Joyce droomt graag, bijvoorbeeld dat ze uitverkoren is door Peter Pan, of meevecht in Vietnam. Nu blijkt al meer dan honderd jaar bekend te zijn dat dit soort dromen heel soms te sturen zijn: lucide dromen. En dat je ze zelf kunt opwekken.
De Walter Mitty uit het originele kortverhaal uit 1939 van James Thurber is een verstrooide, wat oudere man, die zich onder het juk van zijn overbezorgde vrouw verliest in heldhaftige dagdromen. In Ben Stillers remake van The secret life of Walter Mitty, transformeert de sullige dagdromer in een aantrekkelijke, zelfverzekerde versie van zichzelf als hij het dagdromen afzweert en de wereld in trekt. 'Stop met dromen, begin te leven!’, is het motto van de film.
Stillers film is natuurlijk mierzoete Hollywoodromantiek, dus we knijpen een oogje dicht, maar voor wie over dat motto twijfelt: het is onzin. Wetenschappers hebben de dagdroom al redelijk uitgebreid onderzocht en er het nut van beschreven: dagdromen geeft het brein rust, het geeft ons de gelegenheid om creatieve processen in gang te zetten, en het helpt ons bij het reguleren van onze emoties. Bovendien: niet de gelukkige, rotverwende dagen bij mijn grootouders, niet de stapel cadeaus van Sinterklaas, niet de zonovergoten vakantiedagen in het opblaasbare zwembad maken deel uit van mijn vroegste blije herinneringen. Wel mijn favoriete dagdroom waarin ik zeemeermin was, en Peter Pan die mij had uitverkoren. Ik was een kleuter, een wezen dat nog geen zorgen kent, toch vond ik de werkelijkheid te min: bij Peter Pan wilde ik zijn. Naarmate ik ouder werd evolueerden mijn dagdromen: op de lagere school vocht ik mee in Vietnam, samen mijn mijn compagnons uit Tour of Duty, nog later voerde ik in mijn hoofd levensreddende reanimaties uit, waarvoor ik bewonderd en bejubeld werd.
Nog steeds trek ik me graag terug in de veilige cocon van dromen die ik, in tegenstelling tot de grillige en vaak donkere chaos van de nachtelijke droom, zelf in de hand heb. Hoewel, dat laatste klopt niet helemaal. Douwe Draaisma - hoogleraar geschiedenis van de psychologie aan de Rijksuniversiteit Groningen en auteur van ‘De dromenwever’, wijst erop dat dagdromen en nachtdromen de vrije associatie gemeenschappelijk hebben: je hebt ze dus niet echt in de hand. "Beide types droom kennen een chaotisch verloop, waardoor ze moeilijk na te vertellen zijn. Probeer het maar eens, na zo’n halfuren zitten dagdromen, dan zul je het merken."
Een belangrijk verschil tussen dag- en nachtdromen is wellicht dat tachtig procent van onze (slaap)dromen over negatieve dingen gaan. Dingen waarover we ons schuldig voelen, ons zorgen over maken, of waar we bang voor zijn. Misschien maar goed dus dat we niet al onze dromen herinneren. Dagdromen kunnen we wel enigszins sturen, liefst naar de opwindende, heldhaftige kant. (Overigens: iedereen droomt. Iedereen, ook al denk je dat het niet zo is.)
Lucide dromen
Konden we alle dromen maar sturen, zodat we ook ’s nachts konden genieten van een heerlijk parallel leven. Uit Draaisma’s boek ‘De dromenwever’ leer ik dat een klein percentage mensen dat in zekere zin ook kan: ze beseffen tijdens hun droom dat ze aan het dromen zijn, en sommigen kunnen zelfs wendingen geven aan de plot van die droom. Het was psychiater en schrijver Frederik van Eeden die het fenomeen een naam gaf: de lucide droom. In zijn onderzoeksperiode tussen 1898 en 1913 (het jaar waarin zijn zoon stierf) had hij 352 lucide dromen, volgens hem de belangrijkste droomsoort. Belangrijkste, omdat de lucide droom –naast de nachtmerrie - van alle dromen de helderste is, en in tegenstelling tot gewone dromen (ook dagdromen), een vrij lineair verloop kent én je hem na het ontwaken kunt herinneren: hij is dus navertelbaar. ('Gewone' dromen navertellen is overigens stomvervelend voor de toehoorder: het associatieve karakter van de droom maakt hem chaotisch en onsamenhangend. "Tell a dream, lose a reader", Henry James wist het al, net als deze mevrouw.)
Van Eeden was verslaafd aan de lucide droom, die hij omschreef als bijzonder aangenaam, met een weldadige nawerking. Therapeutisch zelfs: volgens hem hielpen de dromen hem bij de verwerking van de dood van zijn zoon. Zijn omschrijvingen over het verkwikkende effect van de heldere droom doen me denken aan een van mijn eigen dromen: ik praat met mijn grootouders, die al een decennium dood zijn. Ik denk: wat is het toch heerlijk om met mijn grootouders te praten, en dat terwijl ze er eigenlijk niet meer zijn. Op dat moment daalt het tot me neer dat ik droom en vrijwel meteen daarna ontwaak ik. Ik voel me na zo’n droom erg gelukkig, toch is er steeds de teleurstelling van het wakker worden. "Dat komt wellicht omdat je je laat meeslepen door je emoties", vertelt Draaisma. "Hoe gelijkmatiger je emoties in je droom, hoe langer hij blijft duren."
Opwekken
Blijkt dat je het kunt leren om lucide te dromen. Het is de Amerikaan Stephen LaBerge die vanaf de jaren tachtig van de vorige eeuw zijn handelsmerk maakt van een techniek om luciditeit in de hand te werken. Op lucidity.com biedt hij zelfs cursussen aan om helder te leren dromen. Compleet in tegenstelling tot Ben Stillers motto "stop met dromen, leef nu", promoot LaBerge de lucide droom om op die manier je leven te verrijken. Je kunt zelfs apps downloaden – Dream:ON is er zo een - die je moeten begeleiden naar de lucide droom met behulp van soundscapes en een gepimpte wekker die je op het juiste moment wekt.
"De beste droom-app is eigenlijk gewoon je wekker", vertelt Draaisma. Frederik van Eeden beschreef dat de heldere droom een ochtenddroom is, en LaBerge bevestigde dat later in zijn onderzoeken. Hij komt het vaakst voor net voor het ontwaken, dat is wellicht ook één van de redenen waarom je hem zo goed kunt herinneren: hij is nog niet ‘overschreven’ door andere dromen. Door je wekker een uur vroeger te zetten dan je normaal wakker wordt, even op te staan en wat anders te gaan doen, en na een halfuurtje opnieuw te gaan slapen, kun je tot twintig keer meer kans hebben om lucide te dromen. Ook concentratie voor het slapengaan helpt: "Nu wíl ik in mijn droom tot het besef komen dat ik droom!".
Draaisma: "Mensen die zo’n workshop volgen, leren ook te letten op droomtekens: ongeregeldheden die in het echte leven niet zou gauw gebeuren. Je tanden verliezen, zweven of vliegen, of gesprekken voeren met beroemdheden zijn typische droomtekens. Het is precies omdat de lucide droom zo realistisch is, dat zulke ongeregeldheden opvallen. Je moet je er alleen bewust van raken wil je ten volle beseffen dat je aan het dromen bent."
Op een ochtend in 1896 werd Frederik van Eeden heel gelukkig wakker uit een lucide droom. Zijn mijmeringen over de verhouding tussen waken en dromen liepen uit op een vraag die de regisseurs van Inception, The Eternal Sunshine of the Spotless Mind en Waking Life zich vast ook moeten hebben gesteld:
"Ik zei in dien droom ‘nu weet ik zeker niet te droomen, want zooiets helders en precies kan men niet droomen’ en toen dat vreemde gevoel tóch weer wakker te worden (…). Zouden wij zoo ook wakker worden uit dit leven, dat ons nu zoo stellig geen droom lijkt?"
Na het overlijden van zijn zoon was Van Eedens twijfel omgeslagen tot een zekerheid: wij leven in een droom, en sterven betekent enkel uit die droom ontwaken. Stel je voor. Zouden onze dromen dan werkelijk een inkijk geven in wat er na 'het échte ontwaken' gebeurt? Een gekmakende gedachte. Tot het zover is droom ik graag nog wat verder, wakend of slapend.
-
Dit artikel verscheen eerder in aangepaste vorm in De Standaard.
Joyce de Badts is Hard//hoofd-redactielid.
Robert van Raffe is stripauteur, illustrator en student filosofie. Tijdens zijn studietijd aan de kunstacademie ontwikkelde hij een fascinatie voor het dandyisme waar hij nooit meer helemaal van is genezen. Hij verwierf enige bekendheid met het feit dat hij nooit sokken draagt.