Een terugblik op de Amsterdamse kraakwereld van de jaren '80." /> Een terugblik op de Amsterdamse kraakwereld van de jaren '80." />
Asset 14

Harold Schellinx

Harold Schellinx (bekend van de Seventy Seconds-serie op deze site) schreef het boek Ultra, dat vandaag bij Lebowski Publishers gepubliceerd wordt. ‘Ultramodernen’ of ‘Ultra’ was de naam van een reeks concerten die, van september 1980 tot en met april 1981, plaatsvond in jongerensociëteit Oktopus aan de Amsterdamse Keizersgracht, en die nationaal en internationaal veel aandacht trok. Schellinx beschrijft in zijn boek aan de hand van zijn persoonlijke verhaal de geschiedenis van deze aan de kraakbeweging verwante muziekstroming.

Explosie in de Quellijnstraat

Bij mij thuis in de Quellijnstraat stond het vol met instrumenten en apparaten. Ik zat er, op 15 juni 1980, de hele middag, avond en nacht midden in de kamer met mijn koptelefoon op, laagjes te stapelen. Het vervelende van stapelen, door op de bandrecorder van het ene spoor naar het andere te pingpongen, was dat, als je ergens onderweg verkeerd afsloeg en het niet snel genoeg in de gaten had, je weer helemaal van voor af aan kon beginnen. Zo ging het ook die zondag. Keer op keer kwam ik weliswaar een stukje dichterbij, maar was ik om een of andere reden met het uiteindelijke klankbeeld toch niet tevreden. Dan begon het hele proces weer van voor af aan.

Ik hoorde losse gitaartonen, die met een korte attack, als pijltjes, in een golvend veld van klanken moesten prikken, om daar dan, als scheermesjes, hele dunne en scherpe lange lijnen te trekken, met onregelmatige, holle akkoorden die als klokken in de verte schalden. Een presto, hele vage gitaartokkel, verklankte de rijdende auto. Wat ik te pakken wilde krijgen, wat de muziek moest worden, dat was het benauwende, het claustrofobische, dat ik voelde in het kleine verlichte binnenste van een oude auto die door een immense schemer gleed.

Pas tegen de ochtend vond ik dat het resultaat van de zoveelste poging, die toen uit de luidsprekers schalde, een schets was die er zijn mocht. Mono, natuurlijk, en krakerig. Meer kon ik er op zo’n simpele Akai bandrecorder niet van maken. Maar die primitieve en ruwe lo-fi klank had een heel eigen charme, het hing er maar vanaf waar je naar op zoek was. Het was in ieder geval een jasje dat ‘Sense of Water’ heel goed paste. Het klonk als een stapeltje verscheurde vellen doorzichtig papier, in verschillende kleuren, die je in het donker bij het raam in het licht van de lantaarnpaal bekijkt, vond ik, toen ik het stukje band voor de derde keer terugluisterde. Dat was wel een heel idioot beeld, maar misschien juist daarom de moeite van het onthouden waard. Ik sprong op om het in mijn ‘productieschrift’ (dat stond op de kaft) te schrijven, waarin ik bijhield wat, wanneer en hoe ik dingen op de Akai deed.

Op dat moment klonk er buiten een ontzettend harde, doffe knal, kort daarna gevolgd door nog een tweede, wat rondere en scherpere bzjoemmmm! Het zal zo om een uur of vier zijn geweest. Ik liep naar het raam. Buiten was het nog donker, maar ik was niet de enige die het had horen knallen. In de huizen aan de overkant gingen hier en daar de lichten op. Toen even later het aanzwellende geluid van sirenes de nachtelijke stilte verstoorde, schoot ik een jas aan om poolshoogte te gaan nemen. Buiten op de stoep zag ik hoe aan de andere kant van de Quellijnstraat de vlammen de lucht in schoten. Ik zette de pas erin, die kant op. Het was ergens aan de overkant van de Ferdinand Bol, schatte ik, maar nog voor de Frans Halsstraat. Bij de Heinekenbrouwerij werd ik ingehaald door Kareltje, die een regenjas over zijn pyjama had aangetrokken en met zijn sloffen op de fiets was gesprongen.

‘M-m-miss-s-s-schien is h-h-het w-w-w-w-wel b-bij T-t-tom,’ zei hij.

Ik sprong achterop. Karel trapte ons met krachtige slagen van zijn pedalen in de richting van de vuurzee, die de nacht boven de huizen verderop dreigend rood deed opgloeien, en waar zich een hele menigte begon te verzamelen. Er stonden al een aantal brandweerwagens, die ladders uitschoven en aan het blussen sloegen. Een paar agenten probeerden nieuwsgierigen op een afstand te houden, maar gaven dat al snel weer op, omdat de meute gewoon links en rechts over de stoepen langs hen heen stroomde. Heel erg dichtbij kwamen we trouwens niet. De hitte en de rook waren niet te harden.

‘Tom woont verderop,’ zei ik. ‘Het is de drukkerij van Rob Stolk.’

Kareltje knikte, teveel onder de indruk om daar op dat moment nog iets aan toe te kunnen voegen.

Een simpel binnenbrandje was het in ieder geval niet, dat zagen wij ook wel. De ravage was enorm. De hele boel stond in lichterlaaie en de vlammen sloegen op alle verdiepingen met lange tongen de ramen uit, behalve misschien bij de drukkerij op de begane grond, dat kon ik van die afstand niet goed zien.

‘Het was een bom,’ fluisterden omstanders in nachtkleding, die met bonkende harten en de doodsschrik in het lijf de omliggende huizen waren ontvlucht.

‘Ik dacht dat de wereld verging toen ik zo ineens mijn bed uit werd gebonkerd. De spiegels kwamen van de muren af,’ zei een bejaarde dame die wat trillerig met een deken van de GGD om haar schouders naast ons stond. ‘Maar het moest er een keer van komen, ik heb het al zo vaak gezegd,’ bibberde ze, ‘met dat tuig dat er daar op nummer 64 de hele dag in en uit gaat.’ Het blussen duurde uren, maar veel te redden was er niet. Uiteindelijk restte enkel nog een rokend gat.

'Explosie verraadt linkse extremist’, schreeuwde de Telegraaf de volgende dag en ook bij ons gonsde het van de geruchten. Henk Wubben woonde er op de tweede verdieping, vertelde Karel een paar dagen later, toen we samen een biertje zaten te drinken in café Koekenbier, op het hoekje van de Eerste Van der Helststraat en de Govert Flinckstraat. Wubben was de secretaris van de Rode Jeugd, een maoïstische club waar hij zelf op een blauwe maandag een tijdje bij had gezeten. ‘En n-n-nou w-w-willen z-ze ons d-d-doen g-gel-l-loven dat Henk expl-plos-sieven ond-der z-zijn b-b-bed h-had v-v-verstopt! N-n-nou, de k-k-koek-k-k-koek!’ Hij nam een slok van zijn bier en keek me met grote ogen aan. Ik zou het nu allemaal moeten begrijpen, wist ik. Maar dat was niet zo.

‘De koekoek?’ vroeg ik.

Geen doden, geen gewonden, vervolgde hij. Iets klopte er niet. ‘R-r-r-otte k-k-kiezen,’ zei Karel, en hij boog zich heel dicht naar me toe. Was dat hele pand die nacht dan soms leeg geweest? Nee, het was een executie, fluisterde hij. ‘D-de B-b-bé V-v-v-vé D-d-ééé, d-d-die z-zit hierachter!’

Daar liet hij het die avond bij, want Karel wilde het ook nog over de liefde hebben. Daar wilde het dit voorjaar bij hem maar niet mee lukken. ‘En het is alweer bijna zomer, waarom is dat nou,’ vroeg hij, zonder te stotteren. ‘Ik zie er toch goed uit, ik ben jong, gezond, ik heb een huis en een fiets.’ Hij stak een sigaret op, en inhaleerde diep. Toen hij daarna verder praatte, stotterde hij ineens weer. ‘Ik g-g-ga om de tw-twee dagen naar het b-b-badhuis. En ik v-vert-t-tik het om een g-g-git-t-taar t-te k-k-kop-p-p-en en in een p-p-p-punkb-band t-t-te g-g-gaan s-s-spelen!’ Hij meende het. ‘Dat vertik ik ook, Karel,’ zei ik, en met een knip van duim en wijsvinger liet ik een bierviltje in een snelle pirouette over het tafelblad dansen. ‘En geloof me, de punk zal ons er alle twee, ons hele lange leven lang door, dankbaar voor blijven.’

Daar dronken we op.

Ik probeerde de volgende dag of ik van Tom meer over die explosie te weten kon komen. Henk Wubben kende hij vast en zeker, want wie kende Tom niet in het wereldje van linkse activisten? Bovendien woonde hij er vlak naast, en het clubje Spaanse anarchisten, dat al een hele tijd bij hem logeerde, had hals over de kop de koffers gepakt en was op de loop gegaan, terug naar Spanje. Dat had ik van de bovenbuurman gehoord. Maar toen ik Tom, op de stoep voor het buurthuis, vroeg of het waar was dat de geheime dienst de boel in de lucht had laten vliegen, trok er een scheef lachje om zijn mond. Daarmee keek hij heel strak langs me heen.

‘Ga jij nou maar muziek maken,’ zei Tom.

‘Ultra. Opkomst en ondergang van de ultramodernen (1978-1983)’, een unieke verzameling verhalen, interviews, teksten en foto’s, met als rode draad het Don Quichoteaanse relaas van Harold Schellinx’ eigen Werdegang als Ultra-initiator en Ultra-muzikant, wordt vanavond gepresenteerd in galerie W139 in Amsterdam.

Mail

Redactie

Hard//hoofd is gratis en
heeft geen advertenties

Steun Hard//hoofd

Ontvang persoonlijke brieven
van redacteuren

Inschrijven
test
het laatste
De sofaconstante

De sofaconstante

Uschi Cop schreef een claustrofobische verhalenbundel over zes levens die getekend zijn door een verlangen naar zingeving. De sofaconstante is een voorpublicatie van een van die verhalen uit haar bundel 'Zwaktebod'. Lees meer

Column: Dat heet ‘een gesprek voeren met elkaar’

Dat heet ‘een gesprek voeren met elkaar’

Als een vriendin van Eva op date gaat met een man waarmee Eva zelf al eerder afsprak, is ze erg benieuwd naar haar bevindingen. Lees meer

:The chosen family: Beelden van queer vruchtbaarheid

The chosen family: Beelden van queer vruchtbaarheid

Marit Pilage onderzoekt beelden van queer vruchtbaarheid in de kunst om zo de definitie van vruchtbaarheid, zwangerschap en ouderschap te herdefiniëren. Lees meer

Een woud vol dichtgetimmerde hokjes

Een woud vol dichtgetimmerde hokjes

Zazie Duinker baant zich een weg door het oerwoud van de (hergedefinieerde) woorden. Lees meer

In de afwezigheid van 1

In de afwezigheid van

Marit Pilage onderzoekt de rol en betekenis van kunst bij zwangerschap en vruchtbaarheid, maar vooral ook bij het uitblijven daarvan. Lees meer

Kijkend naar kunst van mannen: ‘Ben ik toch een mannenhater?’ 6

Kijkend naar kunst van mannen: ‘Ben ik dan toch een mannenhater?’

Puck Lingbeek's vader stelt dat haar boosheid richting mannen haar interpretaties van kunst beïnvloedt. Puck is het daar niet mee eens, maar het zet het haar wel aan het denken. Lees meer

Column: Het glas wijn waar ik zin in heb bestaat niet

Het glas wijn waar ik zin in heb bestaat niet

Twee jaar geleden vroeg Eva nog aan een collega waarom ze niet dronk. Inmiddels laat ook zij de alcohol links liggen en is ze zelf degene die wordt bevraagd. Lees meer

(Ont)hechting

(Ont)hechting

Als Aisha op proef intrekt bij haar geliefde en haar eigen gekoesterde plek achterlaat, is het net het alsof ze een onvaste vorm aanneemt. Lees meer

Voesten

Voesten

"Misschien is dat man zijn hier: hetzelfde bewegen als de anderen." Voesten van Werner de Valk is een kort verhaal over een eiland met een duistere traditie en over het moeten bewijzen van mannelijkheid. Lees meer

Muze

Muze

Loren Snel schreef een roman over hoe samen te zijn met een ander en intussen trouw te blijven aan jezelf. Haar debuut verschijnt 25 oktober bij uitgeverij Prometheus. Hier lees je een voorpublicatie. Lees meer

Liever een monster

Liever een monster

Het is moeilijk te accepteren dat mensen kunnen doden, maar waarom maken we van moordenaars karikaturen? Een voorpublicatie uit Lotje Steins Bisschop en Roselien Herderschee Dodelijke gekte. Lees meer

Jari

Jari

Dave Boomkens schreef een verhaal over troosteloosheid, onmacht en opgroeien. Over hoe je in een treurig flatgebouw, tussen de nieuwsprogrammering en sportwedstrijden door, een vriend kunt vinden en verliezen. Lees meer

Hoe in Duitsland het Zionistische establishment wint

Hoe in Duitsland elke vorm van empathie met inwoners van Palestina wordt verboden

De situatie in Duitsland is de laatste dagen geëscaleerd. Het politieapparaat en de politiek gebruiken harde repressiemiddelen om vooral Duitse mensen van kleur of met een migratieachtergrond de kop in te drukken. Zij verliezen op dit moment hun vrijheid van meningsuiting. Lees meer

Hypnose

Op een dag breng ik alle wereldleiders onder hypnose

Een betere wereld begint bij een andere gedachte en daarom besluit Marthe van Bronkhorst hypnotiseur te worden. Lees meer

Column 1

Je opnemen in mijn testament

Een lugubere ontdekking tijdens een boswandeling doet Eva nadenken over wat we achterlaten voor onze nabestaanden als we overlijden. Lees meer

Geef de dag een naam

Geef de dag een naam

Op een hete zomerdag wordt Felipe zwetend wakker. Deze dag, die heet en broeierig is, brengt hem uit evenwicht, tot hij uiteindelijk doet wat hij gezworen had nooit te doen: hij begint te drinken. Een fragment uit de afstudeernovelle van Tiemen Hageman over het verleden proberen los te laten, het leven ruimte geven en adolescent worden. Lees meer

Aaah, het launchfeest!

Aaah, het launchfeest!

Na de lancering van ons derde papieren tijdschrift willen we onze lezers, schrijvers en makers graag uitnodigen om dit grote succes samen met Hard//hoofd te vieren op 26 oktober in Amsterdam. Lees meer

Tussen de randen van een aquarium

Tussen de randen van een aquarium

Wie ben je als je alles kunt zijn? In het fragmentarische afstudeerwerk van Ettie Edens veranderen mensen onder andere in een hoopje, een steen, een natuurkundedocent, water, iemand die limonade drinkt en een lantaarnpaal. Lees meer

Automatische concepten 71

We hebben een probleem met de derde helft

Een voetbalwedstrijd stopt officieel misschien op het veld, maar Marthe van Bronkhorst merkt in de trein dat het slinkse spel doorgaat. Lees meer

Mycelium

Mycelium

Wat als schimmelsporen zich met iedere adem dieper in je longen graven? Met ‘Mycelium’ won Olga Ponjee de juryprijs van Het Rode Oor 2023, de erotische schrijfwedstrijd van Vlaams-Nederlands huis deBuren. Lees meer

Lees Hard//hoofd op papier! 

Hard//hoofd verschijnt vanaf nu twee keer per jaar op papier! Dankzij de hulp van onze lezers kunnen we nog vaker een podium bieden aan aanstormend talent. Schrijf je nu in voor slechts €2,50 per maand en ontvang in maart je eerste papieren tijdschrift. Veel leesplezier!

Word trouwe lezer