Niels Gerson Lohman schreef tussen april en oktober 2010 vreemde reisverhalen voor hard//hoofd. Het laatste deel verscheen nooit, omdat Lohman het land halsoverkop moest verlaten na een conflict met drie Joegoslavische casinohouders. Hij had daardoor wel de tijd om te werken aan zijn debuutroman, waar de reisverhalen ook in verwerkt zijn. Het boek zal 'Een rijk alleen' heten en komt in februari 2012 uit bij uitgeverij Nijgh & van Ditmar. Wij presenteren met gepaste trots een voorpublicatie uit dat werk. Vanavond zal Niels namens hard//hoofd voorlezen tijdens het Late Night Café in het Concertgebouw in Amsterdam (zie kader).
Context: Mos Lupin zit met zijn vader, Alexander Lupin, op het terras.
[...]
Alexander loopt naar zijn terras. Hij draagt een veel te grote paarse pullover, de rafelige mouwen hangen ver over zijn handen, waardoor het lijkt alsof de plastic tasjes met oude kranten die hij vasthoudt gigantische wanten zijn. Op de hoek van de Prinsenstraat en de Prinsengracht stopt hij en kijkt op. Een motor rijdt voorbij, die hij boos nakijkt. Alexander houdt niet van grote auto’s en motors. Er stond een keer een groot stuk van hem in de krant, waarin hij pleit voor kleinere autootjes. Op de foto zit hij sympathiek lachend op een amsterdammertje, in een pak met een flinterdun dasje, alsof er een briefopener om zijn nek hangt. Dat moet tien jaar geleden zijn.
Ik denk aan het kleine witte autootje. Het staat hier ergens op de grachten, al jaren. Soms leent iemand het, parkeert het een straatje verder en laat als bedankje een paar lege biertjes of een condoom op de achterbank achter. Ik wil dat autootje nog steeds een keer optillen.
Alexander steekt de straat over en ik zie dat hij pantoffels draagt. Voor het terras van de Twee Prinsen blijft hij staan. De mevrouw aan het eerste tafeltje zit de krant te lezen. Alexander zegt gedecideerd, maar luid, veel te luid: ‘Pardon mevrouw, dat is mijn krant’ en prikt met zijn wijsvinger in de krant. De mevrouw, die een toerist blijkt te zijn, geeft hem de krant. Alexander stopt de krant in één van zijn tasjes. Dan kijkt hij naar de tafeltjes op het terras en weer naar de mevrouw en zegt: ‘Pardon mevrouw. Dat is mijn tafeltje’. Ik besluit in te grijpen en wuif naar Alexander.
‘Vandaag zitten we hier, Alexander!’ Als hij zich eenmaal een weg heeft gebaand tussen de tafeltjes, kijkt hij nog even om naar de beledigde toerist en zegt verongelijkt tegen mij: ‘Maar normaal zit ik daar’.
We bestellen tomatensap, thee, ossenworst en een biertje.
Alexander mag hier alleen nog zitten als ik erbij ben en de rekening meteen betaal. In het eerste café, waar hij zo van hield, maar dat hij nu haat, mag hij niet meer komen. Niet zozeer omdat hij te vaak de rekening niet kon betalen, maar omdat hij elke dag de leestafel kwam bezetten. Er dronken journalisten met grijze pakken, kunstenaars en muzikanten. In het tweede café, aan de overkant van de straat, kwamen alleen toeristen, zoals hier. Daarom moest hij er weg: het tafeltje, waar hij de hele dag zat, bracht niet genoeg op. Eerst dronk hij genoeg biertjes, maar later dronk hij precies één biertje per uur en dat was niet genoeg om een krantengier van een tafeltje te voorzien. In dit café, waar ze aardiger zijn, gaat het ze vooral om de rekening, want die moet dagelijks betaald worden en dat vindt Alexander belachelijk. Ik vraag me af hoe lang hij hier zal mogen komen. In dit café zitten vreemde, vaak dezelfde mensen, zoals Anneke, het vriendinnetje van Alexander, die een proefschrift heeft geschreven en soms opeens hard moet huilen, of de nare man met een witte baard die op slippers langs schuifelt, bij het tafeltje van Alexander blijft staan en verwachtingsvol aan hem vraagt of het wel slecht met hem gaat.
Bij de thee komt een speculaasje, dat ik Alexander dankbaar overhandig. Hij knikt en bedankt mij beleefd. We zijn allebei gesteld op rituelen. We delen de ossenworst, waarbij chili-saus komt, want de mosterd is op, en vinden het maar niks. In details vieren we onze band.
Alexander geeft vanavond een verjaardagsfeest in een ruimte hier in de buurt. We gaan de boel eerst inspecteren. Ik ben al eens in die ruimte geweest voor een schoolfeest. Er hangen maskers aan die muur met kleine tralies op de plek waar de mond zou moeten zitten, maar dat lijkt Alexander niets uit te maken, want de ruimte is om de hoek en goedkoop, maar hij vindt vooral dat om de hoek al goed genoeg en geld begrijp hij al heel lang niet meer. Ik heb zijn oude platen en opnamen opgenomen en op een cd gebrand, want ik ga dj-en. In het dj-hokje staan allemaal trance-platen die ik ga proberen te mengen met de blues van Alexander. Hij wil geen cadeautjes, maar geld om het feest te kunnen betalen. Daarvoor zal ik een schoenendoos versieren met Laurel & Hardy plaatjes, de enige helden die hij nog herkent.
De grachten zijn alles voor Alexander. Het is alsof ‘de grachten’ een serie heertjes is waar Alexander zich bij heeft geschaard. Hij hoeft alleen nog de dingen aan hem voorbij te laten gaan, als een monument. Iedereen is welkom. Soms schuift er iemand bij hem aan, hij knikt ze beleefd toe. Het maakt niet uit of hij ze kent, want Alexander is altijd beleefd, hij geeft iedereen een handje. Zijn huis bestaat voornamelijk uit ongeopende brieven die tafels en kantoorstoelen begraven. Vroeger zat er iemand aan die tafels en op die stoelen, maar nu liggen er brieven te wachten tot iemand ze opent met de briefopener die Beer en ik als zwaard gebruikten. De brieven hebben inmiddels bonte kleuren, reclamepost, ze zijn allang niet belangrijk meer. Door het hele huis staan flesjes Odol mondverfrisser als kleine wachtertjes opgesteld, want Alexander koopt elke week een flesje. Volgens mij heeft hij nooit echt bij iemand gehoord, meer bij plekken. Als hij een feestje gaf, dan hoorde hij meer bij het feestje dan bij de gasten. Als er muziek was, dan speelde hij trompet. Hij heeft nooit in het publiek gestaan. Wanneer het feest groot genoeg was, dan maakte hij voor de gelegenheid een krant. Hij deed alles om erbij te horen, zonder mee te hoeven doen. Nu hij Alzheimer heeft, hoort hij bij de grachten.
Ik vraag Alexander wat hij zo fijn vindt aan de grachten. Hij knikt naar de bomen langs het water, alsof hij ze boom voor boom begroet. ‘Hier is alles. Iedereen weet me hier te vinden.’ Daar heeft hij gelijk in.
[...]
Entree
Gedurende het hele jaar zal hard//hoofd in het kader van zogenoemde Late Night Café's samenwerken met Entrée.
De zes edities van het Late Night Café zijn elk gekoppeld aan een eigen thema. Elke editie wordt aan twee van onze redactieleden de opdracht gegeven een bijdrage te leveren, geïnspireerd op het thema van de betreffende avond. Het resultaat hiervan verschijnt op onze website en zal op de Late Night's eveneens onderdeel uitmaken van het programma.
Op 17 juni, de laatste keer dit seizoen, is het thema 'En Route' en zullen redacteuren Niels Gerson Lohman en Rutger Lemm in een voorleeshoekje een 'verhaaltje voor het slapen gaan' vertellen.