Beste lezers,
Ik schrijf niet graag iets als hoofdredacteur. Telkens wanneer ik dit soort teksten in tijdschriften, kranten of op andere websites lees, erger ik me dood aan de toon. Hoofdredacteuren spelen altijd mooi weer, zijn trots op dat ene stuk, waarderen alle doodsbedreigingen van lezers ‘omdat kritiek welkom is’ en lijken permanent nostalgisch te zijn over de afgelopen week. Het weblog van NRC-hoofdredacteur Peter Vandermeersch is het schoolvoorbeeld voor dit genre.
Dit is niet meer dan logisch. Deze positie is (zeker bij grote media) vergelijkbaar met politiek leiderschap, waarbij je rekening moet houden met de ego’s van je redacteuren, de eisen van de adverteerders en de immer kritische blik van de buitenstaanders. Je artikelen worden dus net zo nietszeggend en gemaakt optimistisch als de speeches van Jan Peter Balkenende.
Maar Hardhoofd is twee jaar online en daar hoort een emotionele column bij. Ik stuurde op zes oktober 2009 een mail naar mijn contactenlijst, waarin onder andere stond:
Hardhoofd is een dagelijks tijdschrift met scheppende kunst en beschouwende journalistiek in de vorm van tekst, beeld en geluid. De redactie bestaat uit een jonge groep van vrienden die het over veel dingen oneens zijn, maar wel allemaal vonden dat er een kritisch, intelligent online tijdschrift met artistieke, verdiepende en grappige inhoud moest komen.
Ik kreeg een aantal mails terug, waaronder deze:
Beste Rutger,
Ik wil je graag attenderen op het gebruik van de BCC-knop. Het is illegaal om e-mailadressen zo openbaar te maken en wij zijn hier dan ook absoluut niet van gediend. Je tijdschrift ziet er leuk uit, maar ik snap eigenlijk sowieso niet waarom je ons mailt.
Marjan Verveer
Administratie Universiteit van Amsterdam
Daarna werd mijn mail twee dagen geblokkeerd door Google. Maar toch, dit citaat is nog steeds de beste omschrijving van wat Hardhoofd is. Deze website is nog altijd een van de weinige Nederlandse internettijdschriften waar jonge mensen op dergelijke brede wijze (artistiek en journalistiek) mooie dingen proberen te maken. Hoewel, ik zeg nu jong, maar onze redactie beschikt ook over een heuse veertiger: Harold Schellinx, de maker van het onvolprezen multimediale huzarenstukje 70 seconds. Je zou eerder kunnen zeggen dat het mensen zijn die op andere plekken (nog) niet de kans krijgen om te maken wat ze willen.
Dat heeft veel zaken opgeleverd waar we trots zijn. Onze persiflage van Komt Een Vrouw Bij De Dokter werd een hit, de Dancehall-serie werd tienduizenden keren bekeken op Youtube, we brachten een Hardhoofd-doek uit als protest tegen de polarisering, kregen een heuse eetrubriek met twee ijzersterke auteurs, een vragenrubriek van onze geliefde columnist Mees (waarin Jelle Brandt Corstius zijn onzekerheid uitte), onze korte film Audiotour werd overal ter wereld vertoond en de SMS van de dag-rubriek werd door Gerrit Komrij (in een SMS) omschreven als ‘hilarisch & legendarisch’. Buiten het tijdschrift om organiseerden we randprogrammeringen in de Brakke Grond en op het Source festival en gaven we twee uitverkochte feesten. Het hoogtepunt van die twee jaar vond afgelopen juni plaats, toen we ons eigen festival creëerden, met een programma van twaalf uur op twee podia, waarbij alle vijftig betrokkenen een rol speelden en zelfs Arie Boomsma er niet in kwam omdat het te vol was.
Die redactionele vrijheid is heel belangrijk, maar maakt onze werkwijze ook moeilijk. We zijn nog altijd een volledig vrijwillige organisatie, met als enige kostenpost een kantoor. Daardoor is onze organisatie vooral afhankelijk van loyaliteit, enthousiasme en vriendschap. Dat zijn andere middelen dan geld, misschien wel sterker dan dat, maar uiteindelijk ook eindig. Daarom zoeken we steeds weer naar nieuw talent. Maar omdat we ook talent nodig hebben om te zoeken naar dat talent, antwoorden we weleens te langzaam (excuus daarvoor, stuur eenvoudigweg een herinnering!). Ondertussen groeide onze status met de dag en werden er steeds meer eisen aan Hardhoofd gesteld. Al met al is het een vrij slopende bezigheid om een steeds grotere groep vrijwilligers bij elkaar te houden en telkens weer een hoger inhoudelijk niveau te bereiken. In hetzelfde mailtje schreef ik vrij melodramatisch: “Mijn kindje is geboren.” Ik dacht de afgelopen twee jaar ook vaak: “We hebben een monster gecreëerd.”
Wauw, twee jaar. Ik zou eigenlijk, net zoals bij de gedrukte media, alle covers van die periode naast elkaar willen afdrukken. Maar dat is nog zoiets met online tijdschriften: je voorpagina is elk dagdeel anders. Aan de ene kant biedt het je de mogelijkheid om 24 uur per dag iets toe te voegen of te verbeteren. Aan de andere kant is het nooit af. Waar bij kranten de redactievloer massaal leegloopt als de krant gezakt is en de weekbladredacteur tevreden de deur dichttrekt als de weekeditie naar de drukker gaat, zit de internetredacteur constant te pielen, om half drie ‘s nachts een spelfout te verbeteren en voortdurend te mailen, te bellen en te whatsappen. Het is geen afgebakende bezigheid, het is alomtegenwoordig.
Maar ho! Nu begint het op klagen te lijken. Dat is absoluut niet de bedoeling. Hardhoofd is nog altijd springlevend en de met veel bravoure verkondigde idealen uit onze proclamatie zijn nog altijd van waarde. Sterker nog, ik ben er heilig van overtuigd dat Hardhoofd’s rol alleen maar belangrijker wordt. De onafhankelijke journalistiek staat onder grote druk van dalende oplages en een enorm toegenomen kracht van de PR-industrie. Kunstenaars worden gezien als luie ‘gekkies’. De economische crisis legt het gebrek aan ware Europese (en globale) loyaliteit en de corruptie van ons financiële en politieke systeem bloot. Hardhoofd is opgericht vanwege een voorgevoel over deze ontwikkelingen, niet geheel toevallig door mensen die deel uitmaken van de generatie die moeiteloos meegaat in de weergaloze ontwikkelingen van deze tijd, maar zich tegelijkertijd zorgen maakt over de toekomst.
Het afgelopen jaar hebben wij als medium stappen gezet op journalistiek gebied, met onze series over de studentenprotesten en duurzaamheid, en vooral met de introductie van onze wekelijkse commentaarrubriek hard//talk. Op artistiek gebied zijn we zoals gezegd zeer blij met de audiokunst van 70 seconds, maar ligt er nu weer veel ruimte voor verbetering. De organisatie is na de zomer weer aangevuld met vers talent en we zijn een nieuw kantoor aan het Museumplein in Amsterdam ingetrokken.
Daarnaast zijn we bezig met de voorbereiding van een grootse actie om dit belangrijke project van een kapitaalinjectie te voorzien, zodat wij kunnen blijven groeien. Daarvoor hebben we uw hulp nodig, in november. Maar daar later meer over, op mijn weblog.
Het wordt allemaal beter!
Uw dienaar,
Rutger Lemm