Tien jaar geleden ging ik met mijn stiefmoeder en mijn vader op vakantie naar Israël. Aangekomen bij de douane leverden we de formulieren in die we in het vliegtuig hadden ingevuld, met vragen over onze bestemming en het doel van onze reis. Ook werd er gevraagd naar je relatie tot je reisgezelschap; braaf zette ik een kruisje bij het vakje ‘Family’.
Nu is het zo dat ik de achternaam van mijn moeder draag. Niet uit emotionele overwegingen of feministische overtuigingen, maar omdat mijn vader op het moment van mijn geboorteaangifte in Moskou was om te studeren, en hij dus simpelweg niet in staat was mij te erkennen als zijn dochter. Hij had geen enkele moeite met het idee dat ik Spanjer zou heten in plaats van De Boer, de naam die hem onlosmakelijk verbond aan zijn eigen familie, met wie hij nauwelijks contact onderhield.
De douanier keek ons streng en lichtelijk wantrouwend aan. De Boer, Spanjer en Dorrestein; drie achternamen, één familie? Hij vond het een vreemd verhaal, maar liet ons toch maar door. Het is maar goed dat ik niet met mijn hele misjpooche bij de landgrens aankwam, dat zou de verwarring compleet hebben gemaakt. Behalve mijn stiefmoeder heb ik nog een halfbroertje en een halfzus die beide andere vaders hebben; (stief)vaders die ik ook reken tot mijn familie. En een van hen, de vader van mijn zus, kreeg nog twee dochters die ik graag mijn kwartzusjes noem. We delen geen bloedband, maar wel mijn halfzus.
Kortom, van een klassiek gezin kun je in mijn geval niet spreken. Mijn vader en moeder verbraken hun relatie toen ik nog heel jong was en ze waren nooit getrouwd, of zelfs maar samenwonend. Toch hebben ze mij gezamenlijk opgevoed, grotendeels in harmonie. Week om week en later, toen mijn schoenencollectie zich uitbreidde, maand om maand wisselde ik van huis, van eetpatroon (mijn vader kookt niet) en van uitzicht. Maar niet van gezin. Het gezin waren wij, de mensen, mijn vader, moeder, ik en alles en iedereen eromheen. Daarvoor hoefde je in mijn beleving niet samen één huishouden te delen.
De bekroonde Amerikaanse serie Modern Family (2009-2012) is een comedy over drie gezinnen die samen een familie vormen. De pater familias is getrouwd met een veel jongere, tweede echtgenote die al een zoon heeft uit een eerder huwelijk; er is een homostel met een adoptiedochter en daarnaast nog een ‘klassiek’ stel met drie kinderen. De serie past in deze tijd: in Amerika eindigt ongeveer 1 op de 2 huwelijken in een echtscheiding en in Nederland gingen in 2012 meer dan 33.000 getrouwde stellen uit elkaar. Het Centraal Bureau voor de Statistiek telt naar schatting ruim 70.000 (minderjarige) kinderen die per jaar een (echt)scheiding van hun ouders mee maken.
Toch blijft de consensus over hoe een perfect gezin eruit hoort te zien: samenkomen, samen zijn en samen blijven. Modern Family is wat dat betreft een welkome uitzondering op de regel binnen de populaire cultuur, waarin de liefde en het opvoeden van kinderen veelal gerepresenteerd wordt naar oude idealen: trouwen is feest en scheiden is lijden. Zelfs vooruitstrevender series als Sex and the City vervallen in traditionele rolpatronen en verhoudingen. Miranda, een van de vier hoofdpersonages uit de serie, wordt in eerste instantie neergezet als werkende, alleenstaande moeder, maar eindigt toch met de vader van haar zoon in een huis in Brooklyn. Romantisch? Zeker. Realistisch? Nou, nee.
Vader, moeder en kind onder één dak is een ideaalbeeld waar angstvallig aan wordt vastgehouden, terwijl de realiteit vaak zo anders uitpakt. Waarom kleeft er aan scheiden nog zo’n negatieve connotatie? Een gezin ‘valt uit elkaar’ en een huwelijk ‘mislukt’. De laatste tien jaar wordt de omvang van dit falen alleen maar groter. Nog even en bij elkaar blijven is de uitzondering, uit elkaar gaan de norm. Wanneer we dit maatschappelijk (van belastingvoordelen voor getrouwde stellen tot de duoverpakking tartaartjes van de Albert Heijn) en emotioneel (het vieren en bejubelen van oplopende huwelijksjaren tegenover pijn en ongemak bij een scheiding) blijven beschouwen als falen, faalt binnenkort iedereen.
Natuurlijk onderschat ik niet de ellende en het verdriet dat veel mensen ervaren waneer een relatie op de klippen loopt. Hoopvolle verwachtingen veranderen in soms onwerkbare realiteiten en dat is pijnlijk en jammer. Maar daarmee hoeft de scheiding niet per se het einde te betekenen van de relatie die je met elkaar en als gezin hebt opgebouwd. De mal van het echtpaartje boven op de bruidstaart moet enkel worden omgegoten naar een andere vorm, eentje waarbij de bruid en bruidegom met wat afstand naast elkaar kunnen blijven staan, zodat er plaats ontstaat voor nieuwe familieleden.
Om me heen zie ik meer en meer vormen van deze patchwork-gezinnen. Uit elkaar maar nog steeds getrouwd, homo-donorvaders en lesbische moeders, tweede leg en derde leg kinderen bij elkaar in huis, kwartbroertjes, stiefkleinkinderen, hulpvaders, neptantes en peetooms. Geef er de naam aan die je wilt, in mijn ogen maken de personages in bovenstaande scenario’s evengoed kans om met elkaar een gelukt gezin te vormen.
Dit artikel verscheen in het kader van onze faalweek
Noor Spanjer (Amsterdam, 1982) is freelance journaliste en mediawetenschapper. Als nieuwerwetse minstreel is zij altijd op zoek naar persoonlijke verhalen en daarnaast is ze ideologisch inzetbaar voor feministische zaken en andere nature-nurture kwesties.
Aart-Jan Venema is freelance illustrator en verhalenverteller. Hij werkt onder andere voor NRC.next, de Groene Amsterdammer en hard/hoofd.