Asset 14

Blauw

Blauw

Een vrouw wil haar relatie redden door van huis te zijn. Hiermee vergroot ze niet alleen letterlijk de afstand tussen haar en haar partner, maar ook figuurlijk.

‘Maar waarom wil je hier dan weg?’
We zitten samen op de bank. Ik peuter aan een draadje dat uit de leuning komt. We hebben de bank vorig jaar samen uitgezocht, vlak nadat we de sleutel van ons huis kregen. Nu zijn de eerste vlekken al te zien: koffie die ik te snel naar mijn mond bracht, chocolade.
Ik zeg nog eens dat ik niet bij je weg wil. Juist niet. Ik wil bij je terugkomen. Weg, dat is alleen maar een voorwaarde voor het terugkeren: de sleutel in het slot steken, de drempel over stappen, de deur achter me dichtslaan en roepen dat ik weer thuis ben. Misschien zal het dan anders voelen. Na weg voelt terug weer goed. Iedereen is na de vakantie blij om thuis te zijn.
‘Dat gevoel, dat net-over-de-drempel-gevoel heb ik nodig,’ zeg ik, ‘voor ik hier niet meer kan zijn.’
Ik gebaar om me heen. De muren van de woonkamer heb ik in een opwelling geel geschilderd. Ik dacht dat het frisser zou lijken. Dat was niet zo. Het geel is te donker, grijzig, alsof de zon net niet door de wolken breekt.
‘Oké,’ zeg jij, maar je haalt je schouders op alsof ik me nog wel zal bedenken.

Het idee krijg ik van een BBC-serie. Goedgekapte vrouwen in blauwe mantelpakjes zeggen ‘Welcome on board!’ en ‘Have a great flight’. De mannen dragen pakken met militaire strepen. De fantasie van de jaren ’50: de mannen zijn breed, de vrouwen slank en hooggehakt.
‘Don’t let the fear of falling keep you from flying,’ lees ik voor, en laat je een folder zien van de vliegtuigmaatschappij.
Jij lacht. Amerikaanse bullshit. Slecht voor het milieu, dat weet ik toch?
Het is nep, dat weet ik, maar wel aantrekkelijk, net als opgespoten lippen of nepborsten.

Twee manieren waarop ik mijn leven nu kan inrichten:
1. Ik zoek een baan. De baan zorgt ervoor dat ik elke dag van negen tot vijf van huis ben. Ik heb wat omhanden. Ik schilder de muur weer wit.
2. Ik zoek een baan. De baan zorgt ervoor dat ik minstens achttien dagen per maand van huis ben. Ik heb wat omhanden. Ik vind het geel van de muur weer mooi.

‘Hoe zou je ideale leven eruit zien?’
We zitten op de bank, ik met thee, jij met bier. Gemoedelijk, dat is het woord. De draadjes uit de leuning laat ik voor wat ze zijn.
Jij beschrijft een huis in het bos met een hond; een groot huis en een grote hond. Twee kinderen, een jongen en een meisje. Een vrouw die hartige taarten bakt.
‘Amerikaanse bullshit,’ zeg ik, maar alleen ik lach.
Dan ben ik. Ik noem een plek aan het strand, tenen in de zee. Ik zit in de zon en warm langzaam op. Een kat, zeg ik, ik ben een kat in de gedaante van een mens. Ik woon in een hutje, misschien op Hawaï. Er hangen foto’s aan de muur van waar ik geweest ben, maar ik hoef nergens meer heen.
‘Dat is het ideaal?’
‘Ja, dat is het ideaal.’
Je fronst. ‘Geen kinderen? Geen hond?’
‘Jawel,’ zeg ik snel, ‘jawel, daar heb ik ook plek voor.’
Je had gehoopt dat jij ook in mijn gedroomde leven zou voorkomen.
‘Sorry,’ zeg ik.

Ergens heb ik gelezen dat de eerste tien seconden van een sollicitatiegesprek de uitkomst bepalen. Toch zijn er opdrachten die ik moet uitvoeren, vragen die ik moet beantwoorden. De luchtvaartmaatschappij heeft strenge regels, ook al ben ik straks een serveerster in de lucht.
‘Waarom wil je stewardess worden?’
‘Ik heb altijd al willen reizen.’ (Ik wil alles achterlaten zonder de consequenties daarvan te dragen.)
‘Waarom wil je bij ons bedrijf werken?’
‘Vanwege de service die jullie bieden.’ (De mantelpakjes.)
‘Heb je horecaervaring?’
‘Ja.’ (Ja.)
‘Ben je ooit bang geweest tijdens een vlucht?’
‘Nee.’ (Ja. Maar ik ben juist op zoek naar die urgentie: dat wat ik nu doe het laatste kan zijn wat ik doe.)

Ik moet een aantal opdrachten doen die een assessment worden genoemd. De eerste opdracht is een uitgebreide persoonlijkheidstest. Veel vragen gaan over de manier waarop ik reageer op stressvolle situaties. Van de vragen over ruimtelijk inzicht krijg ik hoofdpijn.
Dan volgen de praktische opdrachten. In een kamer zitten verschillende acteurs. Die moeten een situatie uitbeelden, en daar moet ik vervolgens op reageren. Begrijp ik dat?
Scenario 1: De dikke dame. Een vrouw heeft een ticket geboekt voor maar één stoel, maar haar omvang is zodanig dat ze twee stoelen moet reserveren. Als ze dat niet doet, mag ze niet mee met de vlucht. Drie, twee, een.
De actrice is gezet, maar ze past uitstekend op één stoel. Ik loop langzaam naar haar toe en herhaal bijna woordelijk wat me zojuist werd verteld: omvang, twee stoelen, excuus.
De vrouw wordt boos. Ze schreeuwt.
Ik bied weer mijn excuses aan: ‘Sorry, sorry. Ik vind dit ook echt heel vervelend.’
Ze vraagt waarom ze gediscrimineerd wordt.
‘Voor uw eigen veiligheid,’ zeg ik, en ik leg een hand op haar schouder.
De actrice begint te huilen. Ik weet niet meer tegen wie ik praat – tegen de dikke dame of de actrice? Ik geef haar mijn flesje water en zeg dat het allemaal zo erg niet is. Dat lieg ik, dit is verschrikkelijk. De vrouw knikt en veegt tranen van haar wangen.
‘Uitstekend,’ zegt de beoordelaar. Hij vinkt iets aan op zijn papier.

De uitslag komt met de post. Ouderwets dichtgeplakt, in een envelop van A4-formaat. Op het papier staan woorden die me positief lijken: ‘met plezier mogen we u meedelen’ en ‘onze felicitaties’. Ik laat de brief op de keukentafel liggen, maar je begint er niet over. Daarom vertel ik zelf, tijdens het avondeten, dat ik ben aangenomen.
‘Ging die brief daarover?’
‘Ja.’ Ik schuif wat erwten heen en weer over mijn bord. ‘Had je hem wel zien liggen?’
‘Ja,’
Je praat niet meer tot je bord leeg is. Dan zeg je: ‘Koffie?’
Niet: ‘Gefeliciteerd.’ Niet: ‘Leuk voor je.’

Toen ik je vertelde over de dikke dame moest je lachen. Dus probeer ik nu alles over mijn nieuwe baan in anekdotevorm te vertellen. Zoals: de vrouw die haar bagage verloor en bij de balie kwam schreeuwen. De man die zijn vliegtuig gemist had en daarom bij de balie kwam schreeuwen. De vrouw met het krijsende kind, die zelf ook bijna moest huilen en haar vlucht wilde omboeken.
‘Veel herrie,’ zeg je. Je krijgt er nu al hoofdpijn van.
Mijn eerste vluchten zijn binnen Europa. De eerste keer overnacht ik in Spanje. Ik pak drop in, alsof ik op schoolreisje ga.
Tussen mijn reispapieren vind ik af en toe een folder over klimaatverandering. Je bent begonnen met afval scheiden, maar omdat ik zoveel weg ben merk ik het pas na twee weken, wanneer ik een plastic snoepverpakking tussen de fruitschillen zie liggen.
Soms hebben we hier ruzie over: dat ik het klimaat verpest. Daar heb je je eerder nooit zorgen over gemaakt. Soms vraag je: ‘Ben je nou gelukkig?’

Klein geluk: Ik ben gelukkig als niemand te dik is voor zijn stoel. Ik ben gelukkig als de baby’s niet huilen. Ik ben gelukkig als ik niet nadenk. Als ik slaap.
Groot geluk: Ik ben gelukkig als we opstijgen en de wereld verdwijnt en alles weg is. Soms ook als ik de sleutel in het slot steek, vlak voor ik binnenkom. En als ik slaap.
Misschien is er niet genoeg veranderd. Misschien had ik mezelf moeten achterlaten, in plaats van mij altijd mee te slepen. Misschien is het iets wat ik nog niet goed kan benoemen.
Soms zou je willen dat ik makkelijker was, vaker thuis, vrolijker. Maar het mantelpakje vind je leuk, net als de hakken en de panty, en je vindt het leuk om over me op te scheppen tegenover vrienden. Dan gebruik je woorden als avontuurlijk en dapper. Niet: serveerster.

Wanneer ik ’s avonds thuiskom, zit jij al op de bank. De tv staat aan. Ik trek mijn hakken uit en ga naast je zitten.
‘Hoe was je dag?’ vraag ik, en pak je hand.
‘Prima.’ Je trekt je vingers weg.
Ik vertel over een man met vliegangst, die ik een hele vlucht lang heb gekalmeerd door tegen hem aan te praten. Ik wist niet dat ik dat kon, mensen kalmeren door tegen ze te praten, maar het is gelukt.
‘Leuk,’ zeg je.
De kleur op de muur vind ik nog steeds niet mooi. Misschien was het een vergissing om te denken dat weggaan me ook nieuwe ogen zou geven: ogen waarmee ik het geel hoopvol zou vinden in plaats van deprimerend.
‘Ik denk dat ik volgend weekend ga verven,’ zeg ik.
‘Hm,’ doe je, en we kijken naar de tv. Het licht schijnt de kamer in.
‘Hemelsblauw, wat vind je daarvan?’

Mail

Else Boer schrijft korte verhalen, artikelen en essays. Haar debuutroman Ik wacht hier verschijnt in 2021.

Hard//hoofd is gratis en
heeft geen advertenties

Steun Hard//hoofd

Ontvang persoonlijke brieven
van redacteuren

Inschrijven
Lees meer
test
het laatste
Het borrelt 1

Ortolaan

Liefde gaat door de maag, weet de chef in het verhaal van Fleur Klemann. Zorgvuldig bereidt hij al zijn ingrediënten én zijn geliefde: ‘Haar tong die ze langs haar vette lippen haalde, het rozige vlees.’ Lees meer

Naweeën

Naweeën

In Naweeën dicht Vlinder Verouden over vervellen, verpoppen, verschonen, volgroeien en legt zo het proces van veranderen vast. ‘Hier slaat de klok tien en stap ik uit spinseldraden slijmerig warm een / Laatste vinger die glijdt over de plastic bodem van een pot haargel.’ Lees meer

Het borrelt

Het borrelt

‘Vuur raakt water / en alles sist barst klapt fluit schuimt vergaat stijgt verdampt smelt breekt sterft’. Dieuke Kingma dicht over het moment dat het ondergrondse naar boven breekt: zoals bij vulkaanuitbarstingen, of de tweede symfonie van Mahler. Lees meer

Laboratoriumkinderen

Laboratoriumkinderen

Afgelopen zomer namen tien aanstormende schrijftalenten deel aan het Schrijverskamp van Frontaal, waar ze werkten ze aan teksten rondom het thema Grond. In dit drieluik onderzoekt Louise van der Veen in vitro fertilisatie (IVF) als een mogelijke grond van het bestaan. Lees meer

Als de bodem niet dragen kan

Groeipijn

‘Volwassen worden is zorgen voor’ luidt de wijsheid waar de hoofdpersoon in dit verhaal zich aan vasthoudt. In Groeipijn laat Tim Kobussen zien hoe hoe er een steeds letterlijke invulling aan die wijsheid wordt gegeven in een studentenkamer. Lees meer

In een miniatuurgrafkistje wordt het duingentiaanblauwtje naar de natuurbegraafplaats gedragen 1

In een miniatuurgrafkistje wordt het duingentiaanblauwtje naar de natuurbegraafplaats gedragen

Van het zetten van kopjes koffie en het branden van salie tot de Pinterest-pagina van DELA: Maartje Franken schrijft over rouwrituelen en onderzoekt de grond waarin rouw wortelt. Lees meer

Voor de meisjes

Voor de meisjes

Terra van Dorst dicht over de passiviteit van het wachten op morgen en het uitstellen van keuzemomenten. ‘morgen gaan we een ijsje halen / zullen de bramen rijp zijn / maak ik een besluit’ Lees meer

Regenwormen 1

Als de bodem niet dragen kan

Afgelopen zomer namen tien aanstormende schrijftalenten deel aan het Schrijverskamp van Frontaal, waar ze werkten ze aan teksten rondom het thema Grond. Anouk von Seida schrijft over de betonplaten op een boerderij en het onverwachte leven dat zich daarin afspeelt. Lees meer

Grond & Ik

Grond & Ik

Afgelopen zomer namen tien aanstormende schrijftalenten deel aan het Schrijverskamp van Frontaal, waar ze werkten ze aan teksten rondom het thema Grond. In 'Grond & Ik' zoekt Lisia Leurdijk naar manieren om een dialoog tussen het individu en de grond te openen. Lees meer

Regenwormen

Regenwormen

Afgelopen zomer namen tien aanstormende schrijftalenten deel aan het Schrijverskamp van Frontaal, waar ze werkten ze aan teksten rondom het thema Grond. Milou Lang graaft in dit tweeluik naar wormen, gangenstelsels en de geborgenheid die de grond kan bieden. ‘hier duw ik geil zijn in de kluiten aarde / durf mijn vingers te verliezen in slib en schimmeldraden’ Lees meer

Luchtspiegeling

Luchtspiegeling

'We bewegen log en lief.' Madelief Lammers onderzoekt in dit gedicht de onstilbare honger tussen twee mensen, een wankele relatie waaraan iets fundamenteels ontbreekt. 'Zie je hoe we ondanks die woede nog zo mooi zijn als een slapend paard dat met haar huid trilt om een daas te verjagen?' Lees meer

:Winnaar publieksprijs Rode Oor: Vespula vulgaris

Winnaar publieksprijs Het Rode Oor: Vespula Vulgaris

In een pot met schuimbanaantjes vecht een wesp om los te komen. Myrthe Prins portretteert een winkelbediende die in een snoepwinkel aan zoetigheid proeft. Met Vespula Vulgaris won zij de publieksprijs van Het Rode Oor 2025. Lees meer

Pekingeend

Winnaar juryprijs Het Rode Oor: Pekingeend

Twee personen blijven samen achter in de keuken, waar ze tijdens het bereiden van een pekingeend steeds dichter verstrikt raken in het spel van aanrakingen, blikken en opdrachten. Met Pekingeend won Fleur Klemann de juryprijs van Het Rode Oor 2025. Lees meer

Auto Draft 10

Als je te pletter slaat, dan klinkt dat zo

Midden in de nacht springt een man van een richel. Nee, geen man; een held. En iedereen weet: een man zoals Luciano slaat niet te pletter. In dit korte verhaal van Julien Staartjes bewegen de achterblijvers zich tussen het postuum cancelen of aanbidden van de man met gladde benen en mierzoete tong. Lees meer

Binnen de context van twee

Binnen de context van twee

In haar gedicht onderzoekt Sytske van Koeveringe de betekenis en fascinatie van het getal twee. Via paren, tegenpolen en verbindingen ondervinden twee vrouwen de mogelijkheden van samenzijn. Is er balans in vereniging? Lees meer

Hondenvoer

Hondenvoer

Een overleden hondje zorgt ervoor dat moeder en dochter in een strijd belanden. Ze willen beiden laten zien wie er meer van het dier gehouden heeft. In dit verhaal van Keet Winter mondt die spanning tussen de twee vrouwen uit in een pijnlijk diner. Lees meer

Stranding

Stranding

'Ze ligt hier als aanklacht / op het land gespuugd / om de noodzaak tot evenwicht / tussen mens en water te benadrukken.' Angelika Geronymaki trekt je met dit gedicht over zelfbeschikking en milieuvervuiling mee, als de aangespoelde zeemeermin in een sleepnet gevuld met platvissen, sardientjes en haringen, en slingert je vanuit het zure zeewater op een strand met grijpgrage mannenhanden. Lees meer

 1

Een luik naar het verleden

De opa van Emma Stomp vertrok vanuit Curaçao naar Nederland. In haar gedichten observeert ze het gemis dat dat met zich meebrengt. 'Koop een wollen muts tegen de regen en kou, bid tweemaal daags voor je examens, denk aan thuis maar niet te veel, weet dat alles uiteindelijk is voorbestemd.' Lees meer

Mijn Apocalypsis Leydenensis 1

Mijn Apocalypsis Leydenensis

In deze gedichten vliegt Joshua Snijders koerend over een postapocalyptisch Leiden, zijn Lays-chipszakjes tijdens een uitstapje in de Melkweg achtergelaten en zwemmen walvissen op wieltjes. 'De vraag is of je voetafdrukken kunt achterlaten wanneer er geen zwaartekracht is.' Lees meer

Water landt zachter

Water landt zachter

Via een staalarbeider en een PVV-stemmer onderzoekt Angelika Geronymaki zichzelf. Kan ze, zonder het doen van aannames, de ander leren kennen? Lees meer

Lees Hard//hoofd op papier!

Hard//hoofd verschijnt vanaf nu twee keer per jaar op papier! Dankzij de hulp van onze lezers kunnen we nog vaker een podium bieden aan aanstormend talent. Schrijf je nu in voor slechts €3 per maand en ontvang in maart je eerste papieren tijdschrift. Veel leesplezier!

Word trouwe lezer