Elon en Rutger beschrijven hun band met een oorlogsgedicht. Je kunt zelf meeluisteren." /> Elon en Rutger beschrijven hun band met een oorlogsgedicht. Je kunt zelf meeluisteren." />
Asset 14

Persoonlijke poëzie

Bij de omgang met de gruwelen van de Tweede Wereldoorlog heeft kunst, en met name poëzie, altijd een grote rol gespeeld. Het ontlokte de filosoof Theodor Adorno in 1949 de uitspraak dat het schrijven van gedichten na Auschwitz "barbaars" was. Elon en Rutger zijn het niet met deze wijze man eens; zij hebben juist door deze vorm beter inzicht in het begrip 'oorlog', en daarmee zichzelf, gekregen. Twee verhalen, twee gedichten, vier vertellers.

'Todesfuge' van Paul Celan (1948), voorgelezen door Peter Veldhuisen, docent Duits op het Vossiusgymnasium in Amsterdam. Hier vind je de opname van Celan zelf, die Veldhuisen zeer aanraadt.

Een goede les

Door Rutger Lemm

"Wat hebben we nu?" Het is de vaste vraag van de verveelde middelbare scholier bij het verlaten van een lokaal. Of tenminste van leerlingen als ikzelf, die het rooster nooit uit hun hoofd weten en wiens agenda bestaat uit een prop papier die uit de diepte van een broekzak gevist wordt. Ik zat in de tweede klas, ik stond aan het begin van een lange verwarrende puberteit, ik voelde me eenzaam en gefrustreerd, en het antwoord op mijn vraag was: "Duits. Veldhuisen. Lokaal 16." De dag kon niet slechter worden.

Peter Veldhuisen was een kleine man, met kortgeknipt haar op zijn kalende hoofd. Hij droeg een montuurloze bril, een leren lerarentas, een tweedjasje, en soms een hoed. Zijn lessen werden gekenmerkt door het ritme en de autoriteit van een ervaren docent, waarbij hij de touwtjes stevig in handen hield. Een vriend van mij was altijd erg druk in de les. Bij Veldhuisen moest hij aan een apart tafeltje op het podium zitten, met zijn bovenlichaam plat op tafel. Hij stond dan 'uit'. Wanneer er een bepaalde naamval aan de klas gevraagd werd, drukte Veldhuisen soms op een 'knop' op zijn bureau waarmee hij mijn vriend weer 'aan' zette. Deze schoot overeind en zei: "Die KindER spielen mit ihrEM Vater!" Waarna hij weer levenloos op het tafelblad neerviel. De mooiste Duitse woorden moesten we klassikaal reciteren, waarbij hij als een dirigent met zijn vinger heen en weer zwiepte. "Imbissstube. Eins, zwo, drei!" "IMBISSSTUBE." Een woord met drie S'en achter elkaar. Mooi.

Veldhuisen was ongetwijfeld een goede leraar met een grote liefde voor zijn vak, maar in deze periode zat er een beetje venijn in zijn stijl. Hij had steeds minder geduld voor de grote balorigheid van mijn onhandelbare klas, en gaf bijna elke week een onverwachtse overhoring. De verrassing was er al snel van af en de banken van zijn lokaal stonden bijna permanent uit elkaar. Ik begon een hekel aan hem te krijgen, maar bleef misschien wel juist daardoor goed de lessen voorbereiden en haalde prima cijfers.

Op een gegeven moment moest ik bij hem komen. Mijn proefwerk van de week ervoor zat niet bij de ingeleverde blaadjes, zo zei hij. Volgens hem was er maar een verklaring: ik had de toets in mijn tas gestoken. Het zweet brak me uit; ik was niet de braafste leerling, maar dit zou ik nooit doen. "Je hebt nu een 1," zo zei hij. "Maar je haalt goede cijfers, dus als je voor de rest een 8 gemiddeld blijft staan, schrappen we die 1." Ik ging trillend naar huis en vertelde het verhaal. Dit was koren op de molen van mijn ouders, klassieke rechtvaardigheidsstrijders, die lange gewichtige brieven naar de school stuurden. Ik was doodsbang voor lokaal 16. Een week na het incident zette Veldhuisen me opeens op de gang om het proefwerk opnieuw te maken; ik weigerde, tot zijn grote woede. Na een lange strijd werd er een datum geprikt om de toets over te doen. Na dat jaar keerde Veldhuisen niet terug. Hij was overspannen.

Drie jaar later deed ik Duits-2 bij een andere lerares, wiens inspiratieloze lesuren me nog veel meer ergerden dan de discipline die in de tweede klas op ons drukte. Veldhuisen was al een tijdje terug voor de klas en een deel van mijn klasgenoten volgden hetzelfde vak bij hem. Ze waren unaniem enthousiast, en nadat ik een keer illegaal zijn les had bijgewoond, vroeg ik meteen om overplaatsing. Er leek iets van hem afgevallen, zijn mix van sarcastische, met baritonstem uitgesproken grappen en toewijding aan het overbrengen van de stof, maakten zijn les onweerstaanbaar. Er heerste orde, maar die werd met pretoogjes opgelegd. Hij had een heel prettige dynamiek met de leerlingen gevonden. We waren allemaal wat ouder geworden.

Ik keek uit naar de blokuren in lokaal 16, de enige momenten waarop ik echt deed wat op school de bedoeling was: in stilte mijn werk doen. Soms zette Veldhuisen operamuziek op om onze arbeidsethos te stimuleren. Hij had voor een aantal van ons een bijnaam; ik was 'het journaille' omdat ik bij de schoolkrant zat. "Dames en heren, laten we wel op onze woorden passen: het journaille is aanwezig," sprak hij soms met lage stem. Het is de enige periode in mijn leven geweest dat een hele klas oprecht leergierig en enthousiast was. Ons favoriete onderdeel was poëzie, waarbij Veldhuisen met veel liefde Rillke en Goethe voorlas en ons geduldig de prachtige betekenissen uitlegde.

Toen kwam dat moment dat we Todesfuge van Paul Celan zouden behandelen. Toen ik hem afgelopen week opzocht voor bovenstaande opname, in zijn lokaal alsof er niets veranderd was, vertelde Veldhuisen dat hij elk jaar gespannen is, de avond voordat hij het gaat voorlezen. Het gedicht herhaalt beelden uit een concentratiekamp in verschillende variaties, als een muzikale fuga. Het kamporkest, de gravende gevangenen, de melk die zwart is van de crematierook, de lucht met ruimte voor de doden, de bewaker die aan zijn geliefde schrijft, het gouden haar van Margarete, het veraste haar van Sulamith. "Der Tod ist ein Meister aus Deutschland." Het is van een hypnotiserende, hartverscheurende schoonheid. Nadat Veldhuisen het gedicht had voorgelezen, bleef het lange tijd doodstil in de klas. Ik had tranen in mijn ogen, ondanks mijn laatste puberale hardheid.

Kun je oorlog begrijpen? Waarschijnlijk niet, zeker niet als buitenstaander. Maar uit deze woorden sprak een pijn die niet van mij was, en die ik toch kon voelen. Ik zal het moment nooit vergeten. Mijn toch al grote respect voor meneer Veldhuisen bereikte nieuwe hoogten. Toen ik later geschiedenis ging studeren en in Berlijn ging wonen, dacht ik nog vaak aan hem terug en ik krijg nu nog kippenvel als ik het gedicht lees.

Goede leraren, dáár hebben we verdomme behoefte aan.

Beeld van het zogenaamde 'Oranjehotel', een gevangenis in Scheveningen waar tijdens de bezetting voornamelijk mensen uit het verzet in terecht kwamen.

'De ballade van de ter dood veroordeelden' (verzetsvers geschreven in 1940-1945) van Yge Foppema, voorgelezen door Hugo Heymans, voormalig directeur van het Emma Kinderziekenhuis.

Heer! Help Holland, ik kom wel terecht

Door Elon Heymans

Mijn vader en ik rijden door Scheveningen. Geprikkeld door een simpele associatie reciteert hij een gedicht. Hij kijkt stug voor zich uit, beleeft het, woord voor woord, en ik zeg elk woord stilletjes mee. Al zolang ik me herinner draagt mijn vader dit gedicht aan ons voor en ik heb me vaak afgevraagd waarom juist dit gedicht, van alles wat binnen onze familie over de Oorlog gezegd kan worden, zo’n indruk op hem en daarmee op mij gemaakt heeft.

Ik ben opgegroeid in een wereld zonder oorlog, zonder dreiging, zonder angst dat Duitsland of België binnen zouden vallen. Ik heb nooit geleerd om vragen te stellen aan de vrijheid die voor ons zo zwaarbevochten is, en ik kan me zelfs nauwelijks meer herinneren hoe het is om je paspoort te laten zien als je de grens over gaat. Het is gewoon zo. Vrede is normaal, en oorlog, dat is iets barbaars. Want oorlog is altijd barbaars. Iets uit barbaarse landen en uit een barbaars verleden. Toch?

Het is ook moeilijk voor te stellen, het idee dat we onderdrukt zouden worden door een vijand zo barbaars, dat het niet te bevatten valt. En bovendien lijkt het uit de tijd. Sinds de jaren tachtig hoor je niemand meer praten over ‘de Barbaarsche Vijand’, want dat is maar mystificerend en over-dramatisch. De laatste tijd hoor ik steeds vaker stemmen opgaan die beweren dat die beleving van de Oorlog naderhand is ontstaan en niet past bij de manier waarop we nu naar de Oorlog zouden moeten kijken. Liever dan te praten over de jaren ’40-’45, zegt men dat 4 en 5 mei moet gaan over onderdrukking en vrijheid, waar dan ook ter wereld. Maar die begrippen zijn zo abstract, zo weinig tastbaar, dat niemand precies weet wat ze echt betekenen en ons gepraat daarom zonder enige implicatie en zonder enige betekenis zal blijven.

Ik proef een angst om me heen de barbaarse vijand te benoemen, omdat ook de daders slachtoffers waren, omdat de keuze niet altijd zwart of wit was, omdat we gewend zijn geraakt te relativeren en ons simpelweg niet meer kunnen voorstellen dat er een hoger principe zou zijn, waard om je voor op te offeren.

Begrijp me niet verkeerd: dat het gros van de Nederlanders onder de bezetting noch collaborateur, noch verzetsheld was, is al sinds de jaren tachtig gemeengoed, en ik respecteer eenieders trauma, ook dat van kinderen uit foute families, zonder de behoefte om te vergelijken. Maar laten we niet dwangmatig proberen te relativeren, noch de beulen, noch de slachtoffers, noch de vernietigende apathie van de massa, want juist daarin schuilt de historische vertroebeling.

Tegen dat moderne relativisme spreekt dit gedicht. Op de binnenkant van een celdeur op het binnenhof in Den Haag stond een zinnetje gekrabbeld: ‘God, help mijn vrouw en kinderen! Ik kom wel terecht!’ Daarop geïnspireerd spreekt het juist over de tastbare implicaties van de Duitse onderdrukking. Het gaat over mensen die zich bevonden tegenover een meedogenloze vijand, maar gehoorzaamden aan het innerlijk bevel.

Zij stonden op hun post en wisten wel:
Wij zijn gering in aantal, weinig krachtig,
De vijand is barbaarsch en overmachtig,
En als hij toeslaat, treft zijn wraak ons fel
En het vergaat ons en den onzen slecht...
God sta hen bij! Wij komen wel terecht!

Het verbeeldt de bereidheid van mensen zichzelf weg te cijferen ten overstaan van een hoger doel. Telkens dat ik dit gedicht hoor, denk ik aan deze mensen, die de zeldzame helderheid van geest bezaten om met open ogen te kunnen zien wat zich afspeelde, en daar met overgave op te handelen. Dat komt op ons misschien bizar over, net zo bizar als het idee van een barbaarse vijand, maar dat is het niet en mag het ook niet zijn.

Mijn vader, vlak na de Oorlog geboren, is opgegroeid in een gezin dat, zo vermoed ik, niet bepaald patriottistisch was. Toch spreekt uit het gedicht, en met name het laatste couplet, een duidelijke vaderlandsliefde:

Prinsesse van Oranje, hoog verheven.
Die het symbool van ons verlangen zijt,
Wij weten wel: dit kost ons straks het leven,
Wij zien het licht nog slechts een korten tijd.
Maar als wij aanstonds vallen in den strijd
En eenzaam sterven op de hei in Haren,
Dan willen wij een laatsten zucht bewaren
Voor dit gebed op weg naar d’eeuwigheid:
Heer, Uw soldaat, die sneuvelt in 't gevecht,
Smeekt U: help Holland! Ik kom wel terecht.

Onlangs vroeg ik mijn vader hoe het kon dat hij als kind al zo geraakt was door een gedicht dat opriep je leven te geven voor het vaderland, terwijl datzelfde Holland zijn ouders verraden had. "Maar jongen," antwoordde hij, "die mensen in het gedicht hadden juist een ander Holland voor ogen, en daar hebben ze met hun leven voor betaald." Dat andere Holland, daarvoor is 4 en 5 mei.

Mail

Redactie

Hard//hoofd is gratis en
heeft geen advertenties

Steun Hard//hoofd

Ontvang persoonlijke brieven
van redacteuren

Inschrijven
test
het laatste
Roku City/heterotopie/spiegels

Roku City/heterotopie/spiegels

Alles wat je moet weten is: Roku is een streamingdienst die in de VS ontstaan is. In 2017 bracht Roku een screen saver uit, die je zag als je niets aan het kijken was op hun service. Zoals de stuiterende DVD-screen saver van vroeger. Roku City noemden Roku de plaats die je zag in de... Lees meer

De sofaconstante

De sofaconstante

Uschi Cop schreef een claustrofobische verhalenbundel over zes levens die getekend zijn door een verlangen naar zingeving. De sofaconstante is een voorpublicatie van een van die verhalen uit haar bundel 'Zwaktebod'. Lees meer

Column: Dat heet ‘een gesprek voeren met elkaar’

Dat heet ‘een gesprek voeren met elkaar’

Als een vriendin van Eva op date gaat met een man waarmee Eva zelf al eerder afsprak, is ze erg benieuwd naar haar bevindingen. Lees meer

:The chosen family: Beelden van queer vruchtbaarheid

The chosen family: Beelden van queer vruchtbaarheid

Marit Pilage onderzoekt beelden van queer vruchtbaarheid in de kunst om zo de definitie van vruchtbaarheid, zwangerschap en ouderschap te herdefiniëren. Lees meer

Een woud vol dichtgetimmerde hokjes

Een woud vol dichtgetimmerde hokjes

Zazie Duinker baant zich een weg door het oerwoud van de (hergedefinieerde) woorden. Lees meer

In de afwezigheid van 1

In de afwezigheid van

Marit Pilage onderzoekt de rol en betekenis van kunst bij zwangerschap en vruchtbaarheid, maar vooral ook bij het uitblijven daarvan. Lees meer

Kijkend naar kunst van mannen: ‘Ben ik toch een mannenhater?’ 6

Kijkend naar kunst van mannen: ‘Ben ik dan toch een mannenhater?’

Puck Lingbeek's vader stelt dat haar boosheid richting mannen haar interpretaties van kunst beïnvloedt. Puck is het daar niet mee eens, maar het zet het haar wel aan het denken. Lees meer

Column: Het glas wijn waar ik zin in heb bestaat niet

Het glas wijn waar ik zin in heb bestaat niet

Twee jaar geleden vroeg Eva nog aan een collega waarom ze niet dronk. Inmiddels laat ook zij de alcohol links liggen en is ze zelf degene die wordt bevraagd. Lees meer

(Ont)hechting

(Ont)hechting

Als Aisha op proef intrekt bij haar geliefde en haar eigen gekoesterde plek achterlaat, is het net het alsof ze een onvaste vorm aanneemt. Lees meer

Voesten

Voesten

"Misschien is dat man zijn hier: hetzelfde bewegen als de anderen." Voesten van Werner de Valk is een kort verhaal over een eiland met een duistere traditie en over het moeten bewijzen van mannelijkheid. Lees meer

Muze

Muze

Loren Snel schreef een roman over hoe samen te zijn met een ander en intussen trouw te blijven aan jezelf. Haar debuut verschijnt 25 oktober bij uitgeverij Prometheus. Hier lees je een voorpublicatie. Lees meer

Liever een monster

Liever een monster

Het is moeilijk te accepteren dat mensen kunnen doden, maar waarom maken we van moordenaars karikaturen? Een voorpublicatie uit Lotje Steins Bisschop en Roselien Herderschee Dodelijke gekte. Lees meer

Jari

Jari

Dave Boomkens schreef een verhaal over troosteloosheid, onmacht en opgroeien. Over hoe je in een treurig flatgebouw, tussen de nieuwsprogrammering en sportwedstrijden door, een vriend kunt vinden en verliezen. Lees meer

Hoe in Duitsland het Zionistische establishment wint

Hoe in Duitsland elke vorm van empathie met inwoners van Palestina wordt verboden

De situatie in Duitsland is de laatste dagen geëscaleerd. Het politieapparaat en de politiek gebruiken harde repressiemiddelen om vooral Duitse mensen van kleur of met een migratieachtergrond de kop in te drukken. Zij verliezen op dit moment hun vrijheid van meningsuiting. Lees meer

Hypnose

Op een dag breng ik alle wereldleiders onder hypnose

Een betere wereld begint bij een andere gedachte en daarom besluit Marthe van Bronkhorst hypnotiseur te worden. Lees meer

Column 1

Je opnemen in mijn testament

Een lugubere ontdekking tijdens een boswandeling doet Eva nadenken over wat we achterlaten voor onze nabestaanden als we overlijden. Lees meer

Geef de dag een naam

Geef de dag een naam

Op een hete zomerdag wordt Felipe zwetend wakker. Deze dag, die heet en broeierig is, brengt hem uit evenwicht, tot hij uiteindelijk doet wat hij gezworen had nooit te doen: hij begint te drinken. Een fragment uit de afstudeernovelle van Tiemen Hageman over het verleden proberen los te laten, het leven ruimte geven en adolescent worden. Lees meer

Aaah, het launchfeest!

Aaah, het launchfeest!

Na de lancering van ons derde papieren tijdschrift willen we onze lezers, schrijvers en makers graag uitnodigen om dit grote succes samen met Hard//hoofd te vieren op 26 oktober in Amsterdam. Lees meer

Tussen de randen van een aquarium

Tussen de randen van een aquarium

Wie ben je als je alles kunt zijn? In het fragmentarische afstudeerwerk van Ettie Edens veranderen mensen onder andere in een hoopje, een steen, een natuurkundedocent, water, iemand die limonade drinkt en een lantaarnpaal. Lees meer

Automatische concepten 71

We hebben een probleem met de derde helft

Een voetbalwedstrijd stopt officieel misschien op het veld, maar Marthe van Bronkhorst merkt in de trein dat het slinkse spel doorgaat. Lees meer

Lees Hard//hoofd op papier! 

Hard//hoofd verschijnt vanaf nu twee keer per jaar op papier! Dankzij de hulp van onze lezers kunnen we nog vaker een podium bieden aan aanstormend talent. Schrijf je nu in voor slechts €2,50 per maand en ontvang in maart je eerste papieren tijdschrift. Veel leesplezier!

Word trouwe lezer