,
als je fluistert trillen mijn
wimpers ook In het licht
van de nacht maakte je
mijn eten klaar Wie goed
luisterde kon je ogen horen
praten tegen mijn handen die
onrustig over tafel zweefden
Hoe makkelijk het was, bij je
te blijven in een kamer
zonder geschiedenis
Ik zat als vos je huisje uit
te kammen Ik zat als kraai
het bestek waarmee je at te
bewonderen Ik hoopte dat de
kamer zou stoppen, en zachtjes
stil zou blijven staan Met
ravenogen zou ik jou je
morgen ontnemen Ik zou het
niet willen, echt niet Wie weet
- wie wist - moest ik maar gaan.