In het Cadavre staren schrijvers nooit naar een leeg vel papier. Ze gebruiken de laatste zin van hun voorganger als begin voor iets nieuws. Zo spelen ze een woordspelletje dat al jaren geliefd is bij verveelde kinderen en Parijse surrealisten.
Vandaag schrijft Jasmijn Kam verder met de famous last words van Senna Pauli.
Mijn armen om zijn nek
ik druip van hem af, de natte middenplek
door het matras heen, kruip de avond uit
de nacht weer in
Ik doe mijn best om een entree te maken:
kom geparfumeerd, gepoederd binnen
laat roomkleurig bont van mijn schouders glijden
Hoop harder te zijn dan nagels of in elk geval:
diepere wonden te maken, de snee te laten etteren
ontsteken
wil het liefst necrotisch weefsel achterlaten
Er zijn jongens die met open monden slapen
het zwarte gat zo groot dat ik het open wil klappen
erin wil stappen
uit wil glijden over het glanzende tandvlees
Er zijn jongens met ragfijne wimpers
Er zijn jongens met kuiten als ijzer
Er zijn jongens die zo hard schreeuwen dat alles trilt
Jongens met ogen zo licht dat ze doorzichtig worden
Toch kan ik het niet laten:
neem duiken in het donkerste water en slaap
met malende kaken en trillende vingers
met bonkige koppen en rammende heupen
doe graag alsof ik sluw ben maar vergeet altijd
om iets achter de hand te houden
Over twee weken borduurt Ezra Hakze Kam verder op Jasmijns laatste zin.