Vandaag komt mijn moeder bij me eten.
Ze vindt niks wat ik maak lekker, zelfs niet wanneer ik vroeger terug kook in mijn pannen; wanneer ik háár bloemkool met een papje, gekookte aardappels en schnitzel maak. Na de scheiding weet mijn moeder niet meer wat ze lekker vindt. Na de scheiding weet ik niet meer hoe ik haar gelukkig kan maken. Vandaag probeer ik het met nasi.
We eten het avondeten vlug op, net als vroeger, toen mijn vader nog mee at. Daarna rookten ze beiden zelfgemaakte sigaretten. Maar vroeger is stuk en mijn moeder houdt ook niet van nasi. Ze houdt nog wel van roken. Na het eten gaan we op de bank zitten. We zwijgen. Ik zet de televisie aan. Ze haalt haar sigarettenapparaatje tevoorschijn, stopt er shag in, duwt het topje van de filtersigaret over het tuutje en klikt het apparaat heen en weer. Een sigaret. Pure magie. Vroeger probeerde ik het ook als ik een wijntje op had, maar het lukte nooit. Haar lukt het altijd. Wanneer ze RTL Boulevard kijkt, GTST of The Passion, klikt ze hele pakjes vol. Nu is er niks op televisie. Mijn moeder bergt haar sigarettenautomaatje op.
The Passion. Dit paasspektakel is misschien wel het enige waar we allebei enthousiast over zijn. Ik vraag of ze de allereerste editie weleens gezien heeft. Ze denkt van niet.
‘Zal ik hem opzetten?’ vraag ik.
‘Die is nu toch niet op televisie?’
‘We kunnen ‘m via uitzending gemist kijken.’
‘O nou.’ Het klinkt ongelovig. ‘Zet maar op dan.’
Terwijl uitzending gemist het paasverhaal buffert, haalt mijn moeder haar automaatje weer tevoorschijn. Ze zet ‘m op tafel, met de pot shag ernaast en nieuwe hulzen. Ik zet een schaaltje bitterballen in de oven, schenk twee glazen wijn in en leg een dekentje over onze benen.
Als de camera Gouda laat zien, steekt mijn moeder een sigaret op. Syb van der Ploeg komt als Jezus aanfietsen en zingt Iedereen is van de wereld door het microfoontje dat op zijn wang is geplakt. Manuel Venderbos fietst erachter en weer daarachter fietst een andere discipel. ‘Hé,’ zegt mijn moeder, ‘dat is Dex uit Goede Tijden.’ Ik ken Dex niet. De laatste keer dat ik naar Goede Tijden keek, aten we nog bloemkool met een papje.
Terwijl Jezus langs de Schoenenreus loopt, wacht Petrus op het bankje. Dat weet ik omdat de tweede jongen met een microfoontje altijd Petrus is. ‘Weet je dat hij eigenlijk gewoon Chiel heet?’ zegt mijn moeder. Ik frons mijn wenkbrauwen. Mijn moeder wijst met haar sigaret in haar hand naar de blonde Petrus. ‘Dat is Thomas Berge. Weet je niet wie Thomas Berge is?’ Ik schud mijn hoofd. ‘Nou maakt niet uit, hij heet ook gewoon Chiel.’
Dan komt Frank Lammers in beeld. Hij heeft ook een microfoontje op zijn wang, dus hij is Judas. Als Judas naar Jezus loopt, zien we hem pas echt goed. Mijn moeder veert op. ‘Krijg nou wat!’ roept ze naar mij, en naar Frank Lammers. ‘Dat is die gozer van de JUMBO-reclame! Ik vond ‘m al zo goed, nou, kijk nou! Ik wist het. Zo zit je in de reclame voor de JUMBO en zo zit je in The Passion. Ik heb er echt oog voor.’
Als Judas en Jezus elkaar knuffelen, lach ik naar mijn moeder. Ik nestel me tegen haar aan en neem een slokje wijn. ‘Mam, kun je voor mij ook een sigaretje maken?’