De mens is een oordeeldier: we vinden non-stop wat van het leven, de wereld en elkaar. Koen Schouwenburg vraagt zich af: hoe kunnen we de ratrace van oordelen een halt toeroepen? Waar vinden we de rust om te bezinnen, te vertragen en op die manier een mooie luisteraar te worden? Een essay over oordelen, taal en de Ander.
Voor Lieke
1
In de slaapkamer is Lieke het bed aan het opmaken. Ik sta aan de andere kant van het bed, ze kijkt me aan, pakt het dekbed bij het uiteinde en zegt dan: ‘Ik snap niet dat mannen hun broekzakken altijd zo volstouwen.’ De zakken van mijn strakke spijkerbroek steken uit vanwege mijn sleutelbos, telefoon, een doosje Smint, sigaretten en een aansteker. Ik moest alles in die twee zakken proppen omdat ik geen colbert draag. Lieke was niet boos, geïrriteerd of geprikkeld; ze zag iets wat haar verbaasde en de verbazing was een oordeel: wat lelijk dat mannen hun broekzakken altijd zo volstouwen. Hoewel ik vind dat Lieke speciaal en uniek is, anders had ik geen relatie met haar, was haar oordeel maar al te menselijk: de mens is een oordeeldier.
Ademhalen is oordelen; zolang ik ben, oordeel ik continu. Na elke zintuigelijke indruk volgt een oordeel, alles wat de menselijke geest binnendringt wordt niet onbewogen ontvangen: ik heb een oordeel over wat ik zie en proef, over wat ik ruik, voel en hoor. Het oordeel is een verzamelnaam voor emotie, mening en interpretatie, het is het tegenovergestelde van neutraliteit.
Mocht dit idee waar zijn, dat de mens constant oordeelt, dan roept dit direct een aantal vragen op: kan ik wel ruimdenkend zijn en echt luisteren naar een ander als ik altijd oordeel? Isoleer ik mezelf door mijn eigen oordelen? Is mijn relatie met de ander niet altijd vertroebeld door het oordeel? Is communicatie en verbinding met de ander wel mogelijk als we onophoudelijk oordelen over onbeduidende dingen (volle broekzakken)?
De mens is een oordeeldier
We oordelen niet alleen over onbenulligheden en banaliteiten, maar ook over wezenlijke zaken als liefde, kunst en politiek; we oordelen zelfs over een wezenlijke en persoonlijke daad als zelfdoding. Volgens de schrijver Yiyun Li is de keuze om een einde te maken aan het leven altijd het gevolg van gevoelens. Kunnen we oordelen over de gevoelens van een ander? Nee, en toch doen we het: we vinden het treurig, zonde, verschrikkelijk, we zijn boos of ontstemd, we vinden zelfdoding een moedige keuze of een laffe actie, een daad die je de nabestaanden niet mag aandoen. Gedreven verkondigde Joost Zwagerman lange tijd waarom hij zelfdoding afkeurde. Het weerhield hem er echter niet van om zelfmoord te begaan: zijn depressie, een samenballing van sombere gevoelens, was in dit geval waarschijnlijk sterker dan het oordeel.
In Goethe’s roman Het lijden van de jonge Werther houdt Werther het pistool van Albert, zijn rivaal in de liefde, tegen zijn voorhoofd. Albert schrikt, maar Werther maant hem tot kalmte: het pistool is niet geladen. ‘Ik kan me niet indenken,’ zegt Albert, ‘dat een mens zo gek is om zichzelf voor zijn hoofd te schieten. De gedachte alleen al staat me tegen.’ Iemand die zelfmoord pleegt is zwak, vindt Albert; het is makkelijker om te sterven dan om het leed van het leven te dragen: de zelfmoordenaar is een laffaard. Werther reageert driftig op de woorden van Albert: ‘Dat jullie zodra je ergens over praat, riep ik, meteen moeten zeggen: het is gek, het is verstandig, het is goed, het is verkeerd! Wat betekent het eigenlijk? Heb je daarmee de ware toedracht doorgrond? Weten jullie met zekerheid om welke reden iets gebeurt, om welke reden het moest gebeuren? Als jullie dat wisten zou je niet zo gauw klaarstaan met je oordeel.’
Begrip en inzicht voorkomen het oordeel niet, ze zorgen slechts voor vertraging
Begrip en inzicht, impliceert Werther, voorkomen het oordeel niet, ze zorgen slechts voor vertraging (niet zo gauw). Die vertraging, het gevolg van kennis en empathie, is buitengewoon belangrijk: ze zorgt voor nuance, voor een evenwichtiger en fijnzinniger oordeel.
Taal is niet neutraal en altijd de uitdrukking van een zienswijze. Elke zin is zwanger van een oordeel door de keuze en constructie van woorden. Net als Jeroen Brouwers kies ik bijvoorbeeld voor de zinsnede zelfmoord begaan in plaats van zelfmoord plegen. Dit is een impliciet en passief oordeel: zelfmoord plegen heeft een criminaliserende connotatie, het is een impliciete beschuldiging van een misdaad en aangezien ik zelfdoding niet beschouw als misdadig schrijf ik over zelfmoord begaan. Door de vertraging maak ik een weloverwogen keuze voor de woorden die ik uitspreek of schrijf en ben ik me bewust van het oordeel dat deze woorden uitdrukken.
2
Kan ik een ‘mooie luisteraar’ zijn zoals een vriendin van Lieke me drie weken geleden noemde? Kan ik de ander kennen en begrijpen als ik constant oordeel? Verhindert mijn continue oordelen niet de verbinding met de ander? En waarom zou ik dit eigenlijk willen? In haar boek The Origin of Others schrijft Toni Morrison: ‘Why should we want to know a stranger when it is easier to estrange another? Why should we want to close the distance when we can close the gate?’ Het is makkelijker om een ander op afstand te houden, want het is gecompliceerd, frustrerend en inspannend om de ander te leren kennen.
De anderen zijn niet te vermijden. In Jean-Paul Sartre’s toneelstuk Met gesloten deuren zegt het personage Garcin: ‘Dus dit is nu de hel. Ik zou nooit geloofd hebben... Herinneren jullie je nog: zwavel, brandstapel, braadrooster...? Ha! Wat een grap! Een braadrooster is niet nodig: de hel, dat zijn de Anderen.’ In dit stuk zitten de drie personages Estelle, Inès en Garcin opgesloten in een kamer. Deze kamer is een hel omdat niemand kan ontkomen aan de blik van de ander. Zo zegt Garcin wanhopig: ‘Al die blikken die mij verslinden...’ En de blik van de ander is machtig, deze blik kan het zelf objectiveren, indelen en reduceren en dus zegt Inès tegen Garcin dat zij hem in haar macht heeft. Waarop Garcin reageert: ‘Jij hebt mij in je macht, maar ik heb jou ook in mijn macht.’
Mijn verhaal is een kunstvaardige constructie die, alleen al door het perspectief – mijn blik –, nooit neutraal is, want het is een interpretatie op basis van zintuigelijke indrukken.
Mijn blik kent de ander betekenis toe zodat hij een personage wordt in mijn verhaal, net zoals ik door de betekenis die ik van de ander krijg een personage word in zijn verhaal. De mens, schreef Jean-Paul Sartre in zijn roman Walging, ‘is een verhalenverteller. Hij leeft omringd door zijn eigen verhalen en de verhalen van anderen.’ En het verhaal is altijd een oordeel, actief en expliciet of passief en impliciet: mijn verhaal is een kunstvaardige constructie die, alleen al door het perspectief – mijn blik –, nooit neutraal is, want het is een interpretatie op basis van zintuigelijke indrukken.
Het toekennen van betekenis kan een veroordeling worden. Socrates werd door de rechtbank aangeklaagd omdat hij de jeugd zou verpesten met zijn praatjes en ondervragingen. Socrates verklaart dat hij niet diegene is die in de rechtbank wordt beschreven, maar de aanklager reduceert Socrates tot een personage dat past in zijn verhaal en moet zorgen voor een veroordeling. Het oordeel dat de ander reduceert, objectiveert en classificeert is een verdict. Indelen is een vorm van betekenis toekennen, een oordeel dat bindend en bewegingloos is: het is een veroordeling. Door het sorteren en onderbrengen is het oordeel over de ander onwrikbaar, het classificeren zorgt namelijk voor een inperking waardoor de betekenis (het oordeel) makkelijk is vast te pinnen.
Oordelen heeft vaak een negatieve connotatie, maar het kan natuurlijk ook iets positiefs zijn: de roman die ik lees vind ik schitterend, het liedje dat ik luister ontroert me, het gerechtje dat ik eet vind ik lekker, de lach van mijn vriendin vind ik mooi. Daarnaast is oordelen ook belangrijk omdat we zo bepalen wat van belang is en wat niet, welke mensen en zaken ik omarm of waar ik tegen in opstand kom.
Je kunt mooi luisteren als je ontvankelijk bent voor de woorden van een ander
Dat ik non-stop oordeel is problematisch, maar geen probleem zo lang ik me ervan bewust ben dat mijn oordelen voorlopig zijn; zo lang ik ze niet beschouw als onveranderlijk is er beweging en die beweeglijkheid zorgt ervoor dat ik me met de ander kan verbinden, met hem kan praten en naar hem luisteren, dat het gesprek een werkelijke dialoog is en niet het constante weerkaatsen van oordelen. Ik kan misschien niet neutraal luisteren, want luisteren is het interpreteren van taal in taal. Ik kan echter wel mooi luisteren: mijn best doen om de betekenis van de woorden geduldig en fijngevoelig te interpreteren, om mee te surfen op de golven van woorden en zo niet de meerduidigheid van het verhaal te ontkrachten door er een ondubbelzinnige betekenis op te plakken.
Je kunt mooi luisteren als je ontvankelijk bent voor de woorden van een ander en dit is essentieel voor het overbruggen van de kloof met de ander. Zonder die ontvankelijkheid wordt een oordeel een veroordeling die de ander op afstand moet houden. En een veroordeling is een verwijt dat de spiegel bedekt. Verbinding met de ander leidt tot zelfkennis. Wie de ander veroordeelt, doet dit vaak uit angst voor zichzelf. Wie oordeelt, ontdekt zichzelf, maar uitsluitend als je het oordeel in beweging houdt: dat je je ervan bewust bent dat elk oordeel veranderlijk is en niet vast gebeiteld, nooit definitief en altijd dubbelzinnig.
Lieke heeft het niet meer over mijn volgepropte broekzakken gehad. Ik stouw ze nog steeds zo vol als ik geen colbertje draag. Volgens mij vindt ze het niet erg; ik mag nog steeds elke avond in haar opgemaakte bed naast haar komen liggen.
Koen Schouwenburg (1986) is criticus en essayist. In 2017 verscheen zijn boek Talend naar betekenis. Het oeuvre van Connie Palmen. Hij woont in Groningen.
Nanna de Jong is illustrator. Je in een kronkel lachen, een buiging voor de minderheden maken of gewoon een handstand voor de dagelijkse wisseling van perspectief. Ik geniet van bewegingen in alle soorten en maten en vier op deze manier de vormen die het leven aan kan nemen. In een kleurrijk en speels handschrift druk ik op de zere plekken van politieke of culturele thema’s. Ik wil bewust maken maar ook vermaken. Een klein vingertje in de lucht maar gevolgd door een koprol. Enjoy this playground I call work! www.nannabananna.com