Asset 14

Geluk voor het volk

Doortje gaat naar België om met hulp van Frank en zijn Happy Machine geluk te vinden.

I
Frank zegt: “Allez, eerst gaat u even in deze massagestoel liggen. Voetjes omhoog, allez, ja zo. Dan wordt u lekker gemasseerd, zodat uw ruggenwervels helemaal lekker soepel zijn, muziekje op, allez zeg, genieten maar. Daarna gaan wij naar de andere kamer, zet ik u een lichtbril op, een koptelefoon, dekentje om, kussen onder het hoofd, allez, dan bind ik u vast.”

Ik zeg: “Oh.”

Frank zegt: “Allez, haha, dat was een grapje.”

Frank is eigenaar van een restaurant, een tearoom, een brocantezaak en van de zogenaamde Happy Machine. De Happy Machine is een installatie die, en nu quote ik Frank weer, “de geest een reis laat maken door de onbekende delen van de verbeelding”. Het proces begint met de massagestoel, gevolgd door speciale muziek- en lichttherapie. “Hierdoor voelt u zich totaal uitgerust, heeft u nieuwe energie en bent u gelukkiger”, wordt mij verzekerd. Ik ben de enige klant in Franks gelukscentrum in Gent, maar twintig jaar geleden stonden ze hier tot de hoek in de rij. De crisis, zegt hij. Naast de massagestoel staat een lavalamp.

Het idee dat de crisis zelfs de gelukskoopkracht doet dalen, is van een treurige aard. Maar, met alle respect voor Frank: ik denk dat er nog iets anders aan de hand is. Geluk lijkt niet meer te zijn wat het ooit is geweest. Het is niet meer iets waar de mens vanuit zijn middenrif blindelings naar streeft; iets dat hij boven al het andere plaatst. Geluk is een veel complexer begrip geworden. Wil een mens nog gelukkig zijn? Wie de media in de gaten houdt, zou al gauw zeggen van niet. Kranten staan bol van interviews waarin mensen hun depressie uit de doeken doen; documentaires en boeken gaan steevast over leed. De schrijver is ongelukkig; de kunstenaar heeft pijn. Het leven opvatten als probleem staat gelijk aan een enkeltje richting intellectuele autoriteit. Geluk wordt weggezet als iets wat gemakkelijk is. Geluk is voor het volk. En dat is jammer, laf, en bovendien onzin, want als er iets moeilijk is aan het leven, en problematisch, dan is het wel geluk.

Illustratie: Gemma Pauwels.

Frank is weg en ik lig in de massagestoel te luisteren naar synthetische violen die iets spelen dat heel in de verte lijkt op de ‘Moonlight Sonata’. Ik kijk omlaag naar mijn heupen die op een mechanische manier op en neer gaan en bedenk dat er weinig dingen zo eenzaam zijn als een mens in een massagestoel. Of in elk geval weinig dingen zo eenzaam als ikzelf nu, in deze specifieke massagestoel.

Menselijke angsten kunnen grofweg onderverdeeld worden in wezenlijke angsten en luxe-angsten. Binnen de eerste categorie valt – ik noem maar wat – onder meer angst voor de dood, binnen de tweede categorie vallen bijvoorbeeld bindingsangst en bang zijn voor je eigen verjaardag. Ik houd mij sinds 1992 op in de wereld van luxe-angsten en geloof mij mensen, er is daar heel wat om wakker van te liggen. De grootste en meest alomvattende boeman is vermoedelijk wel de angst voor geluk. Er zijn verschillende redenen tot angst voor geluk, maar de voornaamste daarvan is denk ik dat je, zodra geluk zijn intrede doet, ineens iets te verliezen hebt. Binnen alles wat is, ligt de ontkenning daarvan besloten. Wie gelukkig wordt van ‘iets’, weet dat dat ‘iets’ op een gegeven moment in een ‘niets’ zal veranderen. Wie kiest voor geluk gaat hoe dan ook verliezen.

II
We waren op een Mediterraans eiland in de zomer, waar het heel warm was, maar net niet té. We sliepen in een appartement dat nog leuker bleek te zijn dan op de foto’s, met een groot dakterras met uitzicht over de zee waarop we in de zon konden liggen. We kochten wijn en ham en tomaten en allerlei andere dingen die mensen kopen als ze op vakantie zijn. En toen ik bezig was in de keuken, zag ik hem ineens in de verste hoek op de rand van het terras zitten. Ik liep er heen. Hij keek naar beneden tot ik vlakbij hem was, keek toen op en zei: “Ik heb eigenlijk hoogtevrees.”

Hoogtevrees. Wie opklimt in de richting van geluk, gaat een keer vallen. Het enige wat je kan doen, als je daar zin in hebt, is die hoogtevrees proberen te overwinnen. Søren Kierkegaard noemde dat ‘de stap in de vrijheid’. Die stap houdt in dat je, wanneer de oneindige mogelijkheid van de vrijheid zich aan je openbaart, je niet laat leiden door de angst voor de mogelijkheid, maar deze zogezegd omarmt. Als een kans zich voordoet, of een bepaalde ontwikkeling, zijn er oneindig veel scenario’s die afschrikken. Kunst is om deze te bezien en het er ondanks dat schrikbeeld toch op te wagen en de stap in de vrijheid te zetten. Zo kan een mens, in theorie, gelukkig worden.

Kierkegaard zag de problematiek in van de keuze voor geluk, en deed een stapje opzij. Hij wist: wie gelukkig is, gaat er aan.

Wat Kierkegaard zelf betreft: hij was ontzettend ongelukkig, vooral in de liefde. Op zijn vijfentwintigste ontmoette hij de vrouw van zijn leven, Regine, met wie hij zich twee jaar later verloofde. De twee zagen elkaar vervolgens bijna nooit, maar hij schreef haar wel elke woensdag een brief (wij spreken 1840). Dit ging een jaar zo door, tot hij – schijnbaar zonder aanleiding – de verloving verbrak. Over de reden hiervoor is veel gespeculeerd, maar wie Kierkegaard leest, kan niet anders concluderen dan dat hij bang was. Bang om de sprong in het diepe te maken, bang om de liefde te verpesten en boven alles bang om Regine ongelukkig te maken. De rest van zijn leven leefde hij in berouw om de breuk. Kierkegaard had hoogtevrees; zijn leven was omsloten door angst. Iemand die bang is, kan geluk niet zien zonder de onafwendbare keerzijde ervan en hoort in elke liefdesverklaring de echo van haar ontkenning. Kierkegaard zag de problematiek in van de keuze voor geluk, en deed een stapje opzij. Hij wist: wie gelukkig is, gaat er aan. Hoe dan ook leefde hij aardig kort. Op zijn tweeënveertigste verlamde hij plotseling totaal, zakte op straat in elkaar, en stierf in het ziekenhuis.

Staat de stap in de vrijheid dan gelijk aan de weg naar het geluk? Is het zo, dat het openstellen voor de mogelijkheid ontegenzeggelijk geluk met zich meebrengt? Het is Gustave Flaubert die, toepasselijk genoeg in zijn boek Geluk is onmogelijk, deze theorie aan het rammelen brengt door te zeggen dat hij niet houdt van het leven en niet bang is voor de dood. “De veronderstelling van het absolute niets boezemt me zelfs geen enkele angst in. Ik ben bereid om in alle rust het grote zwarte gat in te springen.” Op het moment dat hij dit schrijft, is Flaubert zelf alles behalve gelukkig. Zijn boek Madame Bovary heeft hem net een rechtszaak opgeleverd die hij ternauwernood heeft gewonnen, waarna hij een lange periode erg verdrietig is en heel moe. “Ik breng mijn tijd door met slapen en mijn neus snuiten.”

Frank en ik zijn inmiddels aangekomen bij het tweede deel van mijn reis door de onbekende gebieden van mijn verbeelding

Terug naar de Happy Machine, waar Frank en ik inmiddels aan zijn gekomen bij het tweede deel van mijn reis door de onbekende gebieden van mijn verbeelding. Frank zet mij neer op een comfortabele stoel, ik krijg zoals beloofd een deken en een kussen, op mijn oren wordt een koptelefoon gezet en op mijn neus een lichtbril. Door de koptelefoon klinken natuurgeluiden en een mannenstem die mij bij de hand neemt op onze tocht door de geestelijke ruimte. Ondertussen knippert de lichtbril fel in mijn gesloten ogen. De stem en ik lopen door bossen, langs watervallen, over paden en op een gegeven moment vliegen we zelfs door de lucht. Het voornaamste wat ik me afvraag, terwijl deze stem me door de natuur dirigeert, is of Frank nog in de kamer aanwezig is.

III
Op een middag in de zomer, niet zo heel lang na de dakterras-scène, zat ik met mijn beste vriendin op een terras. Het was het soort weer waarbij het onweer al door de lucht ruist, terwijl iedereen dat halsstarrig negeert. Op een gegeven moment keek ik tegen beter weten in op mijn telefoon naar de buienradar.

“Mijn God.”

“Wat? Komt het er aan?”

“Man. Het is helemaal rood. Moet je kijken.”

Op de radar naderde een dieprood wolkje met een genadeloze vaart ons terras. Het was al voorbij Utrecht. We betaalden, pakten onze spullen en keken om ons heen.

“Moeten we de anderen niet waarschuwen?”, vroeg mijn vriendin, onzeker kijkend naar al die vrolijke mensen op het terras die nog van niets wisten.

“Ja, ja, misschien”, zei ik, terwijl we allebei wisten dat we dat toch niet gingen doen. We zijn keihard naar huis gefietst.

Een half jaar later zitten we weer op de fiets, in dezelfde buurt. Het regent onverbiddelijk en het is koud. Zij heeft een regenjas, ik niet, zoals onze rolverdeling altijd wordt ingevuld door voorbereiding (zij) en nodeloos lijden (ik).

“Wat een kutweer”, roept ze.

“Dit is geen kutweer”, roep ik terug. “Dit is een illustratie bij de hel die het leven is.”

Aangekomen bij de bioscoop veeg ik natte plukken haar uit mijn gezicht. “Die regen, ik wijs omhoog, “een illustratie, dat is het.” Ik duw tegen de deur waarop staat dat je er aan moet trekken. “Godverdomme”, ik spring op en neer. Een scooteralarm gaat af.

We kijken American Hustle, waarin ergens op het einde een gesprek plaatsvindt tussen Jennifer Lawrence en een maffioos. De maffioos zegt, in een poging Lawrence tot ontrouw te overtuigen: “Sometimes you have to let something die, in order to let something else grow.”

Waarop Jennifer zegt: “I don’t like changes. That sort of thing is very hard for me. Sometimes I feel like I’d rather die than change something.

IV
In de Duitse stad Freiburg vond in 1928 een wisseling van de wacht plaats. Filosoof Edmund Husserl deed afstand van de leerstoel wijsbegeerte aan de universiteit, om zijn hoogleraarschap door te geven aan Martin Heidegger. Heidegger was, toen hij hoorde van het naderend aftreden van Husserl, in een versnelling geschoten en maakte razendsnel het boek af wat uiteindelijk zijn magnum opus zou worden. Zijn en Tijd: een van de grootste filosofische werken van de twintigste eeuw was een haastproductie met het oog op promotie.

Je laat iets doodgaan om iets anders te laten groeien.

Volgens Heidegger zijn we als mens pas compleet als we gestorven zijn. De enige manier om onszelf tijdens het leven enigszins compleet te maken is door ‘stervend te leven’. Binnen het stervend leven richt je je op de dood, in die zin dat je façetten van jezelf laat ‘sterven’. Je sluit oude dingen af en richt je op nieuwe. Je richt je op het einde, op de dood, en maakt daarmee plaats voor allerlei ontwikkelingen binnen je wezen. Je laat iets doodgaan om iets anders te laten groeien.

Lang heb ik me nogal vastgepind op die gedachte van Heidegger. De gedachte dat het leven één groot afwerpen is van verschillende huiden geeft rust. Want, in alle eerlijkheid, het enige dat je als mens echt zeker weet is dat je doodgaat. Het niet-vasthouden aan alles wat daarvoor je weg passeert is een comfortabele manier van leven. This too shall pass: anderhalf jaar geleden schreef ik het op mijn spiegel. Een geheugensteuntje, voor als ik me weer eens had ingebeeld dat alles wat er om mij heen gebeurde ook maar enigszins betekenis had. Terwijl ik nu door mijn huis dans, in blijde verwachting van iemand op wie ik erg dol ben, staart die tekst mij ineens aan. Waar het ooit een hart onder de riem was, is het nu een venijnige glimlach. This tóó shall pass.

Ik ben te rationeel om echt depressief te zijn, maar misschien ook te cynisch om open te staan voor allesomvattend geluk.

Inmiddels zou ik mijzelf graag willen omschrijven als een romantische pessimist. Na vier jaar de nihilistische bibliotheek te hebben doorgespit weet ik dat alles vergankelijk is, geen woord betekenis heeft, feiten niet bestaan en dat we als mensen eigenlijk geen enkel fundament voor onszelf kunnen veronderstellen. Ondertussen baal ik daar ontzettend van, ik kan er eindeloos over klagen, ik kan er zelfs om huilen. Ik ben te rationeel om echt depressief te zijn, maar misschien ook te cynisch om open te staan voor allesomvattend geluk. Als de wekker om zeven uur gaat op de dag dat ik naar Gent af zal reizen voor de Happy Machine, weet ik al dat de hele trip zinloos zal zijn en ik niet gelukkiger zal zijn op de terugweg dan op de heenweg. Ik vraag me af wat ik wil bewijzen.

De laatste tijd dringt zich aan mij steeds een fragment op uit het werk van de jonge Herman Brusselmans.

"Ik ben verworden, zo denkt Bruce, tot een kameleon met altijd dezelfde kleur, behalve paars.
Het paars moet van elders komen.
Eens zal al het paars van de wereld opgebruikt zijn.
En wat dan?"

Eens zal al het paars in de wereld opgebruikt zijn. Dat wordt verschrikkelijk. Ik zie erg op tegen die dag. Er zijn mensen die zo tegen die dag op zien dat ze besluiten zich te wapenen, en zich nooit open te stellen aan het paars. Dat is slim, en handig, maar weinig avontuurlijk en ook een beetje laf. Voor mijzelf geldt: zolang het kan ben ik paars, en als het paars op is, zal dat heel naar zijn, maar dat zien we dan wel weer. Better to have lost the purple, then to never have been purple at all.

-

Doortje Smithuijsen (1992) studeert filosofie en probeert haar oneindige verveling zo goed mogelijk om te vormen tot iets productiefs. Op goede dagen is ze een existentialistisch denker, op slechte een filosofische parvenu. Verder houdt ze van haring, holtkamptaart en videospelletjes.

Mail

Gemma Pauwels is freelance illustrator en woont in Amsterdam.

Hard//hoofd is gratis en
heeft geen advertenties

Steun Hard//hoofd

Ontvang persoonlijke brieven
van redacteuren

Inschrijven
test
het laatste
Geen geld maakt ook niet gelukkig

Hard//hoofd zoekt een zakelijk assistent!

Wij zoeken een enthousiaste en veelzijdige zakelijk assistent (x/v/m) die ons zakelijke team wil versterken. In deze functie krijg je de kans om ervaring op te doen met de zakelijke en organisatorische kant van een literair tijdschrift en online platform. Lees meer

Het huis in mijn hoofd

Het huis in mijn hoofd

Wat als technologie je verbeelding probeert te esthetiseren? Mina Etemad bezocht in juni, tijdens de twaalfdaagse oorlog tussen Iran en Israël, de VR-voorstelling From Dust van Michel van der Aa. ‘Het zou troostend moeten zijn, maar hoe kan ik het rijmen met de realiteit hierbuiten?’ Lees meer

Het borrelt 1

Ortolaan

Liefde gaat door de maag, weet de chef in het verhaal van Fleur Klemann. Zorgvuldig bereidt hij al zijn ingrediënten én zijn geliefde: ‘Haar tong die ze langs haar vette lippen haalde, het rozige vlees.’ Lees meer

Naweeën

Naweeën

In Naweeën dicht Vlinder Verouden over vervellen, verpoppen, verschonen, volgroeien en legt zo het proces van veranderen vast. ‘Hier slaat de klok tien en stap ik uit spinseldraden slijmerig warm een / Laatste vinger die glijdt over de plastic bodem van een pot haargel.’ Lees meer

Het borrelt

Het borrelt

‘Vuur raakt water / en alles sist barst klapt fluit schuimt vergaat stijgt verdampt smelt breekt sterft’. Dieuke Kingma dicht over het moment dat het ondergrondse naar boven breekt: zoals bij vulkaanuitbarstingen, of de tweede symfonie van Mahler. Lees meer

Laboratoriumkinderen

Laboratoriumkinderen

Afgelopen zomer namen tien aanstormende schrijftalenten deel aan het Schrijverskamp van Frontaal, waar ze werkten ze aan teksten rondom het thema Grond. In dit drieluik onderzoekt Louise van der Veen in vitro fertilisatie (IVF) als een mogelijke grond van het bestaan. Lees meer

:Podcast: Maandagavond – De aanleiding

Podcast: Maandagavond – De aanleiding

Een nieuw seizoen van Maandagavonden door Nwe Tijd, dit keer ook te beluisteren bij Hard//hoofd. Met Johannes Lievens die zich – tegen wil en dank – in het feestgedruis stort, Ellis Meeusen over de voorpret, Suzanne Grotenhuis met een pleidooi voor kleine vieringen en Freek Vielen opent de avond met twee anekdotes. Lees meer

Wil de Nederlander opstaan alsjeblieft?

Wil de Nederlander opstaan alsjeblieft?

Wanneer de VVD pleit voor het bijhouden van gegevens over ‘culturele normen en waarden’ van mensen met een migratieachtergrond, over welke normen en waarden hebben ze het hier dan eigenlijk? Rocher Koendjbiharie neemt de eisen onder de loep die de politiek alleen stelt aan mensen die zichtbaar wortels elders ter wereld hebben. ‘Men wil geen vermenging van culturen en geen uitwisseling van gedachten. De echte eis is assimilatie en het afbreken van wortels.’ Lees meer

Als de bodem niet dragen kan

Groeipijn

‘Volwassen worden is zorgen voor’ luidt de wijsheid waar de hoofdpersoon in dit verhaal zich aan vasthoudt. In Groeipijn laat Tim Kobussen zien hoe hoe er een steeds letterlijke invulling aan die wijsheid wordt gegeven in een studentenkamer. Lees meer

In een miniatuurgrafkistje wordt het duingentiaanblauwtje naar de natuurbegraafplaats gedragen 1

In een miniatuurgrafkistje wordt het duingentiaanblauwtje naar de natuurbegraafplaats gedragen

Van het zetten van kopjes koffie en het branden van salie tot de Pinterest-pagina van DELA: Maartje Franken schrijft over rouwrituelen en onderzoekt de grond waarin rouw wortelt. Lees meer

Voor de meisjes

Voor de meisjes

Terra van Dorst dicht over de passiviteit van het wachten op morgen en het uitstellen van keuzemomenten. ‘morgen gaan we een ijsje halen / zullen de bramen rijp zijn / maak ik een besluit’ Lees meer

Regenwormen 1

Als de bodem niet dragen kan

Afgelopen zomer namen tien aanstormende schrijftalenten deel aan het Schrijverskamp van Frontaal, waar ze werkten ze aan teksten rondom het thema Grond. Anouk von Seida schrijft over de betonplaten op een boerderij en het onverwachte leven dat zich daarin afspeelt. Lees meer

Grond & Ik

Grond & Ik

Afgelopen zomer namen tien aanstormende schrijftalenten deel aan het Schrijverskamp van Frontaal, waar ze werkten ze aan teksten rondom het thema Grond. In 'Grond & Ik' zoekt Lisia Leurdijk naar manieren om een dialoog tussen het individu en de grond te openen. Lees meer

Regenwormen

Regenwormen

Afgelopen zomer namen tien aanstormende schrijftalenten deel aan het Schrijverskamp van Frontaal, waar ze werkten ze aan teksten rondom het thema Grond. Milou Lang graaft in dit tweeluik naar wormen, gangenstelsels en de geborgenheid die de grond kan bieden. ‘hier duw ik geil zijn in de kluiten aarde / durf mijn vingers te verliezen in slib en schimmeldraden’ Lees meer

Luchtspiegeling

Luchtspiegeling

'We bewegen log en lief.' Madelief Lammers onderzoekt in dit gedicht de onstilbare honger tussen twee mensen, een wankele relatie waaraan iets fundamenteels ontbreekt. 'Zie je hoe we ondanks die woede nog zo mooi zijn als een slapend paard dat met haar huid trilt om een daas te verjagen?' Lees meer

Stomwijzer

Stomwijzer

Marthe van Bronkhorst loodst je door het wispelturige politieke landschap aan de hand van haar alternatieve stemwijzer. Lees meer

Auto Draft 8

Programma: Ik wil, wil jij ook? - consent in illustratie

Vier samen met Hard//hoofd de publicatie van onze recent verschenen bundel over seksueel consent! Lees meer

Roze, wit, blauw

Roze, wit, blauw

Rechtse en nationalistische partijen laten in hun nieuwste verkiezingsprogramma’s zien dat hun ruimte voor de lhbtqia+-gemeenschap altijd voorwaardelijk is geweest. Journalist Rocher Koendjbiharie legt uit: 'Homoseksualiteit en vrouwenrechten zijn binnen rechtse kringen vaak pas relevant wanneer ze in relatie tot migratie besproken worden.' Lees meer

:Winnaar publieksprijs Rode Oor: Vespula vulgaris

Winnaar publieksprijs Het Rode Oor: Vespula Vulgaris

In een pot met schuimbanaantjes vecht een wesp om los te komen. Myrthe Prins portretteert een winkelbediende die in een snoepwinkel aan zoetigheid proeft. Met Vespula Vulgaris won zij de publieksprijs van Het Rode Oor 2025. Lees meer

Winnaar Stoute Stift 2024 1

Winnaars De Stoute Stift 2025

Cynthia Van Der Heyden won met haar illustratie de publieksprijs en Sarah Pannekoek won de juryprijs van De Stoute Stift 2025. Lees meer

Lees Hard//hoofd op papier!

Hard//hoofd verschijnt vanaf nu twee keer per jaar op papier! Dankzij de hulp van onze lezers kunnen we nog vaker een podium bieden aan aanstormend talent. Schrijf je nu in voor slechts €3 per maand en ontvang in maart je eerste papieren tijdschrift. Veel leesplezier!

Word trouwe lezer