De afvalcontainer in mijn straat staat ter adoptie aangeboden. Als adoptant gooi je het afval dat je buurtgenoten naast de container hebben geplaatst er alsnog in, of je maakt een melding bij de gemeente als het ruimtelijk niet past. Zo’n dergelijke adoptie is nodig, want er staat regelmatig nijpend veel afval náást de container.
De secundaire voorwaarden van de adoptie zijn interessant: je kunt een zwerfvuilknijper aanvragen en via uitjes in contact komen met andere adoptanten. En daar zijn er veel van: mensen die zich bekommeren om andermans afval. Vorige zomer werd de vijfentwintighonderdste adoptant die zich aansloot warm onthaald door een wethouder met een bezem en een bos bloemen.
Achter de adoptie zit een theorie uit de gedragspsychologie: een schone omgeving moet ons, burgers, het signaal geven dat we het hier schoonhouden. 19 maart was het Landelijke Opschoondag. 2 juli is het Plastic PeukMeuk-dag. 17 september is het World Cleanup Day. Het hele jaar door is het puinruimen een bedrijfsuitje: voor een paar tientjes kun je een paar uur rondvaren op de grachten met een schepnetje in de hand terwijl je je collega’s beter leert kennen.
Gemeenten breken zich ondertussen het hoofd over het beïnvloeden van wegwerpgedrag. Er kwamen containertuintjes en afvalcoaches, boetes en cameratoezicht. Nederland heeft (al dan niet gesteund of gestuurd door de EU) een mooi ideaalbeeld op het gebied van het circulair maken van de economie. In 2050 zouden er helemaal geen afvalstromen meer mogen weglekken richting de stortplaats of de verbrandingsoven. Alles moet hergebruikt worden in zijn geheel, of weer verwerkt worden tot grondstof. Gemeenten moesten daarom de hoeveelheid restafval terugbrengen naar 100 kilo per persoon per jaar in 2020. De gemiddelde hoeveelheid ging in het land inderdaad omlaag – hoera! Maar de deadline voor die 100 kilo werd opgeschoven naar 2025 want maar 56 van de 355 gemeenten hadden dat gehaald. Hoe ze het doen moeten ze verder zelf maar weten.
Waar je naartoe moet met je afval verschilt zo per plaats, tijd en politieke wind en dat gaat niet altijd even clean. De gemeente W. introduceerde pasgeleden een systeem waarbij plastic afval in grote zakken aan aangewezen lantaarnpalen moet worden gehangen. Geen gezicht, vinden inwoners, die zeggen dat ze op zich best plastic willen scheiden. Maar ze struikelen zo over de zakken en er kwamen klachten, bedreigingen en een aangifte. Gemeente A. gooide het over een heel andere boeg en probeerde mensen te verleiden om meer te scheiden door ze te laten betalen per zak restafval. Na een klein jaar vol dumping op straat en in verkeerde bakken kwam er een referendum en werd dit teruggedraaid (en moesten de juist net versmalde containers weer een stukje breder worden gemaakt – wat helaas niet gratis is). In H. werkte zo’n zelfde systeem juist wel goed, maar moest men het afleren omdat de gemeente fuseerde met G. En ook in L. waren ze lekker bezig, maar zo lekker dat de gemeente niet meer genoeg afvalgelden binnenkreeg en het weer afschafte.
Voor dit aanrommelen zijn vast organisatorische en ruimtelijke redenen, maar als het de bedoeling is om mensen massaal mee te krijgen in een duurzame gedragsverandering zal het niet helpen. Bij ons in de hoofdstad veranderden we niet (snel) genoeg. Nu mogen we weer stoppen met plastic scheiden omdat de machine het beter kan. Zo is er in ieder geval weer een cirkel rond.