De wereld staat in brand en dat mag niet onbeschreven blijven. In het gewoonlijk zo overgereguleerde Nederland zijn verpakkingen niet te vertrouwen.
Dat er troep in ons eten zit, weten we. Het staat keurig vermeld op het etiket. Daar kunnen we lezen dat we dagelijks grote hoeveelheden vet, suiker en zout naar binnen werken. We lezen weliswaar niet van elke snack de verpakking – we zouden ons doodschrikken – en waar die E-nummers voor staan moeten we opzoeken (E175 is goud), maar in theorie weten we precies wat we eten. Op de voorkant van de verpakking worden die light-chips weliswaar ‘een gezond alternatief’ genoemd, maar op de achterkant staat netjes vermeld dat dit alleen geldt in serveerporties van twaalf gram. Dat is geen oplichterij, dat is marketing.
Oplichterij wordt het pas wanneer stilzwijgend het één met het ander vervangen wordt. Zoals bij vleesverwerker Willy Selten in Oss, die vijftig miljoen kilo dubieus vlees verkocht. Vlees dat nu teruggeroepen moet worden omdat de herkomst onduidelijk is. De kans is groot dat daar paardenvlees tussen zit. Dat paardenvlees gezonder en biologischer is dan rundvlees maakt dit schandaal niet minder schandalig: de conclusie die we uit de paardenvleesschandalen moeten trekken is dat we zelfs in een gewoonlijk zo overgereguleerd land als Nederland de verpakkingen niet kunnen vertrouwen. Dat is een klap in het gelaat voor hen die wel trouw de verpakkingen lazen.
De verontwaardiging over Willy Selten in Oss is terecht. Dat ingrediënten zomaar vervangen worden door andere is niet oké. Tegelijkertijd eten we supermarkten vol dingen waar wèl op vermeld staat hoeveel schadelijks er in zit. We laten ons daar niet door tegenhouden. Als er op de verpakking van Willy Selten ‘12% paard’ had gestaan, hadden we zijn vlees waarschijnlijk gewoon gegeten. We moeten concluderen dat we een sadomasochistisch land zijn: we willen gewoon graag weten wat we onszelf aandoen.