Jaarlijks terugkerende periodes van somberte zijn een bekend fenomeen. Maar nu het land al bijna een jaar in de greep van het coronavirus is, begint steeds duidelijker te worden wat de psychologische gevolgen zijn van de maatregelen, met name op jonge mensen. Max Beijneveld onderzoekt het fenomeen eenzaamheid in deze tijd en reflecteert op zijn eigen beleving ervan.
De zon is nog niet op, maar in mijn hoofd hangt al een grijze mist. Nederland wordt eind januari na het instellen van de avondklok wakker met een kater. De ramen in Eindhoven rinkelden. In de stad van het licht was de nacht het donkerst.
De vandalen overschaduwen een veel belangrijkere problematiek, die zich in tegenstelling tot dit extraverte geweld afspeelt in de luwte. Ik heb het over eenzaamheid, gebrek aan verbondenheid en perspectief. Hard optreden van de ME of een financiële pleister op een bloedende wond brengen hier geen verlichting. De blauwe maandag lijkt zich dit jaar een week te hebben vergist.
Het fenomeen blauwe maandag zag in 2005 het licht. De geestelijk vader Cliff Arnal bedacht een formule waarmee hij de depressiefste dag van het jaar kon vaststellen. De formule met acht verschillende factoren oogt ingenieus. Weer, de hoeveelheid tijd verstreken sinds kerstmis en hoogte van je schuld vormden deel van de duistere cocktail van ongeluk. Klinkt best aannemelijk. Fictie, bleek niet veel later. Wiskundig gezien klopte er helemaal niks van. De formule was onderdeel van een campagne van de reisorganisatie Sky Travel om het boeken van vakanties in januari te promoten.
Dagen met dalen horen er nu eenmaal bij.
Mijn afgelopen dagen voelen behoorlijk blauw, daar hoeft geen formule aan te pas komen. En gisteren is duidelijk geworden dat nu ook de lockdown tot 2 maart is verlengd. Op mijn dagelijkse ochtendritueel op de wc, waar een bloemlezing ligt, vat Ramsey Nasr mijn gemoedstoestand pakkend samen:
Wederom geen wonder deze morgen.
Reuzenbed en zonnestaal.
Ademend vlees ontwaakt als tevoren.
Een nieuwe dag begint en faalt.
Dagen met dalen horen er nou eenmaal bij. Dat weet ik. Maar tijdens deze tweede lockdown lijken ze toch erg in frequentie toe te nemen. En ik ben niet de enige.
Volgens een onderzoek van EenVandaag zegt 60 procent van de ondervraagden vanwege de coronacrisis meer last te hebben van mentale klachten. Deze mentale klachten variëren van lichte effecten als piekeren en prikkelbaar zijn, tot serieuze verschijnselen als depressiviteit en paniekaanvallen. Met name jongeren tot 35 jaar lijken geraakt door de crisis: maar liefst driekwart van hen ervaart meer mentale klachten dan normaal.
Ons leven wordt bepaald door een nuttige dystopische R-waarde. Zonder rekenmachine geen argument. Daarom zoek ik naar ‘harde data’ om mijn punt te maken. En nu steeds meer dagen blauw kleuren voelt een formule zoals die van Cliff Arnall als reddingsvest om je aan vast te klampen. Zelfs als er geen kust in zicht is.
De blauwe plassen in het park reflecteren de hemel zoals de kleur mijn stemming. .
Wiskundig kloppend of niet: de formule bevat wel degelijk waarheid. Want geluksonderzoekers zijn het erover eens dat ongeluk en dus ook geluk aan de ene kant afhangen van zaken die we kunnen veranderen - zoals het uitspreken van dankbaarheid - en aan de andere kant van zaken die we niet in de hand hebben, zoals het weer.
Aangemoedigd door dit inzicht trek ik mijzelf aan mijn haren naar buiten. Mijn armen helikopterend bereid ik mij voor op een rondje hardlopen door het in schemer gehulde Westerpark. De blauwe plassen in het park reflecteren de inmiddels opgelichte hemel zoals de kleur mijn stemming.
‘De hemel is mijn eerste kunstwerk,’ zou Yves Klein hebben geroepen toen hij in 1947 met drie jonge vrienden de wereld verdeelde. Yves Klein is een naoorlogse Franse kunstenaar bekend om om zijn ultramarijnblauwe werken. In een van de eerste tentoonstellingen met de wat omineuze titel La spécialisation de la sensibilité à l’état matière première en sensibilité picturale stabilisée, Le Vide. (De specialisatie van gevoeligheid in de rauwe materiele staat naar gestabiliseerde beeldende gevoeligheid, De Leegte.) speelt Klein met de gevoeligheid van mensen voor leegte.
In de expositieruimte was nauwelijks iets opgesteld. De muren wit. Het kabinet in het midden, waar de kunstenaar tijdens de opening zou verschijnen van de ruimte, was ook wit. Alleen het raam was blauw geverfd en de bezoekers kregen bij binnenkomst een blauwe cocktail geserveerd.
In tegenstelling tot Cliff Arnal was de kleur blauw voor Klein moreel ambigu. Het maakte zichtbaar wat in zijn ogen onzichtbaar was. De leegte was een reflectie van onze innerlijke levenswereld. De dubbelzinnigheid van wat de leegte in ons teweegbrengt zie ik nu ook terug. In het begin van de coronacrisis ervoer ik ook wat Wouter van Noort beschreef als 'Ruisloos leven'. Alleen de zaken die er echt toe deden voor het leiden van een gelukkig leven, zoals een wandeling door de stad en het bakken van brood, bleven tijdens de lockdown over. Maar langzaamaan is gebrek aan ruis in mijn leven verworden tot een oorverdovende stilte.
De vergelijking tussen de tentoonstelling en de coronarellen gaat verder dan symboliek, want de opkomst was veel groter dan gedacht. Waardoor de politie moest ingrijpen. Ik vraag me af: wat als het medicijn voor onze gevoelens van eenzaamheid verboden is?
De reden dat jongeren, met name tieners, zo enorm lijden onder deze crisis is dat de ontwikkeling van hun brein prikkels vereist. Tijdens de puberteit maak je zelf de grootste kans om psychische klachten te ontwikkelen. De piek zit rond de 16 jaar. Dat maakt deze groep extreem kwetsbaar. En sociale isolatie verergert deze problematiek. Dat zien we ook terug in de cijfers. Er zijn meer eetstoornissen onder jongeren. En een grotere groep van 16- en 17-jarigen maakte gebruik van de kindertelefoon. Zonder de sociale uitlaatklep verdwalen deze jongeren in hun gedachten. Een ontwikkeling die lastiger in cijfers te vatten is dan belasting van ic-afdelingen.
Vaker dan mij lief is vraag ik me af welke dag het is.
In het NRC stelde psychiater Marc Chabot 'dat het tijd wordt dat ouderen zich gaan opofferen voor de jongeren'. In feite beantwoordt Chabot de vraag: wanneer overstijgt het lijden van jongeren het recht van ouderen om te blijven leven? Een ethische vraag waar vooralsnog een visieloze bestuurlijke klasse zijn vingers niet aan wil branden. En zolang het antwoord van de politiek uitblijft zal dit lijden voortduren en waarschijnlijk verergeren. Het beperkte besef in Den Haag dat het virus nog lang onder ons zal zijn belooft vooralsnog niet veel soeps.
Alle dagen lijken op elkaar. De rest van de dag verloopt voor mij herkenbaar. Terwijl meer ruimte laten voor spontaniteit mijn goede voornemen was. Begin en eind van de dagen zijn als een pak duovla wat gemixt is voor gebruik. Want vaker dan mij lief is vraag ik mij af welke dag van de week het is. Tijdloze tijd is iets wat je nastreeft op vakantie. Het vergeten van de dagen is fijn als je er zelf voor kan kiezen. Maar als dit je wordt opgelegd: een hel.
Als de maakbaarheid van geluk mij in de steek laat, resteert het accepteren van zaken buiten mijn controle. In bed mediteer ik op het dominante gevoel van onbehagen van de afgelopen dag. Emoties zijn een ervaring. Gedachten zijn een ervaring. Alles is een ervaring. Ik herhaal de woorden van mijn meditatieleraar. Het lukt niet. Mediteren in een land verlamd door een virus blijkt moeilijker dan in een zonnig overgoten Bourgondië. Adem in, adem uit. Mijn gedachten dwalen weer af. Nu naar de rellen na het instellen van de avondklok. Waarom doen mensen dit? Is het puur vandalisme? Of is er meer aan de hand? En heb ik meer gemeen met deze ‘wappies’ dan ik denk? In een moment van compassie schieten mij de woorden van Hannah Arendt te binnen: eenzaamheid is de gemeenschappelijke grond van terreur.

Max Beijneveld (1989) is een geschiedkundige bèta, zelfhulpjunkie, bohème wannabe met bourgondisch taalgebruik én opiniemaker bij Hard//hoofd. De klimaatcrisis, digitalisering, economische ongelijkheid en de vraag: hoe te leven zijn graag geziene gasten in zijn overpeinzingen.

Josje van Stekelenburg