Asset 14

Alles waarin ik ooit faalde

We vertellen en geloven maar al te graag onze eigen succesverhalen: terugkijkend vinden de keren dat het 'misging' daarin gemakkelijk hun plaats als noodzakelijke hobbels op weg naar iets beters.

1)

“Wat wil je later worden?” Ik was een jaar of achttien en het was de laatste keer dat ik die vraag hoorde. “Ik wil niets worden, ik wil iemand zijn”, zei ik. Wat dat betekende wist ik niet. Maar de man die de vraag stelde heeft me nog jaren met ontzag in zijn ogen aan die woorden herinnerd. Wat ik toen trouwens vooral wilde zijn, en duidelijk niet was, was een Don Juan – waarschijnlijk de carrière waarover ik het meest heb nadacht, maar ook degene waarvan ik het minst werk heb gemaakt.

De auteur faalde al op zeer jeugdige leeftijd met grote regelmaat.

Mijn Delftse kinderkamer hing vol met posters van Amsterdamse Godenzonen. Bergkamp, Litmanen, George, Van Vossen, Petterson, stuk voor stuk vreemde mannen die toen veelal jonger waren dan ik nu ben. Een vreemd idee.

De voetbalclub Sparta – eeuwige tweede in een stad met een minderwaardigheidscomplex – organiseerde een open inloopdag, of hoe zoiets ook moge heten. Een vriendje uit buurt was fan van de club. Waarom wist ik niet, ze wonnen zelden. De enige keer dat ik naar Ajax was geweest, 12 maart 1995 in De Meer, hadden we zelfs met 8-0 van Sparta gewonnen.

Op het programma stond kluitjesvoetbal, wat ons betreft de sport in zijn puurste vorm

We stonden met ongeveer een half miljoen kinderen op een veldje van 25 bij 50 meter. Ik overdrijf niet. Op het programma stond kluitjesvoetbal, wat ons betreft de sport in zijn puurste vorm. Vol overgave stortten mijn vriend en ik ons in het geweld. Een paar keer werd de pot stilgelegd en een groepje kinderen van het veld gestuurd. Wij overleefden het ene na het andere slagveld, totdat het tafereel op een heuse wedstrijd moet zijn gaan lijken. Toen de wedstrijd was afgelopen, mocht de helft van de spelertjes naar huis. De andere helft ging door naar de laatste voorronde voordat de echte sterretjes werden uitgenodigd voor een training. Wij konden vertrekken. In mijn herinnering was mijn vriend verongelijkt dat we in dezelfde ronde sneuvelden. Dat leek hij erger te vinden dan het niet geselecteerd worden. Ik op mijn beurt vond de dag buitengewoon geslaagd, enkel en alleen omdat mijn vriend nogal verongelijkt was. Bij nader inzien wilden we misschien niet graag genoeg voor Sparta voetballen om door de selectieprocedure te komen.

Glad als een gabber

Op de middelbare school droeg ik trouw een camera bij me en stond ik 's avonds in de badkamer te klooien met flessen chemicaliën. Als zeventienjarige, kort voor mijn eindexamen, reisde ik af naar Den Haag voor een aanmeldingsgesprek op de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunsten. Een probleem was dat ik een paar vrienden een dag of wat eerder toestemming had gegeven om mijn hoofd kaal te scheren. Eerst met een tondeuse en daarna met een scheermes. Glad als een gabber, was ik.

Voor het eerst heel erg bewust van mijn kaalheid zat ik in een gang van de academie te wachten op mijn gesprek. Mijn portfolio stelde niet veel voor. Tot een paar dagen eerder had ik het mapje, tegen iedereen die het wilde horen, nog omschreven als “mijn portofolio”. De docent met wie ik sprak was een hork, maar wel zo vriendelijk om mijn ondermaatse werk niet als argument te gebruiken. Ik had, in vergelijking met de andere studenten, vaak al wat ouder, “nog wat weinig levenservaring”. Slechtste. Argument. Ooit. Vond ik toen. Nu nog steeds trouwens.

Diplomaat

Ik was afgestudeerd en moest echt eens verzinnen hoe je op een verantwoorde, volwassen manier een leven inricht. Iemand stuurde me een vacature voor een stage bij de Nederlandse ambassade in Brussel. De deadline was een paar dagen later, ik weifelde even, schreef een brief en ging op vakantie. Terwijl ik in een minuscuul wintersportgebied in Zwitserland heel duidelijk niet aan mijn status als werkloze dacht, besloot ik toch een keer mijn e-mail te bekijken in het enige met WiFi uitgeruste café in het dorp. En zowaar: of ik wilde langskomen voor een gesprek op de ambassade. Over vijf dagen. En of ik daarvoor nog even twee stukken wilde schrijven. Ik zou op tijd terug zijn om een pak te kopen en mijn schoenen te poetsen, maar die stukken moesten toch echt de volgende dag in dat café worden geschreven.

Nog geen dertig en geestelijk al aan de beademing

Toen ik eenmaal in Brussel uit de trein stapte, in een gloednieuw pak maar met een jas die vol gaten zat en daarom tactisch over mijn arm opgevouwen diende te worden, vroeg ik me af of ik dat wel wilde: diplomaat worden. Eerst was er een gesprek met twee hoge piefen, dat verliep vlot. Ik werd al enigszins optimistisch, niet alleen over mijn kansen, maar ook over het vooruitzicht een tijdje in Brussel te werken. Dat pak zat eigenlijk wel fijn. Daarna moest ik op audiëntie komen bij de mensen die eventueel mijn directe collega's zouden worden. Mijn blijmoedigheid was op slag verdwenen. Wat een verschrikkelijke figuren: nog geen dertig en geestelijk al aan de beademing. Een week later werd ik gebeld. Ze hadden twee plaatsen, en ik had op basis van nogal vage argumenten weliswaar recht gehad op een van beide, maar twee andere kandidaten pasten beter bij elkaar en bij hun aanstaande directe collega's. Daarmee was de kous af: ik werd geen diplomaat. Ik was wel de gelukkige eigenaar van een pak. Die jas draag ik nog steeds.

Daarna zijn er nog zeker twee carrières vroegtijdig gesneefd. Even leek het erop alsof er voor mij een academische toekomst in het verschiet lag. Op een goede dag zat ik plots in een zaaltje tegenover twee hoogleraren in de rechten en een in de filosofie. Ik had rechten noch filosofie gestudeerd, en hoewel het gesprek inhoudelijk was en prettig verliep, was direct duidelijk dat er geschiktere kandidaten moesten zijn. Soit. Dat promoveren is toch een soort van uitstellen van je leven. Kort daarop volgde nog een episode als dagbladjournalist in opleiding, maar toen de zomer waarin ik als stage bij een landelijk krant werkte op zijn einde liep, bleek de desillusie wederzijds. Ik hoefde niet op een langer verblijf te rekenen, zo vertelde mijn stagebegeleidster in een afsluitend gesprek. Ik moest mijn best doen teleurstelling te veinzen.

2)

De lijst met mislukte carrières is vele malen langer dan de hierboven opgediepte anekdotes doen vermoeden. Naast academicus, fotograaf, profvoetballer en dagbladjournalist faalde ik bijvoorbeeld ook als advocaat, architect, copywriter en fotomodel – in alle gevallen in een bijna prenataal stadium. En ook mijn tijd als dierenoppas, toen een kat die aan mij was toevertrouwd zelfmoord pleegde, heb ik buiten beschouwing gelaten.

En toch is mijn leven een succes. Nee, dat is niet helemaal juist. Het is een constante opeenvolging van verschillende successen. Ze zijn steeds groter, en als ze niet groter zijn dan zijn ze wel op een andere manier indrukwekkender, door hun ongekende bescheidenheid bijvoorbeeld. Ik bereik ieder doel dat ik mezelf stel. En als ik eens een keer een doel niet bereik, dan kost het me weinig moeite mezelf te overtuigen van de evidente waarheid dat ik mijn doel verkeerd had gesteld. Sterker nog: had ik dat verkeerd gestelde doel wel bereikt dan zou het in feite juist falen hebben betekend. Daar heb ik dan niet zomaar vrede mee, ik ben zelfs zeer content met de gang van zaken.

Jobs vertelde precies wat zijn onzekere gehoor wilde horen terwijl zijn medicijn datgene was wat we en masse altijd al doen

We tell ourselves stories in order to live”, schreef Joan Didion. Richard Rorty beschreef mooi hoe we de werkelijkheid proberen te vangen in 'contingente vocabulaires'. Hopeloos tekortschietende woorden die toch een moreel houvast weten te bieden. Op de filosofische ladder een paar (flinke) treden lager, sprak wijlen Steve Jobs, in een commencement speech voor een groep Stanford-afgestudeerden, van “connecting the dots”. “You can't connect the dots looking forward; you can only connect them looking backwards. So you have to trust that the dots will somehow connect in your future. You have to trust in something — your gut, destiny, life, karma, whatever. This approach has never let me down, and it has made all the difference in my life.” Één grote gemeenplaats, natuurlijk. Een goeroepraatje waarvan iedere tweedehandsboekwinkel er in het management slash zelfhulprek dertien exemplaren per dozijn staan. Jobs speech vond gretig aftrek; om een zeer begrijpelijke reden: hij vertelde precies wat zijn onzekere gehoor wilde horen terwijl zijn medicijn datgene was wat we en masse altijd al doen. “Een beetje vertrouwen hebben kan geen kwaad.” Joh.

Ik herken de reflex. Nadat ik op de hierboven beschreven momenten faalde – laten we wel wezen – was het gevoel dat overheerste opluchting. Gelukkig hoefde ik mijn leven niet te slijten op een krantenredactie of in een grauw gebouw in Brussel met de sufste mensen op aarde, gelukkig hoefde ik niet te promoveren terwijl ik niet aan een universiteit wilde werken. Het zijn misschien halve leugens: waarschijnlijk was ik op een ambassade, universiteit of redactie niet doodongelukkig geworden, maar het zijn dit soort gedachten die een mens gezond houden.

Laat mijn leven maar een beetje rommelig verlopen, met vallen en opstaan en veel twijfels. Tijdens de pauze van een college, halverwege mijn eerste studiejaar, vertelde een medestudente welke vakken ze de komende jaren zou gaan volgen. Ik kon mijn mond, die wilde openvallen, met moeite dichthouden. Maar toen ik drie jaar later ontdekte dat ze ook precies het uitgestippelde pad had gevolgd, won de zwaartekracht het van mijn kaakspieren. Ik meen dat ze na haar studie carrière wilde maken bij de Verenigde Naties. Haar naam is me ontschoten en ik kan niet meer uitzoeken of ook dat is gebeurd. Wanneer het anders is gelopen, moet het als de grootst mogelijke mislukking hebben gevoeld, maar mocht het haar zijn gelukt, dan kan ik niet anders dan het als een nog grotere tragedie zien: dan moet de aangename onvoorspelbaarheid van het leven volledig aan haar voorbij zijn gegaan.

Wat ik wil worden, weet ik nog steeds niet. Ik dacht lange tijd dat je, zolang je dat niet weet, ook niet echt kunt falen. Onzin natuurlijk, je falen valt minder op en is gemakkelijker te negeren. Hoewel de postpuberale brutaliteit van dat antwoord tien jaar geleden – “ik wil niets worden, ik wil iemand zijn” – me nog altijd met gêne vervult, denk ik nu beter te weten wat ik wilde zeggen: ik wilde het lef hebben in onzekerheden te leven en zo af en toe te falen; ik wilde in staat zijn mezelf daarover verhalen te vertellen die die mislukkingen draaglijk maakten. Ik wilde niet alleen vertrouwen hebben dat het goed komt, maar ook kunnen leven in de wetenschap dat dat af en toe niet gebeurt.

Dit artikel verscheen in het kader van onze faalweek

Mail

Jan Postma Jan Postma (Delft, 1985) is politicoloog, fotograaf, journalist, parttime einzelgänger en meer. Maar, voordat u zich een beeld denkt te kunnen vormen, toch vooral dat laatste.

Hard//hoofd is gratis en
heeft geen advertenties

Steun Hard//hoofd

Ontvang persoonlijke brieven
van redacteuren

Inschrijven
test
het laatste
Hoeveel Big Fashion heb jij in de kast hangen?

Hoeveel Big Fashion heb jij in de kast hangen?

De dood van Giorgio Armani sluit een hoofdstuk in de mode, maar zegt ook veel over de toekomst van onze kleding. In deze column legt Loïs Blank uit hoe Big Fashion steeds meer terrein weet te winnen in onze kledingkasten. Lees meer

Auto Draft 10

Als je te pletter slaat, dan klinkt dat zo

Midden in de nacht springt een man van een richel. Nee, geen man; een held. En iedereen weet: een man zoals Luciano slaat niet te pletter. In dit korte verhaal van Julien Staartjes bewegen de achterblijvers zich tussen het postuum cancelen of aanbidden van de man met gladde benen en mierzoete tong. Lees meer

De achterblijvers

De achterblijvers

Fietsend over een jaagpad reflecteert Gert-Jan Meyntjens op zijn rol als echtgenoot en vader, en neemt hij je mee op een zoektocht naar wat het betekent om man te zijn. Zonder bitter te worden. Lees meer

Binnen de context van twee

Binnen de context van twee

In haar gedicht onderzoekt Sytske van Koeveringe de betekenis en fascinatie van het getal twee. Via paren, tegenpolen en verbindingen ondervinden twee vrouwen de mogelijkheden van samenzijn. Is er balans in vereniging? Lees meer

Ik sliep rechts

Ik sliep rechts

Daten met iemand aan de andere kant van het politieke spectrum? Naomi Ronner deed het. In dit essay beschrijft ze haar ervaringen. Lees meer

Rouw is een ongenode gast die steeds op mijn feestjes verschijnt

Rouw is een ongenode gast die steeds op mijn feestjes verschijnt

Altijd aanwezig, maar niet gewenst: Marthe van Bronkhorts rouw reist met haar mee. Lees meer

De kleinste kans

De kleinste kans

Roosje van der Kamp bereidt zich altijd voor op het ergste. Een vreemd plekje op haar huid, opladers in het stopcontact: overal schuilt gevaar. Als ze achter een geheim komt in de familie begrijpt ze beter waar haar angsten vandaan komen. Ze vertelt erover in dit openhartige essay over intergenerationeel trauma. Lees meer

:Zomergast Koch: ‘Het is gewoon leuk om mensen iets op de mouw te spelden’

Zomergast Koch: ‘Het is gewoon leuk om mensen iets op de mouw te spelden’

Het plezier van de leugen en de bevrijding van de agressie: volgens Zomergast Herman Koch verfraait iedereen het leven een beetje met leugens. Lees meer

Hondenvoer

Hondenvoer

Een overleden hondje zorgt ervoor dat moeder en dochter in een strijd belanden. Ze willen beiden laten zien wie er meer van het dier gehouden heeft. In dit verhaal van Keet Winter mondt die spanning tussen de twee vrouwen uit in een pijnlijk diner. Lees meer

Hondenvoer 1

It takes an adult to raise a village: Halsema is streng, rechtvaardig, en een tikje autoritair in Zomergasten

De bedachtzame, maar mediagetrainde, Femke Halsema nam ons als Zomergast mee in de bestuurlijke (opvoed)dilemma’s uit haar werk. Als een klassiek ouderfiguur toont ze zich streng en rechtvaardig, maar mist ze óók zelfinzicht op sommige punten. Lees meer

Uğur Ümit Üngör stilt in Zomergasten maar zelden onze honger naar menselijkheid en ‘goeie dingen’

Uğur Ümit Üngör stilt in Zomergasten maar zelden onze honger naar menselijkheid en ‘goeie dingen’

‘Uğur Ümit Üngörs fragmenten zijn broodnodige kost voor een samenleving die consequent doet alsof wijdverbreid extreem (staats)geweld een ver-van-mijn-bedshow is.’ Terwijl Zomergast Üngör zichzelf kundig naar de achtergrond werkt, maakt hij duidelijk dat de zomer vele winters verstopt. Met opgewekte grimmigheid vraagt hij ons om ons zorgen te maken over het leed van anderen. Lees meer

Stranding

Stranding

'Ze ligt hier als aanklacht / op het land gespuugd / om de noodzaak tot evenwicht / tussen mens en water te benadrukken.' Angelika Geronymaki trekt je met dit gedicht over zelfbeschikking en milieuvervuiling mee, als de aangespoelde zeemeermin in een sleepnet gevuld met platvissen, sardientjes en haringen, en slingert je vanuit het zure zeewater op een strand met grijpgrage mannenhanden. Lees meer

Zomergasten met Eva Crutzen roept de vraag op of een mooi gesprek genoeg is of dat kijkers toch snakken naar goede televisie.

Zomergast Eva Crutzen zorgde voor een mooi gesprek, maar is dat genoeg?

Na de ideale televisieavond van Eva Crutzen vraagt Hanna Karalic zich af of een mooi gesprek genoeg is voor Zomergasten of dat kijkers toch snakken naar goede televisie. Lees meer

Mijn tweede kutland… 2

Mijn tweede kutland…

Toen Iskra de Vries vanuit Polen naar Nederland verhuisde, bleek dat zij niet van een koude kermis thuiskwam, maar naar een koude kermis vertrokken was. Iskra schrijft een verschroeiend eerlijke break-up brief aan het adres van ons kikkerlandje. Lees meer

Schroot voor de kunstkenner 1

Schroot voor de kunstkenner

Wat doet een beschilderd stuk schroot in het Stedelijk? Waarom ruikt het er opeens chemisch en zoet tegelijk? Het is het werk van Selma Selman, die opnieuw definieert wat kunst is en mag zijn. Ivana Kalaš is onder de indruk – en heroverweegt haar eigen positie. Zoetig en naar ijzer – dat aroma komt op... Lees meer

 1

Een luik naar het verleden

De opa van Emma Stomp vertrok vanuit Curaçao naar Nederland. In haar gedichten observeert ze het gemis dat dat met zich meebrengt. 'Koop een wollen muts tegen de regen en kou, bid tweemaal daags voor je examens, denk aan thuis maar niet te veel, weet dat alles uiteindelijk is voorbestemd.' Lees meer

Die betere wereld wordt al gemaakt

Die betere wereld wordt al gemaakt

Kun je, met alles wat er gebeurt in de wereld, nog gelukkig zijn? Marthe van Bronkhorst vindt het antwoord en ontdekt een boel hoopvolle initiatieven Lees meer

Zomers zwijgen

Volim nas: hoe de taal van de liefde mijn lichaam tot stilte maande

Wat als je vertrouwen in jezelf en je lichaam plotsklaps wordt aangetast door epileptische aanvallen? En tegelijkertijd je vertrouwen in de onvoorwaardelijke liefde van je oma ook op losse schroeven komt te staan? In een persoonlijk essay neemt Dorea Laan je in beeldende taal mee in deze zoektocht. Lees meer

Schrijvers en beeldmakers gezocht voor ‘Harnas’, het achtste Hard//hoofd Magazine!

[Deadline verstreken] Schrijvers en beeldmakers gezocht voor ‘Harnas’, het achtste Hard//hoofd Magazine!

In welk harnas hul jij je? Stuur voor 14 september je pitch in en draag met een (beeld)verhaal, essay, poëzie of kunstkritiek bij aan het magazine ‘Harnas’. Lees meer

Misschien voor mezelf, maar niet voor jou

Misschien voor mezelf, maar niet voor jou

Eva van den Boogaard lijkt op iemand die ze nooit gekend heeft. Via een persoonlijke brief en een angstaanjagende gebeurtenis leert ze hem toch een beetje kennen. Lees meer

Lees Hard//hoofd op papier!

Hard//hoofd verschijnt vanaf nu twee keer per jaar op papier! Dankzij de hulp van onze lezers kunnen we nog vaker een podium bieden aan aanstormend talent. Schrijf je nu in voor slechts €3 per maand en ontvang in maart je eerste papieren tijdschrift. Veel leesplezier!

Word trouwe lezer