Kerstmis is een uit de hand gelopen traditie; een collectieve verdwazing die zich uit in massaal kerkbezoek, voor de tv hangen, te veel eten, drank en ruzie. Maar het is ook een tijd waarin ieder gezin op geheel eigen wijze verdwaasd kan zijn.
Maite:
Mijn ouders bouwen het liefst hun eigen kerstboom. Mijn moeder is jutter en kunstenaar en vindt tijdens haar strandtochten allerlei verloren wrakhout. Samen met mijn vader timmert ze er een kerstboom van. De bonkige roze engeltjes die mijn zusje en ik op jonge leeftijd hebben gekleid hangen er ieder jaar weer in.
Sanne:
23 december: "Kersttraditie bij ons (en waarschijnlijk veel andere licht dysfunctionele gezinnen) is half dronken The Sound of Music en Mary Poppins kijken, en dan heel erg hard meezingen. Ik heb hier alleen geen foto's van en dat is maar goed ook."
26 december: "Sissi kijken met mijn vader: 'Wat? Fifi?'"
Laura:
De punk-boom van mijn geliefde. Eronder staat een aardewerken hamster met een kerstmuts op het hoofd en ernaast liggen een Texaanse vlag en een bierschild (but why?).
Sophie:
Mijn kersttraditie: kerstversiersels knippen. Vanwege een vol proefschrifthoofd dit jaar met dank aan Joel in plaats van op eigen inspiratie. Ik heb wel ook een soort stilleven met een vliegende kat en wat papieren ballen op het glas boven mijn voordeur geplakt voor de kerst. Vroeger knipten we gewoon engeltjes en sneeuwvlokken. Weet nog niet of mijn moeder dat dit jaar in haar eentje ook heeft gedaan.
Jean-Maxim:
"Mam, heb je dit jaar de hoezen niet om de stoelen?" "Welke hoezen, lieve schat?" "De kerstmutsen. We...euh we doen op de redactie iets waarbij we onze kersttradities in beeld brengen. En ik dacht, sinds we geen boom meer in huis halen enzo..." "Oh nee natuurlijk! Wacht even hoor, ik haal het even van zolder!"
Dorien:
"Kerst is bij ons thuis geen kerst zonder de rebuspuzzel in het Dagblad van het Noorden. Voor de helft van mijn familie is ie het hoogtepunt van de feestdagen, de andere helft haat 'm omdat ze de raadsels niet snappen en de rest er zo irritant door gebiologeerd is. Zelf vind ik 'm leuk zolang er plaatjes op te lossen zijn, maar als ik dan aankom bij de letterraadsels ('2-0, E=A') heb ik er weer voor een jaar genoeg van. Elke kerst valt me weer op hoe intens lelijk de tekeningen zijn en dat de tekenaar een preoccupatie met prostituees heeft (dit jaar bij vraag 7: een plaatje met hoeren en een dirigent, 'H=B, R=L: boerenkool. Het thema is 'typisch Nederlands'.)"
"O ja, die foto ziet er heel geënsceneerd uit maar dat is ie niet."
Kasper:
"Eerst is er kerst en dan eten wij puddingtaart zonder worst. Ook lekker. De puddingtaart wordt al generaties lang door mijn schoonfamilie rond de feestdagen bereid. De herkomst van het gele geval – feitelijk pudding noch taart - is onduidelijk, maar stamt waarschijnlijk uit de hongerwinter. Toen waren precies die ingrediënten voorhanden die met enige inventiviteit en een hele hoop familieliefde uiteindelijk de puddingtaart gingen vormen. En vlak voor de jaarwisseling zal dan de een of andere voedselbonnensparende neef wel met een worstje zijn komen aanzetten, die ze er toen maar bij hebben geserveerd. Deze op papier onmogelijke combinatie van vet vlees en zachte zoetigheid is in de afgelopen tien jaar een vast onderdeel van mijn smaakpapillen gaan vormen. De oliebol schijnt niet noodzakelijk te zijn, maar wordt er op die laatste avond van het jaar meestal toch ook maar op je bordje bijgelegd. De bedoeling is dan dat je van alledrie die zaken een stukje op je vork prikt, om vervolgens deze smakenchaos je bakkes binnen te schuiven. Hoe dichter de decembermaand nadert, hoe meer ik ernaar verlang. Minstens zoveel als naar de puddingtaart zelf, zie ik uit naar alle gesprekken die er steevast mee gepaard gaan. Zoals die over de vraag of er nou rozijnen in horen of niet en de schande die wordt gesproken over de Canadese tak, die het ook op verjaardagen durft te serveren en naar het schijnt godbetert met slagroom."
Emy:
"Elk jaar als de kerst nadert begint mijn vader weer met zijn voordracht: ‘The first day of Christmas/ My true love sent to me/ A partridge in a pear tree. The second day of Christmas/ My true love sent to me/ Two turtle doves, and/ A partridge in a pear tree.’ Het Britse kerstliedje ‘The Twelve Days of Christmas’ is een heel raar liedje, waarin de vertelster steeds gekkere, grotere geschenken ontvangt, van een berg levend gevogelte naar acht koeien inclusief melkmeiden tot twaalf springende lords. Omdat mijn vader de hele rits geschenken niet uit zijn hoofd kent, wordt – meestal al na de twee tortelduiven – onvermijdelijk The Christmas Reader erbij gehaald, waar niet alleen dit liedje in staat, maar allerlei verhalen en gedichten die met kerst te maken hebben. En aangezien er altijd wel een familielid roept ‘wat een onzin, wat moet ze met al die vogels en melkmeiden?’, geeft dat mijn vader de kans ook The Twelve Days of Christmas – A Correspondence van John Julius Norwich voor te lezen. Hierin beklaagt het liefdesobject zich over de geschenken: ‘As I write this letter, ten disgusting old men are prancing about all over what used to be the garden – before the geese and the swans and the cows got at it; and several of them, I notice, are taking inexcusable liberties with the milkmaids. Meanwhile the neighbours are trying to have us evicted. I shall never speak to you again.’"