De wereld staat in brand en dat mag niet onbeschreven blijven. Twee mannen stierven onlangs in een oorlog. De één als gijzelaar, de ander als strijder. Het contrast tussen de twee had niet groter kunnen zijn. Dolf denkt hardop na en kan de waanzin maar moeilijk bevatten.
De laatste dagen moest ik veel denken aan Tomislav Salopek. En aan zijn vrouw en kinderen, een zoontje en dochtertje, die geen partner en vader meer hebben. De 30-jarige Kroaat werd vorige week onthoofd door leden van de terreurgroep Wilayat Sina, de Sinaï-provincie van de Islamitische Staat (IS). Salopek werkte in Egypte als ingenieur voor een Frans olie- en gasbedrijf. Het was voor het eerst dat een Europeaan in Caïro door IS werd ontvoerd en vermoord. Toch was het wereldwijd geen voorpaginanieuws. Hoe anders was dat een jaar geleden, toen de Amerikaanse journalist James Foley eenzelfde lot trof.
Zelf bezocht ik Caïro eens in 2002. Ik nam deel aan een meerdaags waterpolotoernooi, georganiseerd door een club voor de elite met onder meer golfbanen, tennisbanen, voetbalvelden en zwembaden. Tijdens het toernooi hing er een enorme vlag met de beeltenis van Mubarak aan de tien meter hoge springtoren, het type persoonsverheerlijking dat inmiddels generaal Sisi ten deel valt. Op een dag misten twee teamgenoten en ik de shuttlebus naar het hotel, omdat we te lang waren blijven hangen bij een training van de synchroonzwemsters. Een man in een zwarte Volkswagen Kever bood ons een lift aan. De man, met volle baard en bid-eeltplek op het voorhoofd, herkende ons aan de trainingspakken en zei dichtbij ons hotel te wonen. We stapten in en hij reed direct de verkeerde kant op. Hij moest eerst een sieraad ophalen voor zijn vrouw om iets goed te maken zei hij en gaf ons een samenzweerderige knipoog. Ik dacht ondertussen aan de in die tijd onthoofde Daniel Pearl, het waren toen nog al-Qaeda en de Taliban die onthoofdingsvideo’s produceerden. De man kocht een halsketting en zette ons netjes af.
Met Tomislav Salopek liep het niet goed af. De foto van zijn ontzielde lichaam, waarbij het gescheiden hoofd op zijn rug rust tussen de nog vastgebonden armen, is overal op internet te vinden.
In dezelfde NRC waarin het bericht stond over de moord op Salopek (pagina 7), werd ook het (vermoedelijke) overlijden van een Nederlandse Syrieganger vermeld. Abdelkarim el Atrach (28) werd bekend door zijn oproep om "een sterke, stevige daad tegen de Nederlandse overheid te verrichten". El Atrach noemde zichzelf ook wel Muhajiri Sháám of Abu Mohammed al-Hollandi en hij was aangesloten bij de terreurorganisatie Al Nusra. Zij vecht tegen het leger van Assad, maar ook regelmatig tegen IS. De ene soennitische extremist is de ander blijkbaar niet, al doen ze in gruwelijkheid niet voor elkaar onder. De geboren en getogen Arnhemmer zou zijn geradicaliseerd door de in zijn ogen onrechtvaardige wereldpolitiek. Het Westen zou de islamitische wereld onderdrukken door regimes die loyaal zijn aan het Westen te steunen en regimes die dat niet zijn omver te werpen. Daarom wilde hij vechten als jihadstrijder voor onderdrukte moslims. En nu is hij dood, gesneuveld in Zuid-Aleppo.
Tomislav Salopek en Abdelkarim el Atrach, twee jonge mannen, gestorven in landen ver van huis in een oorlog van geopolitiek, macht en religieus extremisme. De één als willekeurig slachtoffer, de ander als zelfverkozen strijder. Bij al deze waanzin gingen mijn gedachten steeds weer naar de kinderen van Salopek. En wat zij moeten denken als ze ooit die foto's zien van hun vermoorde vader.
Foto: Vyacheslav Argenberg via flickr.com