De wereld staat in brand en dat mag niet onbeschreven blijven. De technologietrein dendert voort en wacht op niemand. Jens heeft slecht nieuws voor degenen die de ontsnappingsroute van de nostalgie nemen.
Het is dinsdagavond. Ik sta op de stoep voor mijn huis met mijn handen in de zak. De buurman loopt voorbij en onze achteloze knik voelt minder achteloos dan normaal. De reden hiervoor is een Engelsman die pal naast me de achterband van m’n fiets aan het plakken is. En ik sta daar maar.
Michael is de oprichter van het bedrijfje dat via een simpele app mobiele fietsreparaties aanbiedt. Een soort ANWB voor fietsen. Een dienst die het leven een stukje makkelijker maakt. Ik stuurde Michael een mail en vertelde hem dat ik een lekke band heb. “Sorry to hear that”, antwoordde hij. Dat lijkt me sterk.
Van alle klusjes die ik kan bedenken is een fietsband plakken toch wel het basaalste. De kleuterschool van de klusjes en daarom het ongemakkelijkste om voor te betalen. Mijn vader moest me hier eens zien. Hij zou zich schamen.
Ik sta nog steeds op de stoep. Nog steeds met mijn handen in de zak als een soort protest tegen mezelf. Naarmate mijn band vol loopt, loop ik leeg. Ik voel me, zoals zo vaak, weer beetgenomen. Een bandplak-app, de zoveelste levensverbetering. Het enige dat verbeterd is, is mijn band. Ikzelf word dikker, gemakzuchtiger, apathischer en bovenal luier. Ik hoef niets meer. Ik hoef niet meer naar de winkel voor een bord warm eten. Ik hoef zelf geen wijn te proeven om te weten welke het lekkerste is. Ik hoef een stad niet te leren kennen om niet verdwaald te raken. Niemand is meer verdwaald.
Jarenlang had ik juist de drang om verdwaald te raken. Met de voortschrijdende digitalisering van ons leven groeide bij mij een protesterend beeld van nostalgie. Een beeld van een ander en beter verleden. Maar wat voor beeld is dat?
In een poging dit te concretiseren kom ik niet veel verder dan losse fragmenten. Achterom lopen bij je vriendje als je wilde spelen, briefjes schrijven naar meisjes in de klas of daadwerkelijk met een ander mens praten in de trein. Het is een beeld waar de krassen uit zijn gehaald. Bij elkaar geraapte, gladgestreken flarden. Een onvolledig verleden. Het beeld verwijst niet naar een achterliggende werkelijkheid maar naar een droomwereld. Het beeld staat dus op zichzelf en wordt daarmee net zo kitsch en nep als de hedendaagse bullshit waartegen het rebelleert. Het is de natuurliefhebber in een stadspark. De gestileerde out-of-bed look.
Nostalgische gevoelens naar een andere tijd zijn slechts een ontsnappingsroute en gaan de technologische voortgang niet uit de weg. Klaar dus met dit gelul. Klaar om te accepteren dat ik in nou eenmaal in een tijd leef waarin ik m’n band laat plakken. En dat ik me daar niet voor hoef te schamen. Nu maar hopen dat m’n vader het me kan vergeven.
--
Jens Bezemer (1988) studeert Filosofie van Cultuur en Bestuur aan de Vrije Universiteit in Amsterdam en werkt als copywriter bij een reclamebureau.
Foto via Wikimedia