In haar gedicht onderzoekt Sytske van Koeveringe de betekenis en fascinatie van het getal twee. Via paren, tegenpolen en verbindingen ondervinden twee vrouwen de mogelijkheden van samenzijn. Is er balans in vereniging?
Twee: een paar, een duo, het dualisme, één en één is altijd twee, twee voor de prijs van één. Het getal tussen de een en drie zweeft hier ergens tussen, bevindt zich in deze context constant in het midden. Wordt gezien als balans, een metgezel hebben; je kunt met z’n tweetjes de wereld aan. Ja, bij twee vrouwen ga ik vooral áán op het woord twee, of eigenlijk eerder op de symboliek hiervan
Twee reigers hebben ruzie in de lucht, ze maken schrille geluiden, hun vleugels kletteren hard op en neer en tegen elkaar aan
Voor een tweede keer controleren of de deur echt op slot zit
Reserveringen in hotels en restaurants lijken ook pas te beginnen vanaf de twee
Twee zijn er nodig om elkaars buur te zijn, om jezelf met de ander te kunnen vergelijken, om naar het gras van de buren te kijken
Twee reigers staan op een dak van een grijze auto
Hoe ik twee sokken draag, nooit één, maar wel op één fiets tegelijkertijd fiets
In een café zitten twee vrouwen, wat hun bindt is een tekst zonder titel. Dat
maakt voor één van de twee niets uit; zij gelooft dat dat nog wel komt, die titel.
Zij wil liever dat de titelloze vrouw – die die tekst aan het schrijven is – nog wat dieper graaft in de materie.
Ze zegt: ‘Kijk nog maar even in je achtertuin, meestal ligt daar het antwoord al.’
De titelloze vrouw denkt voornamelijk:
Kijk ff lekker in je eigen achtertuin.
Om niet lang erna toch weer aan te kloppen met een nieuwe versie – inclusief de inhoud van haar complete achtertuin
Volgens de filosofische richting van het Dualisme komt alles in tweeën
licht – donker
boven – onder
goed – slecht
man – vrouw
De twee staat voor het eeuwige vrouwelijke – met name in de context naast het mannelijke, zodat hij zijn biologische functies kan vervullen. Alsof een vrouw alleen haar functies optimaal kan inzetten in het bijzijn van een man
Zwanen zijn vaak met zijn tweeën. Als ik op mijn telefoon zoek waarom dit zo is, lees ik: omdat zwanen zo werken, met drie uitroeptekens erachter.
Het is ook vermoeiend dat twee zwanen klakkeloos aan een monogame relatie worden gekoppeld. Het punt is alleen dat ik de laatste tijd verrassend veel zwanen in hun eentje zie
Een vroeg symbool voor twee bestond uit twee evenwijdige streepjes horizontaal en later verticaal. Dit is ontstaan in de Chinese telling, maar kennelijk ook al bij de Brahmi-cijfers. Door de jaren heen heeft dit teken zich op een manier verder ontwikkeld via de Arabieren die er het huidige teken 2 van hebben gemaakt. Dit gebeurde allemaal erg lang geleden, dus wat ik me dan afvraag: is er na die ene Arabier of meerdere Arabieren niet nog iemand geweest die het teken 2 verder wilde ontwikkelen?
Staat de twee voor altijd stil?
Hoe groter het verschil, hoe onmogelijker het wordt om nader tot elkaar te komen
Hoe de titelloze vrouw, na haar complete achtertuin te hebben omgespit, nog wat dieper graaft. Als er van alles in die achtertuin ligt, zal er ook wel een titel liggen, ik ben er nu toch, denkt ze.
Ze gooit verschillende titels over de schutting maar krijgt ze diezelfde week via molshopen keihard terug.
Het wordt een uitputtend fysiek gevecht van graven, smijten en incasseren
Veel ledematen en organen zijn ook met z’n tweeën, zoals de hersenen, benen, voeten, handen, armen, ogen, oren, nieren en de longen. Twee als een paar: een paar schoenen, een paar wanten…
Twee wordt ook gelinkt aan symmetrie.
Zo is de schildklier symmetrisch en het schijnt ook dat geslachtsorganen symmetrisch zijn.
Persoonlijk heb ik het wel eens anders gezien.
In de Westerse wereld wordt symmetrie aan schoonheid gelinkt; zo kijken kinderen liever naar een volwassene met een symmetrisch gezicht
Ben ik met twee als ik alleen thuis de radio luister?
Besta ik thuis als mijn vriendin weg is?
Ja nee ik mag nooit mijn lot in andermans handen leggen en al helemaal niet mijn bestaansrecht. Sowieso wil ik er niet van uitgaan dat ik de Ander nodig heb. Maar afgezien hiervan – zoals rapper Sef zich afvraagt in een liedje – als een boom valt in een bos en er is niemand bij, maakt hij dan wel geluid?
Wie zegt dat bomen niet denken? Ze communiceren toch met elkaar ondergronds. Misschien denken zij op een andere manier, in een andere vorm die voor de mens onbekend blijft, omdat de boom de boom is en de mens de mens
Er bestaan bloemen die tweeslachtig zijn, wat betekent dat ze zowel mannelijke als vrouwelijke delen bevatten, zoals bij appel, peer en kievitsbloem
Als ik de filosoof Emmanuel Levinas mag geloven, besta ik alleen als ik een beetje loop te hannesen met de Ander.
Hij zegt: ‘Als we te veel bezig zijn met het ik, wordt het verschil zo groot dat het onmogelijk wordt om een connectie te maken met de Ander, en spreken we langs elkaar heen. Hoe groter het verschil, hoe onmogelijker het wordt om nader tot elkaar te komen.’
Ik weet nog niet of ik hiermee het antwoord heb op mijn vraag
Na veel gewroet, gewik, geweeg, gepieker en vele kilo’s lichter door al dat graven, gooi ik voorzichtig een nieuwe titel over de schutting. Het blijft een tijdje stil aan de andere kant. De vrouw in dat café die me de achtertuin in stuurde, doet de schuttingdeur open – die deur was er al die tijd al – en pakt mijn hand.
Ik besef door haar blik hoe ik eruitzie.
Van top tot teen onder de modder, oud zweet, opgedroogde regen, dorre takken en stro. Ze haalt me uit mijn eigen modderpoel en zet me onder de douche, geeft droge kleren en laat me als een kind zo blij zien dat dit haar is: de definitieve titel
Twee vrouwen
Ze zegt: ‘Deze titel bestond natuurlijk al maar we gieten haar in een nieuwe vorm, geven haar terug aan de queer vrouw’
Twee staat voor een waarachtig contrast, wat hier en daar voor eventuele schuring kan zorgen
Maar –
Wie is de eerste en wie de tweede?
En óf vooral waarom heeft de tweede naast de één een negatieve connotatie?
Je hebt de eerste prijs, pas dan komt logischerwijs de tweede
Hoezo is 1 in dit geval beter, alsof alles een wedstrijd is
Maar deze wegen sla ik voor het gemak even over
Maar als je aan een kind vraagt: Wil je een of twee snoepjes?
Wil ze er meestal twee
En ik trouwens ook
Als mijn vriendin één kusje geeft, wil ik er altijd nog een.
Zoals veel mensen twee identieke bloempotten in de vensterbank hebben staan, wil ik een kusje voor mijn linker en een voor mijn rechterwang en alsjeblieft nog eentje op mijn mond en op mijn neus – en nog eentje voor op mijn voorhoofd
Twee mensen: eentje levend, de ander dood. De ene man van in de tachtig, de andere een vrouw van in de dertig. De ene landelijk bekend, de ander sowieso niet. De een met een nogal groot ego en die ander… nouja niet, maar ook weer niet niet, twee keer het woord niet.
De een met een gigantisch oeuvre, die ander doet haar best – hoe ik me ineens moet gaan verhouden tot een dode man die ik niet persoonlijk ken of heb gekend, is ook weer wonderlijk.
Anderzijds, misschien doet een levend mens niet anders dan zich verhouden tot een dode en/of met de dood, ben je toch altijd met zijn tweeën
Ja, twee staat tussen de een en de drie. Dat impliceert – mocht de telling stoppen – dat ze in balans staat. Alleen gaat de telling door. Ik vraag me ineens af wat er van de twee overblijft.
In de Chinese geneeskunde draait alles om de tegengestelde maar complementaire krachten, zonder het een bestaat het andere niet. Yin en Yang draaien erom in balans te blijven. Weer die balans, twee, een paar, tegengestelde componenten, samen. Toch kan de twee er óók voor zorgen dat je je alleen voelt, een laffe hond, idioot of ongezien.
Dat de twee veelal wordt gelinkt aan balans, betwijfel ik.
Ik ga liever voor: Twee staat voor een waarachtig contrast, wat hier en daar voor eventuele schuring kan zorgen
Over ongelukkig terechtkomen.
Twee wezens: een reiger staat op de stoep – ik woon in een buurt met veel reigers – en een appende vrouw loopt het dier omver. Hierna volgt zoveel beweging dat ik niet weet of ik het dier of het mens kan helpen.
Of ik überhaupt iemand moet helpen.
En wie hier dan de derde is?
Of is het dier noch één, noch twee, want het dier is gewoon een dier, zoals een boom een boom is. Dat de appende vrouw de eerste is en ik de tweede.
Of misschien zijn wij slechts onmogelijke obstakels in de ogen van het dier.
Zit ik ineens bij drie
Drie vrouwen proosten in een café op de verschijning van een tekst, in de vorm van een boekje met cover, en een inmiddels verkozen titel.
De vierde vrouw kon niet aanhaken, maar aan het eind van de avond liggen er twee keer twee vrouwen naast elkaar in bed.


















