Vorige week las je al de tweede en derde brief uit de briefwisseling tussen Jochum en Ettie. Vandaag schrijft Ettie voor een laatste keer aan Jochum, in reactie op zijn brief waarin hij vertelt over zijn woede en hoe hij zich verhoudt tot het man-zijn als queer-persoon. Ettie reageert in deze brief door te schrijven over verdriet, kwetsbaarheid, woede en het belang van actief luisteren.
Hoi Jochum,
Je brief raakte me. Het beeld van een huilende Jochum, van het gevoel van geen man willen zijn, niet zoals mannen nu zichzelf neerzetten en worden neergezet. Het beeld van je moeder in een klein restaurant die haar excuses aanbiedt.
Het is, door het lezen van deze brief, alsof ik je eindelijk begrijp. Net zoals dat ik me vroeger niet in het hokje vrouw thuis voelde, begrijp ik nu dat het hokje man op dit moment ook geen fijne plek is. De kwetsbaarheid die je toonde is iets krachtigs.
Je schreef over liefdevolle boosheid, maar is woede niet gewoon een verhulling van verdriet?
Terugkomend op jouw brief waarmee deze uitwisseling begon: die vriend, die op dat podium zijn verhaal vertelde, dat was ook iets ultiem kwetsbaars, en daarmee iets krachtigs.
Eerder schreef je over liefdevolle boosheid, maar is woede niet gewoon een verhulling van verdriet? Ik zou niet willen dat ik boos word op een oudere generatie. Ik zou willen dat we kwetsbaar durven zijn. Dat we sorry durven zeggen, net zoals jouw moeder dat durfde. Boos zijn is gericht op iemand anders, een verwijt naar wat diegene wel of niet fout gedaan heeft. Maar op wie moeten we boos zijn als het om genderidentiteit gaat? Kunnen we wel losse personen aanwijzen die iets fout hebben gedaan, of gaat het hier om iets groters, om een maatschappijbeeld dat veranderd moet worden? Het uiten van verdriet is daarentegen niet gericht aan een ander, het is gericht op jezelf, op datgene wat je dwars zit, op het probleem. Het is het vertellen dat je moest huilen, of dat je je geen man voelt, of het is het op een podium je verhaal durven vertellen. Dát is waar de echte veranderingen voor mij plaatsvinden. Omdat ik weet: ook boze mensen kunnen kwetsbaar zijn.
(Een paar uur later.)
Ik kom net terug van een avond waarbij kunstenaar Julius Thissen geïnterviewd werd. Hij vertelde over het werk dat hij had gemaakt, dat vraagtekens zette bij hoe transmensen gepresenteerd worden in de (kunst)wereld. Hij was kwetsbaar in dat gesprek, werd op een gegeven moment emotioneel. Ook dat raakte me. Dat was het moment waarop ik de zaal rondkeek en ik dacht: misschien heb je toch gelijk. Want welke mensen zitten hier in deze zaal naar dit verhaal te luisteren? Het zijn mensen die het verhaal al kennen, er al over gehoord hebben. Het zijn niet de mensen die er nog niet vanaf weten, of er zelfs op tegen zijn.
De frustratie slaat om in begrip, nu ik het verdriet en het verhaal van je boosheid ken
Net zoals ik een tijdje geleden als aanmoediging langs de A12 stond en met bewondering keek naar de mensen die daar op de snelweg zaten. Tijdens een informatieavond van Extinction Rebellion werd uitgelegd dat het in de geschiedenis te vaak zo is gegaan: mensen vinden het, als je ergens radicaal voor protesteert, eerst belachelijk wat je aan het doen bent, maar langzaamaan slaat die frustratie om in begrip. Zonder woede geen aandacht voor de kwetsbare verhalen. Net zoals ik een urgentie voelde om antwoord te geven op jouw brief omdat jouw boosheid mij triggerde. Ik zou vast geen mail hebben geschreven als je niet die boosheid had geuit. Je frustreert me met je boosheid, misschien wel net zoals mensen gefrustreerd raken van het activisme van Extinction Rebellion. Maar die frustratie slaat om in begrip nu ik je gehoord heb, nu ik het verdriet en het verhaal van je boosheid ken.
Ik ben alleen bang voor die boosheid. Alsof je alleen met boosheid gehoord wordt. Ik ben bang voor een wie-het-hardste-schreeuwt-scenario, waarin we met zijn allen naar elkaar schreeuwen en er niemand meer blijkt te luisteren.
We moeten het belang van actief luisteren niet onderschatten, want luisteren is de eerste voorwaarde voor verantwoordelijkheid
We kunnen zeggen: de mensen (of andere entiteiten) die onrecht zijn aangedaan zouden boos moeten worden, maar we kunnen ook zeggen: we moeten beter leren luisteren naar de mensen (of andere entiteiten) die onrecht zijn aangedaan. Ik wil deze brief dan ook afsluiten met de wens dat luisteren als daad serieus wordt genomen. Of zoals in het boek Oefeningen voor een waterige politiek, van de Ambassade van de Noordzee, staat: ‘Het idee dat luisteren passief en spreken actief zou zijn is heel hardnekkig, wijdverbreid en kwalijk.’ Er zit een waardeoordeel in verstopt: spreken is beter dan luisteren, want handelen is beter dan stilzitten. We moeten het belang van actief luisteren niet onderschatten, want luisteren is de eerste voorwaarde voor verantwoordelijkheid.
We zouden moeten leren luisteren zoals we ook op school leren om presentaties te geven, zoals we ook leren te spreken en te schrijven. Ook voor mij valt er nog te oefenen in luisteren, zo denk ik. Ik had in deze briefwisseling telkens de neiging om mijn gelijk te halen. Bij luisteren gaat het niet om je gelijk halen, het gaat om de ander willen begrijpen. Mijn voornemen is: ik wil actief (leren) luisteren. Ik vond het fijn om (een poging te doen) naar je te luisteren, Jochum.
Liefs,
Ettie
Dit was de laatste brief in de briefwisseling tussen Ettie en Jochum.
Ettie Edens (2000, zij/haar) schrijft graag ietwat vervreemdende verhalen - die bijvoorbeeld gaan over het graven van een gat, achterblijven in een trein, een voorwerp worden of de zoektocht naar een windmolen - waarbij ze zich al schrijvende steeds meer dingen begint af te vragen. Ze studeerde af aan de opleiding Creative Writing met haar afstudeerwerk Tussen de randen van een aquarium, dat genomineerd werd voor de Afstudeerprijs 2023.
Iris ter Horst (2003) is illustrator en maakt werk over alledaagse onderwerpen waar zij niet goed bekend mee is en pluist dit helemaal uit. Dit combineert ze met installaties die een gedeelte worden van haar werk.