Je volstoppen met gruweldocumentaires en alarmerende informatie is niet voldoende om je voedingspatroon plantaardig te maken. Zolang radicale empathie op zich laat wachten maakt Max Beijneveld gebruik van de kracht van egoïsme.
Geen geel glimmend eitje meer op zondag, geen boerenkaas meer van de markt en geen chocolade met zoute karamelstukjes in het bekende oranje jasje. Maar daar stopt het eigenlijk ook wel. Een week verder in een maand durende veganistische challenge wist ik: dit hou ik vol.
Eerlijk gezegd had ik ook een wat makkelijkere aanloop dan de gemiddelde persoon. Ik verhuisde namelijk voor enkele maanden naar Israël. Een land waar kaas maar sporadisch voorkomt in het dieet. Na weken bakken hummus naar binnen te hebben gewerkt kon ik de ooit zo invoelbare stelling van de zuivelminnende Nederlander: “een leven zonder kaas is geen leven” weerleggen.
Kermende babyvarkentjes en -kalfjes die weggenomen worden van hun moeders. Verschrikkelijk. Maar effectief?
Tien jaar eerder zette ik die van vlees al bij het grofvuil. En melk en yoghurt verving ik de afgelopen jaren door hun appetijtelijke haver en soja evenknieën. Voor de laatste stap kreeg ik hulp van een buitenland. Natuurlijk gun ik iedereen ooit een goddelijke hap hummus van de beroemde kikkererwtentovenaar Abu Hassan in Jaffa, maar om nou heel Nederland hiervoor naar Israël te sturen is ook weer zo wat. De milieu-impact daargelaten. Kan dat niet anders?
Eerst maar even wat niet werkt. Gruweldocumentaires. Kermende babyvarkentjes en -kalfjes die weggenomen worden van hun moeders. Verschrikkelijk. Maar effectief? Afgaand op het Netflix-kijkgehalte van mijn vriendengroep niet. Zelfs al wordt de causaliteit tussen dat stukje gouda op hun bord zo onlosmakelijk verbonden aan deze gruweldaden, hun gulzigheid de volgende ochtend neemt er niet van af.
Ik steek hier ook graag hand in eigen boezem. Hoe kan het dat ik, die dertien jaar geleden al Eating Animals las, Cowspiracy-achtige documentaires bingewatchte en de boodschap van een De Correspondent aflevering “ooit zien wij de industriële veeteelt als slavernij” aan iedereen verkondigde, toch melkproducten bleef consumeren? Twee verklaringen.
Dierenleed-horror films maken misschien wel indruk, maar slagen er niet in om je tot actie aan te zetten
Helaas is ook bij geëngageerde documentairemakers in hun zucht naar een groter publiek het effectbejag van entertainment er de laatste jaren ingeslopen, met als aanvoerder Michael Moore die ooit in een interview stelde dat mensen na een bezoek aan de bioscoop vooral naar huis willen om seks te hebben. Dierenleed-horror films maken misschien wel indruk, maar slagen er niet in om je tot actie aan te zetten en ondertussen wordt je net als bij reguliere horrorfilms steeds gevoellozer voor wat je ziet.
Maar, maar hoor ik u al zeggen, ik weet door die documentaires, boeken en podcast wel steeds beter wat er aan de hand is en dat zaken snel en groots moeten veranderen. Ok, point taken. Dat is ook een feit, dat steeds meer mensen klimaatverandering zien als de grootste bedreiging van de mensheid. Echter, kennis over de milieuproblematiek, zo laat wetenschappelijk onderzoek zien, leidt niet per sé tot ander gedrag. Dankjewel, cognitieve dissonantie.
En het ergste is nog wel als mensen die ongemakkelijkheid, als gevolg van deze dissonantie, willen wegstrijken door zich te laten verleiden door de glitter en glamour van de tech-optimisten. Zoals bijvoorbeeld Pepijn Vloemans, die in het NRC van 5/6 maart schrijft: “Het probleem is namelijk niet dat Nederlanders te veel vlees eten. Het échte probleem is dat de koe – net als de verbrandingsmotor – een doodlopende technologie is […] Het goede nieuws is dat er op de tekentafel een oplossing klaar ligt […] Vlees, vis en zuivel kunnen worden gemaakt door dierlijke cellen (‘gecultiveerd vlees’) en micro-organisme (‘precisiefermentatie’).” Dit soort uitspraken zijn vaak gebaseerd op grondig bekritiseerd hosanna-onderzoek dat vooral hoop put uit een dalende kostentrend van artificieel geproduceerd vlees in de komende tien tot twintig jaar (als gevolg van miljarden investeringen van publiek geld). Deze voorgestelde trend gaat gepaard met enorm veel onzekerheden en daarom moeten we dit soort silver bullet-oplossingen met de nodige korreltjes zout nemen. Hierbij hebben we trouwens de tijd ook niet meer.
Alleen die onbaatzuchtige liefde voor de ander, zegt Murdoch, is soms moeilijk
Dit is niet het mensbeeld waar ik mee wil eindigen. Mensen zijn volgens de Engelse filosofe Iris Murdoch misschien wel geneigd om hun ego in hun handelen voorop te stellen, maar diep van binnen neigen mensen naar het goede en zijn hierdoor in staat tot radicale empathie voor de ander. Ja, ook tech-optimisten. Alleen die onbaatzuchtige liefde voor de ander, zegt Murdoch, is soms moeilijk, kost tijd en vraagt een goede portie zelfbeheersing. Dat kan iedereen met een partner, kind, goede vriend en zelfs een huisdier beamen.
Kortom je weet wat goed is, maar handelt daar niet altijd naar. En zijn we dan terug bij af? Nee, want de houdgreep van ons ego biedt wel degelijk genoeg ruimte om je dieet ten goede te veranderen, zeker als we dat ego een beetje kunnen masseren. Werd ik ook niet gemotiveerd door mijn nieuwsgierigheid naar spannende creaties in de keuken? En vind ik het gewoon niet heel erg leuk om gezond te eten en goed voor mezelf te zorgen? En was ik ook niet een beetje verliefd op een interessante vrouw die plantaardig at?
Het zijn allemaal redenen die in de eerste plaats mijzelf eigenlijk best goed uitkwamen, maar die mij tegelijkertijd in staat stelde om mijn eerdere overtuigingen kracht bij te zetten. En zolang die radicale empathie nog even op zich laat wachten, dan is - net als die Netflix documentaire op woensdagavond - plantaardig eten om ego-overwegingen, ons vergeven.
Beeld door Astrid Oudenhoven.