In dit drieluik bevraagt Isa/Isa Bob van Rooy de kaders die er gesteld zijn rondom onze natuurlijke wereld. Bestaat er eigenlijk wel een verschil tussen zelf en natuur, of tussen plant en organisme?
Met het blote oog zichtbaar
er licht een groene kaslamp op en ergens onder het glas ontstaat een kiemplant
voor de ochtenddauw gevallen voor het hars verhard is voor er ook maar
een blik op geworpen is heeft de stickerlijm zich al in de plastic pot gedrongen
fytosanitaire eisen hangen af van waar een plant naartoe gaat
elk seizoen wordt een veldcontrole uitgevoerd
er wordt gekeken welke ziektes een plant heeft, tot welke familie een plant behoort,
welke schimmels, mossen, insecten, onkruid er op een plant leven
een bio-samenvatting van een koolstof-zuchtend lichaam
ik vraag me af hoeveel van mijn microbioom ingescand is
als ik onder een printer ga liggen kan ik de route van mijn poriën aflezen
geen plant kan verdwalen elke grenscontrole een excuus
om het gigabestand van plantpaspoorten uit de voegen te laten barsten
hoarding als bescherming tegen ziektes, ongeluk, onverhoopte dood
eigenlijk een biometrische emotieherkenning, eigenlijk een gezichtscancamera,
een identiteit aan elkaar gehaakt die makkelijk vervoerbaar is
hoeveel je ook in zwarte letters op een flank schrijft myceliumdraden
blijven zich in basten etsen, mossen groetend fikt bacterievuur
de hele boel wel af er bestaan geen grenzen als je een allesverzengende cel bent
of een glimworm die zich hardhandig door mosknoppen heen bijt.
Ik weet niet hoe lang mijn pissebedden nog hebben
het terrarium dat een bijzettafel is geworden en komt licht tekort
de pissebedden zijn al een aantal maanden ongevoerd gebleven
voor kevers is dit niet bepaald de ideale plek om te scharrelen
hun ouder is een ADHD’er die vergeet dat ze bestaan
zelfs de aaseters blijven ongegeten in deze afgesloten glazen wereld
geen wezen dat hun lijfjes overneemt geen verzadigd wezen te bekennen
een theekopje wordt met een klap op het glas gezet en een cyclus vervalt
ik vertelde mezelf:
als je de zaadomhulsels van springbalsemien
voorzichtig tussen je vingers schommelt
ze met zorg laat knappen
is dat een sensory heaven
ik zou dit elke zomer even doen misschien
onthoud je dan wel dat je gedroogde bladeren als
sesamzaadjes over de potgrond
hoort te verspreiden.
Ik bezaai de vloer met buigzame segmenten
er ligt een tak in de vorm van een geraamte
een libelle zit op een zwevende rib en glinstert
als een krasvast kilometerbord
aan het begin van het wandelpaadje
het hekje is opengeklapt
als ik glinster word ik waargenomen
met een stomp aardappelmesje snijd ik de groene bodembeschermer
van mycelium en leg ik het over mijn gevlekte huid
het is nog droog maar het vocht slijt over mijn lichaam
als mijn benen over een plastic glijbaan
de skeletstructuur van moleculen wordt uitgerekt tot waslijn
tot ze in het mos worteltrekken
je kan de slierten niet elektrocuteren ze blijven slijmerig
de plakkerige aarde baant zich een weg tussen
mijn opgekrulde haarvaten de groene spiraalsprieten
schudden als ik mezelf erin oprol
sijpelt een ruwe lijm langs mijn neusflank
voorouder van kunststof het is nog warm
van het ondergronds fornuis het heeft genoeg geprutteld
mijn borst wordt een damp die opstijgt en op 220 graden
bijten een paar honderd moleculen zich in mijn longen vast
wachtend tot ik bedekt of opgegeten word
er zit mos tussen de groeven van mijn tanden
mos gedijt bij watervolle klimaten
mijn mond is vochtig hoeveel ik ook kauw en slik
ik wil mijn huid als dakraam openzwaaien
elke dag ontmos ik mezelf een beetje meer
het zweet tikt van mijn huid naar de grond
en ik zie het; er ligt een blauw beschilderd yoghurtbakje in het mos
ziltig havermout lekt op de kleine dauwdruppels
ik kan mezelf niet uitwringen mijn water blijft tegenspartelen
de olie plakt de lucht tegen mijn huid
daar waar de wilgbladeren de libellen opvangen
ik zie alleen maar samengeperste vleugels ze lekken
hun buikjes uit op een boomtak
ze laten zichzelf tillen door de spierloze wind.
Afgelopen zomer kregen tien aanstormende schrijftalenten de kans om deel te nemen aan het eerste Schrijverskamp van literair podium Frontaal. Onder begeleiding van verschillende schrijfcoaches werkten ze aan teksten rondom het thema Groen. De resultaten daarvan vind je deze week op Hard//hoofd. Sara Mertens maakte het beeld bij deze teksten en gaf ze allemaal een plekje in een zachte, groene zoekplaat.
Isa/Isa Bob van Rooy (die/diens/hen/hun) is dichter, schrijver en performer die zich in hun teksten bezig houdt met klimaatcrisis, queertrans liefde en de verwevenheid van technologisering. Diens taal voelt als een surrealistische inkapseling van kwetsbaarheid. Isa heeft opgetreden bij Perdu, Viva La Vulva Festival en de Klimaatmars. Hun teksten verschenen bij Notulen van Het Onzichtbare en Vuurland. Die studeert Literatuurwetenschap aan de Universiteit Utrecht.
Sara Mertens (1994) is illustrator en striptekenaar. In de beelden die ze maakt lopen droom en werkelijkheid door elkaar. In een heldere lijn verbeeldt ze de meest onopvallende gebeurtenissen. Centraal in haar werk staat de relatie die we aangaan met elkaar en onze omgeving.