De wereld staat in brand en dat mag niet onbeschreven blijven. Bij een publieke blunder lijken publieke excuses nooit ver weg. Jens Bezemer vindt dat we dat vooral aan onszelf te danken hebben.
Het regent excuses de laatste tijd. Shell en Exxon balen oprecht van de overlast die ze de Groningers hebben bezorgd. Sorry. Hillary Clinton heeft ongelofelijk veel spijt dat ze de helft van de Trump-aanhangers racisten, seksisten, homofoben, xenofoben en islamofoben heeft genoemd. Sorry. En Mark Rutte is ontdaan omtrent het niet nakomen van zijn verkiezingsbeloften. Sorry.
Excuses. Als we ze niet meer hebben, bieden we ze maar aan. ‘Sorry’, en het sentiment dat er eigenlijk mee bedoeld wordt, loopt als een schandelijk rood draadje door de tijd heen. Toch is dat niet altijd zo geweest. Het Engelse ‘apology’ stamt af van het Griekse ‘apologia’. In plaats van het boetekleed aantrekken, betrof de oude Griekse versie juist een speech ter zelfverdediging. ‘Apologie van Socrates’ is dan ook niet een spijtbetuiging van de filosoof, maar een gestileerde en retorische redevoering tegenover een jury van vijfhonderd Atheners.
In 2.500 jaar hebben excuses een transformatie doorgemaakt tot mogelijk een van de meest loze uitlatingen van onze tijd. Een publieke verontschuldiging is mosterd na de maaltijd, met een kinderlijk karakter. Zoals de kleine jongen die spijt betuigt na het jatten van vier zure matten bij de Jamin of de puber die met man en macht een taakstraf probeert te ontlopen. ‘Sorry, het spijt me echt.Ondanks het kinderlijke karakter waar publieke schuldbetuigers blijk van geven, zijn er beroemde volwassen voorbeelden in overvloed. Bill Clinton, Tiger Woods, Richard Nixon, Lance Armstrong. Negen van de tien keer is de daad waar degene zich voor verontschuldigt een eerlijker moment dan de spijtbetuiging achteraf. Toch hechten we er collectief, met name in de politiek, opmerkelijk veel waarde aan. Maar waarom is Ruttes excuus een ‘uitstekende zet’ voor de VVD-campagne? Waar zit de voldoening in bij het horen ervan?
Het lijkt erop dat we de donkere kant van de mens liever niet onder ogen willen zien. We drukken het weg in een geruststellend refrein van ‘hij zal het wel niet zo bedoeld hebben’, ‘in de heat of the moment gebeuren dat soort dingen’, of ‘het was waarschijnlijk groepsdruk’. Het neveneffect van al deze loze excuses is echter minder wenselijk. Hoe vaker we onder de indruk zijn van spijtbetuigingen, hoe vaker mensen geneigd zullen zijn ze te gebruiken. Zo blijven we ons slechte handelen verbloemen en kukelen weer achterover van verbazing als men opnieuw de fout in gaat.
Wellicht is het daarom tijd om wat vaker te accepteren dat mensen fouten maken en die andere pedagogische klassieker uit de kast te trekken, namelijk de ‘ik beloof dat ik het nooit meer zal doen’. Inclusief een periodieke check of de jonge bandiet zich wel aan de regels houdt. Resultaat zal waarschijnlijk niet uitblijven zodra er wat minder gelet wordt op woorden en wat meer op handelen. En ja, het is ironisch dat die laatste zin uit de pen van een tekstschrijver komt.
Sorry.