Asset 14

De kunst van het tentoonstellen

Wie heeft in musea de touwtjes in handen: de kunstenaar of de curator? Een eeuw geleden stelde Marcel Duchamp deze vraag al en nu is hij nog altijd relevant. Marian Cousijn schreef het winnende essay voor de Scriptieprijs over de machtsstrijd tussen kunstenaars en curatoren.

Schop in een museum nooit een schijnbaar achteloos weggegooid propje papier weg: voor je het weet verniel je een kostbaar kunstwerk. De afgelopen eeuw is het steeds moeilijker geworden om kunstwerken van niet-kunstwerken te onderscheiden. Vaak is kunst zelfs alleen nog maar te herkennen aan het feit dat die zich in een museum bevindt.

In 2013 bezocht ik een van de belangrijkste tentoonstellingen ter wereld, de Biënnale van Venetië. Ondanks mijn opleiding tot kunsthistoricus en een geoefend oog werd ik regelmatig door twijfel overvallen: is dit bedoeld als kunstwerk? Een lullig steekwagentje dat een dialoog aangaat met een brandblusser in een verder lege museumzaal, een brommer die voor het Zwitserse paviljoen geparkeerd staat, een satellietontvanger op het dak van het Russische paviljoen. Stuk voor stuk gebruiksobjecten die niet veel met het traditionele concept van kunst te maken hebben. De brommer en de satellietontvanger bleken inderdaad kunst, het steekwagentje en de brandblusser niet.

Fountain (1917), replica (1964) - Marcel Duchamp (Foto: Tate Modern)

In 1914 kocht Marcel Duchamp een flessenrek en zette het in zijn atelier. Hij beschouwde het als een kant-en-klare sculptuur. Drie jaar later zond hij een doodnormaal urinoir, gekanteld en gesigneerd met de naam R. Mutt, in voor een tentoonstelling. Het zou nog decennia duren voordat duidelijk werd dat Duchamp erachter zat, en wat de consequenties zouden zijn van misschien wel het meest radicale kunstwerk van de afgelopen eeuw.

Het concept van readymades heeft de loop van de kunstgeschiedenis ingrijpend veranderd. De rolverdeling binnen de kunstwereld was duidelijk: kunst werd geproduceerd door kunstenaars en geselecteerd en tentoongesteld door curatoren. Maar doordat Duchamp van selecteren een artistieke handeling maakte, verdween het verschil tussen het maken van kunst en het tentoonstellen van iets als kunst. Filosoof Boris Groys vat het in zijn essay Politics of Installation kernachtig samen: "In the context of contemporarty art, to make art is to show things as art."

De verwarring die Duchamp heeft gezaaid, is nog altijd voelbaar. De grenzen van de artistieke praktijk zijn in de afgelopen eeuw verlegd; het maken van tentoonstellingen is nu een belangrijk onderdeel van het kunstenaarschap. Groepstentoonstellingen zijn uitgegroeid tot een van de belangrijkste manifestaties van beeldende kunst. Behalve de relevantie van tentoonstellingen in musea is als gevolg van mondialisering en decentralisatie ook de invloed van tijdelijke megatentoonstellingen zoals biënnales toegenomen. Niet langer is één stad, zoals Parijs of New York, het centrum van de kunstwereld. Steden over de hele wereld, van Gwangju tot São Paulo, organiseren kunstbiënnales in de concurrentiestrijd om de aandacht van nomadische kunstprofessionals, met in hun kielzog vastgoedontwikkelaars en kapitaalkrachtige toeristen.

Illustratie: Merlijn van Bijsterveld

Parallel aan deze ontwikkeling staat een invloedrijke figuur op in de kunstwereld: de zelfstandige curator. Sinds de jaren zeventig hebben onafhankelijke, creatieve curatoren de status gekregen van auteur, die met een zeer uitgesproken handschrift een oeuvre van tentoonstellingen opbouwt. De curatoren hebben in korte tijd een ferme machtspositie binnen de kunstwereld weten te verwerven. Wanneer een curator het werk van een kunstenaar voor een toonaangevende biënnale selecteert, stijgen de prijzen voor diens werk bijvoorbeeld snel.

De afgelopen decennia zijn er tientallen curatorenopleidingen opgericht, en sinds een aantal jaar duikt het begrip ‘curated’ ook buiten de kunstwereld steeds vaker op. Met name sinds de opkomst van internet heeft die term een magische klank gekregen. In een maatschappij van overvloed die is georiënteerd op vraag in plaats van aanbod is er behoefte aan iemand die een betekenisvolle keuze uit het overweldigende aanbod kan maken, iemand die van de kunst van het kiezen zijn beroep heeft gemaakt: de curator.

De curator is nu een machtige poortwachter, die, zo lijkt het, eigenhandig kan uitmaken of iets kunst is. Geen wonder dus dat kunstenaars zich steeds actiever zijn gaan bezighouden met de manier waarop hun werk wordt geëxposeerd. De grens tussen de artistieke praktijk van de kunstenaar en de beroepspraktijk van de curator is vaag. Wie creëert betekenis?

Duchamp hield zich exact een eeuw geleden al met die vraag bezig.

Kunst in Duchamps tijd

Tot de negentiende eeuw was het kunstenaarschap een vastomlijnd beroep met als doel het nabootsen van de werkelijkheid en het creëren van (decoratieve) schoonheid. Hoewel kunstwerken esthetisch beoordeeld werden ("dit is een mooi kunstwerk" of "dit is een slecht kunstwerk"), was het nooit de vraag of een schilderij überhaupt wel een kunstwerk was. Met de opkomst van het modernisme in de negentiende eeuw veranderde dat drastisch. Kunstenaars kregen een aparte maatschappelijke status en creëerden l’art pour l’art, kunst die puur op zijn intrinsieke kwaliteiten werd beoordeeld.

Kunsttheoreticus Thierry de Duve zet in Kant after Duchamp uiteen hoe het predicaat ‘kunst’ een label werd. In plaats van "dit is slechte kunst" zei men nu, bijvoorbeeld over Manets Le déjeuner sur l’herbe en Picasso’s Les demoiselles d’Avignon: "Dit is geen kunst." Klassieke criteria zoals sculpturale kwaliteit en vakmanschap verloren aan relevantie en het oordeel over de schoonheid van bijvoorbeeld een urinoir was niet langer gekoppeld aan de vraag of het een kunstwerk was of niet.

Tegen deze achtergrond deed Duchamp zijn eerste radicale zetten. De First Exhibition of Independent Artists (1917) in New York had geen selectiecommissie: iedereen kon inzenden en alles werd getoond. De inzender was kunstenaar omdat hij een kunstwerk inzond, en dit was een kunstwerk omdat het door een kunstenaar werd ingezonden. Duchamp besloot deze cirkelredenering op de proef te stellen en zond onder het pseudoniem Richard Mutt een urinoir in. Als enige van alle 2125 door 1235 ‘kunstenaars’ ingezonden werken werd het niet tentoongesteld.

Het zou tot de jaren zestig duren voordat de invloed van readymades goed merkbaar begon te worden. Duchamps uitvinding zorgde ervoor dat niet langer het creëren, maar het kiezen centraal kwam te staan als artistieke activiteit. Zelfs bij schilderen is dit het geval, betoogde hij:
"Making something is choosing a tube of blue, a tube of red (...) and always choosing the quality of the blue, the quality of the red, and always choosing the place to put it on the canvas, it’s always choosing... Choice is the main thing, even in normal painting. (...) The word “art” means to make and to make is to choose and always to choose."

Minder bekend is dat Duchamp ook als tentoonstellingsmaker een pionier was. Rond 1940 verklaarde hij dat hij stopte als kunstenaar om zich alleen nog maar op schaken te richten. In werkelijkheid werkte hij gestaag door aan een zeer invloedrijk oeuvre. Hij speelde als het ware een potje schaak met de kunstwereld, geduldig en doordacht vooruitkijkend.

Duchamp was betrokken bij de organisatie van twee spraakmakende tentoonstellingen, die je als installatiekunst avant la lettre kunt beschouwen. Al in 1938 organiseerde hij samen met onder anderen Man Ray de Exposition Internationale du Surréalisme in Parijs. Hij deed exact het tegenovergestelde van wat een tentoonstellingsmaker volgens de geldende modernistische conventies geacht werd te doen, het creëren van een zo neutraal mogelijke tentoonstellingsruimte waar men ongestoord van de kunst kon genieten.

Bij binnenkomst werd de bezoeker geconfronteerd met Dalí’s bizarre Rainy Taxi, een overwoekerde taxi waarin het regende op twee levensgrote poppen die bedekt waren met rondkruipende slakken. Vervolgens kwam men via een gang vol etalagepoppen terecht in de vervreemdende hoofdruimte van de tentoonstelling. Het plafond, normaal gesproken hoog, licht en neutraal, was volgehangen met juten kolenzakken. In de donkere, lage ruimte die ontstond moesten de bezoekers hun weg vinden met zaklampen, waarvan de lichtstraal precies verried waar men naar keek. En dat kon van alles zijn: er lag een berg bladafval op de vloer, er was een vijvertje met riet, in de hoeken van de ruimte stonden bedden en de schilderijen waren gemonteerd op draaideuren uit een warenhuis. De inrichting van Duchamp was extreem dominant – hij eigende zich de hele ruimte toe, inclusief de werken van de andere kunstenaars, die min of meer tot decoratiemateriaal werden gedegradeerd.

First Papers of Surrealism (1942) - Marcel Duchamp

Vier jaar later herhaalde hij deze zet toen hij in New York een tentoonstelling organiseerde samen met Peggy Guggenheim en André Breton. Ook hier zorgde hij voor een radicaal gebaar: kris-kras door de ruimte was een kilometers lang touw gespannen, dat het bewegen door de tentoonstelling en zelfs het kijken naar de kunstwerken praktisch onmogelijk maakte. Tijdens de opening renden er twee kinderen rond, die van Duchamp de opdracht hadden gekregen om vooral heel veel lawaai te maken. Door het spelen met conventies eigende hij zich, net als in Parijs, de gehele tentoonstelling toe als overkoepelend auteur. De schilderijen van de andere kunstenaars werden het decor voor Duchamps wirwar van touw, dat overigens net als de kolenzakken de kunstgeschiedenis is ingegaan als een autonoom kunstwerk.

Kunstenaar als curator en curator als kunstenaar

Tegenwoordig maken niet alleen kunstenaars, maar ook veel curatoren gebruik van Duchamps strategieën. Dit leidt tot frictie: een neutraal object kan betekenis krijgen als kunstwerk doordat een kunstenaar het uitkiest en tentoonstelt. Hierdoor ontstaat snel het misverstand dat een curator, wiens kerntaak óók uit selecteren en presenteren bestaat, evengoed kunst creëert.

Maar hoewel veel kunst afhankelijk is van de presentatiecontext – die de curator schept – heeft uiteindelijk alléén de kunstenaar soevereine macht om een object tot kunst te verklaren. Een curator kan geen kunstwerk creëren door iets in een tentoonstelling op te nemen. Toch blijft het een troebel gebied en ontstaan er regelmatig conflicten over de wederzijdse mate van afhankelijkheid. Al in de vroege jaren zeventig schrijft kunstenaar Daniel Buren naar aanleiding van zijn samenwerking met curator Harald Szeemann een fel manifest waarin hij constateert dat kunstenaars en hun werk in de schaduw van de curator komen te staan. "Even if the artwork was formerly revealed thanks to the museum, it now serves as nothing more than a decorative gimmick for the survival of the museum as tableau, a tableau whose author is none other than the exhibition organizer."

Maar er is een uitweg. Binnen de grenzen van een artistieke installatie is de kunstenaar alleenheerser. Middels installatiekunst kan een kunstenaar autonomie opeisen binnen een tentoonstelling. Bijvoorbeeld door het vastleggen van muurkleur of hanghoogte in installatie-instructies. Een curator die deze instructies negeert, maakt inbreuk op de autonomie van de kunstenaar en zijn werk.

Étant donnés (1946-1966) - Marcel Duchamp

Duchamp was de eerste die deze strategie met succes toepaste. Veel kunsthistorici zien zijn werk dan ook als de ultieme voorloper van installatiekunst. Aan zijn laatste creatie, Étant donnés, werkte hij jaren in het geheim. Je kunt het kunstwerk uitsluitend bekijken door twee kleine kijkgaatjes in een grote houten deur. Als je er doorheen gluurt zie je een naakte vrouwenfiguur die op haar rug ligt, de benen gespreid.

Door de dwingende kijkdoosstructuur heeft de toeschouwer geen andere mogelijkheid dan het werk precies zo te bekijken als Duchamp heeft bedoeld. Een uiterst dwingende daad van curating. Afstand nemen of een andere invalshoek kiezen is uitgesloten. Ongeacht de status van de tentoonstellingsmaker, ongeacht het museum of de biënnale waar het werk getoond wordt, Duchamp is en blijft de ultieme regisseur, zelfs wanneer hij er zelf al lang niet meer is. Daar kan geen curator iets aan veranderen.

-

Dit jaar organiseerde hard//hoofd in samenwerking met Het Groene Lab, de Groene Amsterdammer en deFusie voor het eerst de scriptieprijs ‘Klap uit de academie’, bedoeld als aansporing voor studenten die de brug weten te slaan tussen de academie en het publieke debat. Marian Cousijn, student bij de master museumconservator, schreef het winnende artikel over de machtsstrijd tussen kunstenaars en curatoren.

Mail

Hard//hoofd is gratis en
heeft geen advertenties

Steun Hard//hoofd

Ontvang persoonlijke brieven
van redacteuren

Inschrijven
test
het laatste
Geen geld maakt ook niet gelukkig

Hard//hoofd zoekt een zakelijk assistent!

Wij zoeken een enthousiaste en veelzijdige zakelijk assistent (x/v/m) die ons zakelijke team wil versterken. In deze functie krijg je de kans om ervaring op te doen met de zakelijke en organisatorische kant van een literair tijdschrift en online platform. Lees meer

Het huis in mijn hoofd

Het huis in mijn hoofd

Wat als technologie je verbeelding probeert te esthetiseren? Mina Etemad bezocht in juni, tijdens de twaalfdaagse oorlog tussen Iran en Israël, de VR-voorstelling From Dust van Michel van der Aa. ‘Het zou troostend moeten zijn, maar hoe kan ik het rijmen met de realiteit hierbuiten?’ Lees meer

Het borrelt 1

Ortolaan

Liefde gaat door de maag, weet de chef in het verhaal van Fleur Klemann. Zorgvuldig bereidt hij al zijn ingrediënten én zijn geliefde: ‘Haar tong die ze langs haar vette lippen haalde, het rozige vlees.’ Lees meer

Naweeën

Naweeën

In Naweeën dicht Vlinder Verouden over vervellen, verpoppen, verschonen, volgroeien en legt zo het proces van veranderen vast. ‘Hier slaat de klok tien en stap ik uit spinseldraden slijmerig warm een / Laatste vinger die glijdt over de plastic bodem van een pot haargel.’ Lees meer

Het borrelt

Het borrelt

‘Vuur raakt water / en alles sist barst klapt fluit schuimt vergaat stijgt verdampt smelt breekt sterft’. Dieuke Kingma dicht over het moment dat het ondergrondse naar boven breekt: zoals bij vulkaanuitbarstingen, of de tweede symfonie van Mahler. Lees meer

Laboratoriumkinderen

Laboratoriumkinderen

Afgelopen zomer namen tien aanstormende schrijftalenten deel aan het Schrijverskamp van Frontaal, waar ze werkten ze aan teksten rondom het thema Grond. In dit drieluik onderzoekt Louise van der Veen in vitro fertilisatie (IVF) als een mogelijke grond van het bestaan. Lees meer

:Podcast: Maandagavond – De aanleiding

Podcast: Maandagavond – De aanleiding

Een nieuw seizoen van Maandagavonden door Nwe Tijd, dit keer ook te beluisteren bij Hard//hoofd. Met Johannes Lievens die zich – tegen wil en dank – in het feestgedruis stort, Ellis Meeusen over de voorpret, Suzanne Grotenhuis met een pleidooi voor kleine vieringen en Freek Vielen opent de avond met twee anekdotes. Lees meer

Wil de Nederlander opstaan alsjeblieft?

Wil de Nederlander opstaan alsjeblieft?

Wanneer de VVD pleit voor het bijhouden van gegevens over ‘culturele normen en waarden’ van mensen met een migratieachtergrond, over welke normen en waarden hebben ze het hier dan eigenlijk? Rocher Koendjbiharie neemt de eisen onder de loep die de politiek alleen stelt aan mensen die zichtbaar wortels elders ter wereld hebben. ‘Men wil geen vermenging van culturen en geen uitwisseling van gedachten. De echte eis is assimilatie en het afbreken van wortels.’ Lees meer

Als de bodem niet dragen kan

Groeipijn

‘Volwassen worden is zorgen voor’ luidt de wijsheid waar de hoofdpersoon in dit verhaal zich aan vasthoudt. In Groeipijn laat Tim Kobussen zien hoe hoe er een steeds letterlijke invulling aan die wijsheid wordt gegeven in een studentenkamer. Lees meer

In een miniatuurgrafkistje wordt het duingentiaanblauwtje naar de natuurbegraafplaats gedragen 1

In een miniatuurgrafkistje wordt het duingentiaanblauwtje naar de natuurbegraafplaats gedragen

Van het zetten van kopjes koffie en het branden van salie tot de Pinterest-pagina van DELA: Maartje Franken schrijft over rouwrituelen en onderzoekt de grond waarin rouw wortelt. Lees meer

Voor de meisjes

Voor de meisjes

Terra van Dorst dicht over de passiviteit van het wachten op morgen en het uitstellen van keuzemomenten. ‘morgen gaan we een ijsje halen / zullen de bramen rijp zijn / maak ik een besluit’ Lees meer

Regenwormen 1

Als de bodem niet dragen kan

Afgelopen zomer namen tien aanstormende schrijftalenten deel aan het Schrijverskamp van Frontaal, waar ze werkten ze aan teksten rondom het thema Grond. Anouk von Seida schrijft over de betonplaten op een boerderij en het onverwachte leven dat zich daarin afspeelt. Lees meer

Grond & Ik

Grond & Ik

Afgelopen zomer namen tien aanstormende schrijftalenten deel aan het Schrijverskamp van Frontaal, waar ze werkten ze aan teksten rondom het thema Grond. In 'Grond & Ik' zoekt Lisia Leurdijk naar manieren om een dialoog tussen het individu en de grond te openen. Lees meer

Regenwormen

Regenwormen

Afgelopen zomer namen tien aanstormende schrijftalenten deel aan het Schrijverskamp van Frontaal, waar ze werkten ze aan teksten rondom het thema Grond. Milou Lang graaft in dit tweeluik naar wormen, gangenstelsels en de geborgenheid die de grond kan bieden. ‘hier duw ik geil zijn in de kluiten aarde / durf mijn vingers te verliezen in slib en schimmeldraden’ Lees meer

Luchtspiegeling

Luchtspiegeling

'We bewegen log en lief.' Madelief Lammers onderzoekt in dit gedicht de onstilbare honger tussen twee mensen, een wankele relatie waaraan iets fundamenteels ontbreekt. 'Zie je hoe we ondanks die woede nog zo mooi zijn als een slapend paard dat met haar huid trilt om een daas te verjagen?' Lees meer

Stomwijzer

Stomwijzer

Marthe van Bronkhorst loodst je door het wispelturige politieke landschap aan de hand van haar alternatieve stemwijzer. Lees meer

Auto Draft 8

Programma: Ik wil, wil jij ook? - consent in illustratie

Vier samen met Hard//hoofd de publicatie van onze recent verschenen bundel over seksueel consent! Lees meer

Roze, wit, blauw

Roze, wit, blauw

Rechtse en nationalistische partijen laten in hun nieuwste verkiezingsprogramma’s zien dat hun ruimte voor de lhbtqia+-gemeenschap altijd voorwaardelijk is geweest. Journalist Rocher Koendjbiharie legt uit: 'Homoseksualiteit en vrouwenrechten zijn binnen rechtse kringen vaak pas relevant wanneer ze in relatie tot migratie besproken worden.' Lees meer

:Winnaar publieksprijs Rode Oor: Vespula vulgaris

Winnaar publieksprijs Het Rode Oor: Vespula Vulgaris

In een pot met schuimbanaantjes vecht een wesp om los te komen. Myrthe Prins portretteert een winkelbediende die in een snoepwinkel aan zoetigheid proeft. Met Vespula Vulgaris won zij de publieksprijs van Het Rode Oor 2025. Lees meer

Winnaar Stoute Stift 2024 1

Winnaars De Stoute Stift 2025

Cynthia Van Der Heyden won met haar illustratie de publieksprijs en Sarah Pannekoek won de juryprijs van De Stoute Stift 2025. Lees meer

Lees Hard//hoofd op papier!

Hard//hoofd verschijnt vanaf nu twee keer per jaar op papier! Dankzij de hulp van onze lezers kunnen we nog vaker een podium bieden aan aanstormend talent. Schrijf je nu in voor slechts €3 per maand en ontvang in maart je eerste papieren tijdschrift. Veel leesplezier!

Word trouwe lezer